48 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880. meester of aan iemand door heui onder zijne verantwoorde lijkheid daartoe aangesteld vóór het binnentreden der beurs, tegen overgave van een bewijs van kwijting, waarop het be drag der belastingde tijd van afgifte en bij abonnement ook de naam van den geabonneerde zijn vermeld. De beursbezoekers zijn verpligt deze bewijzen van kwijting te vertoonen op eerste vraag van de leden der beurseommis- sie en van den beursmeester. Voor medeteekenende deelgenoten eener fmna, medebestuur ders eener naamlooze vennootschap of hunne bedienden heeft dit bewijs eene afzonderlijke kleur en is daarop vermeld de naam van de flrma of den patroon. Art. 2. De pachtsommen en vergoedingen voor het gebruik van meubelen van knoppendie voor het regt van uitstal ling en aankondiging worden door den beursmeester ingevor derd binnen eene week nadat zij zijn verschuldigd tegen over gave van een bewijs van kwijting van wege de beurscommissie door den voorzitter en den secretins dier commissie voor „gezien" en door den beursmeester voor voldaan geteekend. Art. 3. Het binnentreden van het beurslocaalzonder voorafgegane betaling van belastingisbehalve aan burge meester en wethoudersden directeurden hoofdopzigter en de opzigters der gemeentewerken en andere ambtenaren of beambten in de uitoefening hunner betrekking, aan ieder ver boden en wordt als ontduiking van belasting aangemerkt. Art. 4. De vergoedingen de beurs betreffende dieom welke reden ook, onbetaald zijn gebleven, worden door den gemeente-ontvanger ingevorderd overeenkomstig de voorschrif ten van artt. 258261 der gemeentewet. Art. 5. Deze verordening treedt in werking den 1 Jan. 1881. stemt overeen met dat waarop de verordening, regelende de heffing van beursregten, in werking treedt. Vastgesteld den De raad der gemeente Leeuwarden. CONCEPT. De raad der gemeente Leeuwarden. Overwegende dat bij het in gebruik stellen van het nieuwe beurs- en waaggebouw het bestaande tarief der wik- en weeg- loonen aan de waag behoort te worden aangevuld en gewijzigd. Gelet op art. 20 der verordening regelende het gebruik van het waaggebouw en artikelen 238 en 254 der gemeentewet. Heeft beslotenals volgt Art. 1. Voor het wegen en verwerken der aan de waag aangevoerde waren is verschuldigd BOTER. Van elk 1/4 vat0.16 Va0.08 Vig 0.04 KAAS. Van elke partij van 12 Vs kilogram of minder 0.02 Boven de 12 Vs tot en met 25 kilogram 0.03 25 50 0.08 0.06 MEMORIE VAN TOELICHTING bij de ver ordening regelende de invordering der aan de beurs geheven wordende regton en ver goedingen. De vaststelling eener verordening tot heffing van regten voor het gebruik van de beurs en van het daarin geplaatste ameublement, maakt het noodzakelijk dat eenige bepalingen wor den vastgesteld waarbij de invordering dier regten wordtgeregeld. Daartoe strekt de hierbij gevoegde verordeningwaar om trent ter toelichting het volgende wordt opgemerkt: In artikel 1 is eenigzins uitvoerig omschreven op welke wijze de entréeregten van de beursbezoekers worden geïnd, ten einde misverstand dienaangaande te voorkomen. Aan de geabonneerdendie het verschuldigde over een ge heel jaar bij vooruitbetaling moeten voldoen, worden telken jare voor zoodanig tijdvak geldende bewijzen afgegeven, terwijl aan niet geabonneerden bewijzen worden ter hand gesteld voor één beursbezoekdie door de vermelding daarop van den da tum van afgifte slechts voor ééne gelegenheid kunnen dienen. Art. 2 strekt ter aanwijzing hoedanig de inning der daarin bedoelde pachtsommen en vergoedingen plaats heeft. Eene bepaling als in art. 3 is opgenomen, is noodig ge acht om ontduiking van betaling der verschuldigde entrée regten tegen te gaan. Wanneer eene overtreding van dit artikel wordt geconstateerd door den beursmeesterdie als beëedigd ambtenaar met de inning dor regten is belast, zal het daarvan door hem op te maken procesverbaal voldoende zijn om op grond van de bepalingen der gemeentewet ver volging in te stellen en de toepassing van artikel 4 dezer verordening te bevorderen. Het in artikel 5 bepaalde tijdstip van in werking treding Van elke meerdere 50 kilogram of minder WOL. Los of gepakt in