Bijlade no. 4.
38
F.
Bjlagt tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880.
PLAN eener geldleening voor de gemeente
Leeuwarden ad f900,000.
.Art. 1. Deze geldleening wordt, tegen eene rente van
vier ten honderd in het jaar, aangegaan tot een bedrag van
ƒ000,000, verdeeld in twee of meer seriën, de eerste tot een
bedrag van ƒ534,000.
Van de verdere seriën wordt het bedrag en de tijd van
opname door burgemeester en wethouders vastgesteldmet
inachtneming van de bij de begrooting beschikbaar gestelde som.
Art. 2. De wegens deze leening onder een doorloopend
volgnummer uit te geven schuldbekentenissen worden gesteld
op naam of aan toonder, ter keuze van de deelnemers, ieder
ten bedrage van duizend gulden.
Zij kunnen ook in onderdeelen van vijf honderd en van
twee honderd gulden worden gesplitst, uit te geven onder het
zelfde nummergeteekend met de letters A B en zoo noodig
C D en E.
Art. 3. Bij elke schuldbekentenis wordt afgegeven een
stel halfjarige coupons, verschijnende 1 January en 1 Julij
van elk jaar, waarvan de eerste voor den tijd tusschen de
storting en den dag van rentebetaling verloopende en de
overigen ieder voor een halfjaar rente.
Daarbij wordt gevoegd een bewijs tot het kosteloos beko
men van nieuwe coupons voor het vervolg.
De verschenen coupons zijn betaalbaar ten kantore van den
gemeente-ontvanger, en aan een door burgemeester en wet
houders aan te wijzen kantoor te Amsterdam.
De rente en aflossing der schuldbekentenissen worden ge
vonden uit de plaatselijke inkomsten der gemeente.
Art. 4. De deelneming in deze geldleening wordt, respec*
tievelijk tot het bedrag voor elke serie bepaald, bij openbare
inschrijving aan den meestbiedende opengesteld.
De inschrijvingen geschieden voor een of meer aandeelen
groot duizend gulden, terwijl daarbij wordt vermeld hoeveel
obligatiën van ƒ1000 of van ƒ500 of van ƒ200 de inschrij
ver verlangt, ingeval zijne inschrijving wordt aangenomen,
onder opgave van den persoon ten wiens name de obligatiën
moeten worden gesteld, wanneer daaraan boven het stellen
van dezen aan toonder de voorkeur wordt gegeven.
Voor zoover de aanbiedingen aan burgemeester en wet
houders aannemelijk voorkomen, erlangt de hoogste bieder
de aandeelen waarvoor hij heeft ingeschreven, daarop volgt
degene die na hem het hoogste bod heeft gedaan en zoo
vervolgens.
Indien door twee of meer der hoogstbiedenden voor gelijken
prijs meer is ingeschreven dan benoodigd isbeslist het lot
tusschen hen.
De billetten van inschrijving moeten op zegel geschreven
en vóór of op den door burgemeester en wethouders te bepalen
tijd bij dat collegie ingekomen zijn.
Op den omslag der billetten moetmet aanduiding der
seriewaarop de inschrijving betrekking heeftworden ver
meld .Billet van inschrijving voor de geldleening van 900,000.
De opening daarvan heeft in het openbaarop een door
burgemeester en wethouders te bepalen tijdstipin eene ver
gadering van hun collegie plaats.
Binnen vier dagen na het openen der billetten wordt aan
de belanghebbenden, wier inschrijvingen geheel of gedeeltelijk
zijn aangenomendaarvan kennis gegeven.
Art 5. Wanneer niet voor het volle bedrag der openge
stelde serie van deze leening is ingeschreven of wel de in
schrijvingen ten deele door burgemeester en wethouders
onaannemelijk zijn geachtwordt door dat collegie voor het
resterend bedrag op nieuw eene inschrijving opengesteld
overeenkomstig de bepalingen van dit planbehoudens wij
ziging van den termijn van storting en liet tijdstip van ingang
der rentetenzij het collegie besluit voorshands eene nieuwe
inschrijving achterwege te latenin welk geval het restant
der niet tot het volle bedrag aangenomen serie bij de volgende
serie wordt gevoegd.
Art. 6. De storting der wegens de eerste serie ingeschre
ven sommen zoover betreft de tengevolge der eeste open
stelling aangenomen inschrijvingenmoet geschieden in één
termijn, op 3 Januarij 1881.
De rente gaat in met den eersten dier maand.
Bij vernieuwde openstelling der inschrijving wordt het
tijdstip van storting en ingang der rente van de alsdan aan
te nemen sommen ingevolge art. 5 aangewezen.