zakken van minder dan 150 kilogram Van elke partij van 12 Va kilogram of minder 0.021/2 Boven de 12 Va tot en met 25 kilogram 0.04 „25 50 0.09 Van elke meerdere 50 kilogram of minder 0.07 Gepakt in balen of zakken, die per stuk 150 kilogram of meer wegen: Van elke baal of zak0.30 GESLAGT VEE en alle andere NATTE en DROOGE WAREN. Van elke partij van 121/2 kilogram of minder 0.02 Vs Boven de 12 Va tot en met 25 kilogram 0.03 Va 25 50 0.08 Va Van elke meerdere 50 kilogram of minder 0.06 Art. 2. Voor het door den waagmeester af te geven billet van elke gedane wegingindien dat verlangd wordtis ver schuldigd 0,02 Va* Art. 3. Behoudens het bepaalde bij art. 6is voor het uitstallen van vaten boter en van kaas in de waag geen af zonderlijk regt verschuldigd. Voor het bewaren van vaten boter in de daarvoor bestemde bewaarplaats is door den belanghebbende telkens verschuldigd een bewaarloon van vijf cents per vatvoor den tijd verloo- pende tusschen den eenen en den anderen dag voor den ver koop van boter aan de waag bestemdmet een minimum van vijf en twintig cents. Art. 4. De bij artikel 1 bepaalde regten zijn verschuldigd door hem die de weging heeft verlangd, hetzij kooper of verkooper. De plaatsing der goederen in de waag wordt geacht het verzoek tot weging in te sluiten. Het regt of het bewaarloon in art. 3 genoemd is verschul digd door wien de bewaring van vaten boter is verlangd. Art. 5. Onder de bij dit tarief bepaalde loenen zijn niet begrepen de loonen van den keurmeester der botervaten, welke, ingevolge het provinciaal reglement van den 11 Julij 1843, ten behoeve van dien ambtenaar worden ingevorderd. Art. 6. In de waag zullen ten gerieve van den boterhan- del vaste standplaatsen woiden verpacht aan de meestbieden- Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1880. 49 den, telkens voor een tijdvak van drie jaren, met een mini- j mumprijs van vijftig cents per jaar voor iedere centiare. De verpachting geschiedt door de waagcommissietelkens als een of meerdere der aanegwezen perceelen voor stand plaatsen beschikbaar zijn. Art. 7. Het regt van uitstalling en verkoop van door bur gemeester en wethouders aan te geven artikelen in eene van gemeentewege in de waag te plaatsen winkelkast, zal telkens voor een jaar door de waagcommissie kunnen worden ver pacht aan den meestbiedendeop nader door burgemeester en wethouders vast te stellen voorwaarden. Art. 8. Het regt om voor aankondiging van adres als anderszins gebruik te maken van de door de gemeente in de waag te hangen aanplakborden of van aan te wijzen muur vlakken der waagzal door de waag-commissie jaarlijks wor den verpachtonder voorwaarden nader door burgemeester en wethouders te bepalen. Art. 9. De jaarlijksche regten bij artikelen 67 en 8 be doeld worden bij vooruitbetaling voldaan. Het belastingjaar wordt gerekend te loopen van den In Ja nuary tot den 31n December. Die het gebruik aanvaardt gedurende de eerste zes maandenbetaalt de pachtsom of retributie van een vol jaarbij aanvaarding gedurende de laatste helft van het jaar is slechts de helft der pachtsom of retributie verschuldigd. Wanneer in den loop van het jaar het gebruik ophoudt geschiedt geene teruggave van pachtsom of retributie. Deze verordening treedt in werking den 1 Januarij 1881. Bij hare in werking treding vervalt het tarief van wik- en i weegloonen en verdere daartoe betrekkelijke werkloonen vastgesteld door den raad der gemeente den 19 Junij 1856. MEMORIE van TOELICHTING bij het besluit van den raad der gemeente Leeuwarden d.d. regelende de heffing van waagregten. De tot dusver alhier bestaande waaginrigtingwaar gele genheid wordt gegeven om vaten boterpartijen kaas en an dere goederen te doen wegen en waar tevens de boter- en kaasmarkt wordt gehoudenwas in de laatste jaren tenge volge van den vermeerderden aanvoer der laatstvermelde pro ducten niet meer voldoende om ten bestemden einde te dienen. Van tijd tot tijd door houten betimmering aangebragte uit breiding kon in de behoefte niet naar belmoren voorzien terwijl het oorspronkelijke waaggebouw, reeds bestaande sedert ongeveer vier eeuwen, voor uitbreiding van meer duurzamen aard minder geschikt werd geacht. Meermalen