Art. 7. Voor de in het vorig artikel bedoelde stortingen, kun
nen, voor zeover bij de inschrijving gebleken zij van het voornemen
dezer wijze van betaling, met opgave van de leeningwaartoe
de in betaling te geven obligatiën behoorenin betaling
worden gegeven de schuldbekentenissen der geldleeningen
rentende 4 Va ten honderd aangegaan in de jaren 1850, 1802
en 1803zoomede die der geldleeningenrentende 5 ten
honderd, aangegaan in de jaren 1804, 1805, (daaronderniet
begrepen die ten behoeve der gasfabriek) 1808, 1869, 1870
en 1871 met de daarbij behoorende coupons en talon.
Deze schuldbekentenissen worden a pari aangenomenmet
bijberekening van zoovele maanden rente als sedert den laatst-
vervallen coupon verstreken zijn en onder vergoeding tevens
van het verschil van rente tusschen de in betaling gegeven
schuldbekentenis der af te lossen leening en die der nieuwe
over het tijdvak dat nog verloopen moet tusschen het in be
taling geven der schuldbekentenis en het vervallen van den
eerstvolgenden coupon.
Art. 8. Bij de storting worden aan de deelnemers de ver
langde schuldbekentenissen door den gemeente-ontvanger af
gegeven.
Art. 9. Op het geheel bedrag dezer leening vindt jaarlijks
aflossing plaats, te beginnen met het jaar 1881, met een
minimum van 9,000 gedurende de 10 eerste
13,000 10 volgende
18,000 10 daaraanvolgende
23,000 10
27,000 «10 laatste jaren.
De raad regelt het bedrag der af te lossen som.
Art. 10. De uitloting heeft jaarlijks plaats in eene openbare
vergadering van burgemeester en wethouders, in de maand October.
De uitslag daarvan wordt in een of meer der in de ge
meente uitkomende dagbladen bekend gemaaktmet oproeping
tevens van de houders der ter aflossing aangewezen schuld
bekentenissen om op den volgenden tweeden Januarij de hun
aankomende gelden tegen overgave der schuldbekentenissen
en van de alsdan niet verschenen couponsin ontvang te
nemen ten kantore van den gemeente-ontvanger.
Art. 11. Aan de gepatenteerde kassiers of handelaars in
effecten wordt Vs pet. provisie toegekend voor de- door hen
ingeschreven en door burgemeester en wethouders aangenomen
Hommeute voldoeu op daartoe aan dezen in te dienen declaratie.
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880.
39
RAPPORT omtrent het voorstel van burge
meester en wethouderstot conversie van
een gedeelte der gemeenteschuld en wij
ziging dor begrooting voor 1880.
Mijne Heer en
Het voorstel van burgemeester en wethouders betreffende
eene conversie van een gedeelte der gemeenteschuld en eene
daarmede in verband staande wijziging der begrooting voor
1880, gaf in de sectiën tot weinig of geene algemeene be
schouwingen aanleiding.
Wij meenen dit hoofdzakelijk te moeten toeschrijven aan
de heldere en volledige toelichtingenwelke die voorstellen
Voorafgaanen aan de voor eenigen tijd aan de leden van
den raad verstrekte brochure van een lid van gemeld collegie,
die als eene voorbereiding van het thans aanhangig plan mag
worden aangemerkt. Een en ander heeft er zeker veel toe
bijgedragenreeds vooraf bij de leden van den raad de over
tuiging te vestigen dat tegen eene conversie in het algemeen
geene overwegende bedenkingen of bezwaren kunnen worden
ingebragt.
Naar het oordeel uwer commissieverdienen burgemeester
en wethouders in 't algemeen en bedoeld lid van 't collegie
in 't bijzonderden dank van den raad voor de bijzondere
zorg aan do behandeling van dit onderwerp besteed.
Enkele leden maakten intusschen de opmerkingof mis
schien het gunstigste tijdstip voor eene conversie niet reeds
zou zijn voorbijgegaan en of eene storting op 3 Januarij
waarvan echter moeijclijk kan worden afgewekenvoor het
welslagen van het plan wel aanbeveling verdiende.
Men kwam echter tot de conclusiedat deze bedenkingen
niet van dat gewigt waren dat daarom voorshands van de
conversie moest worden afgezien.
De vragen, sub 1" en 2° op bladz. 9 en 10 van het voor
stel gedaan werden dan ook in alle sectiën nagenoeg alge
meen toestemmend beantwoord.
De vraag sub 3° .tot welke der vroeger aangegane geld
leeningen de conversie zich zal kunnen en moeten uitstrek
ken," gaf echter tot wijdloopige besprekingen aanleiding.
Vrij algemeen kan men meegaan met het voorstel van bur
gemeester en wethoudersom de 4 Va pet. leeiiingen in 1874
en later aangegaan niet in de conversie te begrijpen. Eenige
leden wilden zelfs in 't beperken der conversie verdei gaan
en alle 4Va pet. leeningen er van uitzonderen.