werden dan ook door belanghebbenden bij het gemeentebestuur pogingen aangewend om eene betere gelegen heid te erlangenonder verzekering tevens dat bij het ver schaffen daarvan de voor de gemeente geheven waagregten zonder bezwaar eene hieraan geëvenredigde verhooging zou den kunnen ondergaan. Die gewenschte betere gelegenheid is thans tot stand ge komen door de stichting van een gebouw waarvan het bene dengedeelte voor waagd. i. voor markt van boter en kaas en tevens voor het doen wegen van deze en andere produc ten is bestemd. Evenals bij de hiervoren bedoelde belanghebbenden was ook bij het gemeentebestuur steeds de overtuiging gevestigd dat het verschaffen van eene betere gelegenheid voor den verkoop van vaten boter en partijen kaasmoet gepaard gaan met eene verhooging der voor de gemeente geheven wordende regtenter tegemoetkoming in de uitgaven die de nieuwe in- rigting boven de bestaande zou vorderen. Tengevolge van een en ander is vastgesteld de hiernevens gevoegde verordeningwaarbij de heffing van waagregten op nieuw wordt geregeld. Intusschen betreft de verhooging van regtenwaarvan zoo even melding is gemaaktuitsluitend die wegens de ter markt gebragte vaten boteren wel ten bedrage van 60 pet. van hetgeen thans wordt geheven. Hoewel die verhooging bij oppervlakkige beschouwing zeer aanzienlijk schijnt, kan tegen het bedrag der voorgestelde heffing toch wel geen bezwaar bestaan als men in aanmer king neemt, dat de le afdeeling der Friesche maatschappij van landbouw reeds in 1874 als haar gevoelen uitsprak dat het niet onbillijk kon worden geacht om de in 1856 vastge stelde (en thans nog bestaande) weeg- en werkloonen van vaten boter met de helft te verhoogen, terwijl het hoofdbe stuur der Friesche maatschappij van landbouw, de stichting van een beurs- en waaggebouw gelijk nu bestaat aanbeve lende, in 1877 te kennen gaf dat eene verhooging der waag regten niet alleen door de vermeerderde kosten der marktge- legenheidmaar vooral door de tegenwoordige prijzen der boter en kaas wordt geregtvaardigd. Kan hiermede de noodzakelijkheid der voorgedragen ver hooging van regten geacht worden te zijn aangetoondten opzigte van de te verwachten opbrengst kan het volgende worden medegedeeld. In de laatst verloopen tien jaren was de aanvoer van boter aan de waag alhier gemiddeld per jaar als volgt: 1/4 vaten 41943 Va 17979 Vic 1218 Bij toepassing der nieuwe heffing zalindien de aanvoer in het vervolg het gemiddelde der laatste tien jaren kan bereiken deswege kunnen worden ontvangen een bedrag van 8197.92. Aangezien de regten voor het wegen en uitstallen van kaas geene verandering ondergaan, kan voor de berekening der ver moedelijke opbrengst daarvan het gemiddeld bedrag der ont vangst over de laatste tien jaren tot grondslag worden genomen. Die ontvangst was over tien jaren ƒ1264.30, of per jaar gemiddeld ƒ126.43. Het wegen van andere goederen, waar toe aan de waag steeds gelegenheid heeft bestaanwas in de laatste jaren van zoo geringe beteekenis, dat deswege per jaar slechts 3 a 4 is kunnen worden ontvangen. Vorenstaande berekening van regten, die op zekere gege vens steunt en derhalve als met de werkelijkheid zoo na mo gelijk overeenstemmende kan worden aangenomen, aanvul lende met die welke verder bij de verordening zijn bepaald en waarvan de opbrengst slechts bij benadering kan worden begroot, zal het resultaat daarvan zijn dat de opgegeven som men welligt kunnen worden vermeerderd met ongeveerƒ300, n.l. wegens opbrengst der regten bedoeld bij art. 3, zoomede voor pacht van standplaatsen der boterhandelarenberekend over 300 centiare, benevens hetgeen zal worden verkregen door verpachting der regten bij de artikelen 7 en 8 omschreven. Het geheel bedrag der vermoedelijke opbrengst naar de nieuwe heffing zal alzoo kunnen worden begroot op ƒ8600. Gelijk in de memorie van toelichting bij de verordening op de heffing van beursregten is vermeld, zal voor bedie- diening, schoonhouden enz. van de waag worden gevorderd eene jaarlijksche uitgaaf van nagenoeg ƒ4300, zoodat de waaginrigting als zoodanig in de kosten van stichting en on-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1880 | | pagina 25