Zij vreesdendat het voordeel door eene conversie dier
leeningen te verkrijgen, zeer gering zou zijn, en achtten het
voor het welslagen van het plan in 't algemeen wenschelijk,
om een niet zoo groote som te vragen als met inbegrip dier
leeningen noodig zou zijn. Andere leden waren echter van
gevoelen, dat juist een groot bedrag eerder kans had van
genomen te zullen worden dan een betrekkelijk kleine som,
zoodat om die reden reeds eene gelijktijdige conversie der 5
pet. en der voorgestelde 4Vs pet. leeningen aanbeveling ver
diende, gezwegen nog van het gemak dat daardoor in de
administratie zal worden teweeg gebragt., waarop ook door
burgemeester en wethouders is gewezen.
Het waren vooral de leden die de 4 Vu pet. leening zouden
willen uitzonderendie er op aandrongenomwilde men
ook deze con verteerendan ten minste de 5 pet. leeningen,
ten behoeve van de gasfabriek aangegaan, in de conversie te
begrijpen.
Zij vonden het minder rationeel, een deel der gemeente
schuld, waarvoor 5 pet. rente moet worden betaald, uit te
zonderen, en een deel dier schuld, waarvoor met de betaling
eener mindere interest kan worden volstaan, wel op te nemen.
Wel werden voor die uitzondering redenen opgegeven, maar
men meende dat die van weinig gewigt waren.
Uwe commissie deelt eenparig dat gevoelen. De schuld
der gasfabriek is in den grond der zaak eeue gemeenteschuld,
even goed als ieder andere. Met de conversie wordt voor
deel beoogd; dit is met opzigt der 5 pet. leeningen vrij zeker
in niet onbelangrijke mate te verkrijgen. Waarom dus de 5
pet. schuld der fabriek ook niet dadelijk te converteeren
Burgemeester en wethouders geven op bladz. 17 zelve reeds
te kennen, dat ook deze leeningen zich, naar huu oordeel,
aanbevelen om in eene schuld tegen lagere rente te worden
omgezet.
„Maar" voegen zij er bij „wij achten het echter
„verkieslijk die omzetting niet te doen zamengaan met de
„conversie der overige hier boven genoemde 5 pet. schulden
„der gemeente, maar ze daarvan afgescheiden te houden, om
„dat het hier eene schuld geld tot een bijzonder doel aauge-
„gaan, uitsluitend ten behoeve eener inrigting van industrie*
„len aard, ten aanzien van welker beheer regelen van comp-
„tabiliteit dienen in acht genomen die elke verwikkeling bij
„de beoordeeling van den gang dezer inrigting en de uit-
„komsten die zij oplevert, kunnen voorkomen."
Al wordt die meening gedeelddan rijst echter nog de
vraag: Waarom toch niet voorgesteld ook die schuld afzon
derlijk te converteeren. Is toch de in de sectiën gemaakte
opmerking juist, dat aan eene vraag om een grootere som
te eerder en op betere voorwaarden zal worden voldaan dan
aan eene vraag om een kleine som; dan beveelt zich ook om
die reden de gelijktijdige conversie der bedoelde schuld aan
dan verdient eene latere afzonderlijke omzetting dier schuld
geene aanbeveling.
Uwe commissie kan echter niet inzien, dat het opnemen
van het restant der bewuste leeningen in het algemeen con
versie-plan, tot eenige verwarring of verwikkeling van de
afzonderlijke administratie der gasfabriek en de verhouding
die men wenscht dat zij tegenover de gemeente en hare ad
ministratie zal blijven innemen, zal veroorzaken.
Het restant dier schuld met 1 Januaaij 1881 is volkomen
bekendhet aandeel in de opbrengst der geldleening kan in
evenredigheid worden bepaaldwelk aandeel dan in de plaats
treedt van het bestaande restantniets belet om het bedrag
dat de gasfabriek in de algemeene aflossing der geconverteerde
schuld moet bijdragenen de reute die zij elk jaar aan de
gemeente moet uitkeeren te bepalen zoodat naar het schijnt
geen de minste verwikkeling is te duchten.
Wordt besloten om de 5 pet. schuld der gasfabriek mede in
het algemeen conversie-plan op te nemen dan is daar nog
een bijzonder voordeel door te verkrijgen. Indien toch wordt
bepaalddat de gasfabriek vooreerst niet meer dan een even
redig deel in de aflossing der geconverteerde schuld waaron
der dan voor haar eene som van ƒ157,000 zou zijn begrepen,
zal bijdragen dan zou dit aandeelnaar 2 pet. berekend
ruim ƒ3000 bedragen. Maar menig jaar is van de schuld