ONTVANGSTEN: 50 Bijlage tot het verslag tier handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1880. derhoud van liet beurs- en waaggebouw en ameublement zal kunnen bijdragen eene som van 4300. Met betrekking tot de bepalingen in de verordening voor komende wordt zoover noódig nog ter toelichting het vol gende opgemerkt:. Artt. 3 en 6. Ofschoon het niet in de bedoeling ligt van de ter markt gebragte boter en kaas marktgeld te heften, meent men toch datevenals aan de beursook aan de waag voor het verschaffen van vaste standplaatsen ten gerieve van den handeleen regt dient te worden geheven. Door middel van verpachting de plaatsen beschikbaar stel lende wenscht men de handelaren gelegenheid te geven zelf hunne plaatsen te kiezen. Intusschen is het raadzaam geacht een minimum pachtprijs per centiare te bepalen echter tot zoodanig bedrag dat bij verpachting een hooger bod kan wor den verwacht. Het bepaalde regt voor de bewaring van vaten boter in de daarvoor bestemde bewaarplaatsmag geacht worden eene allezins billijke vergoeding te zijn voor de dienst die aan de handelaren wordt bewezen. Het minimum van 25 cents strekt om de gemeente steeds dat bedrag te doen genieten ook wanneer iemand minder dan vijf vaten in bewaring geeft. Artt. 4 en 5 behelzen slechts aanwijzingendie geene bij zondere toelichting vorderen. Artt. 7 en 8. Het is noodzakelijk geacht het regt bij deze artikelen omschreven te verpachtendewijl vooraf niet wel bekend kan zijn of en hoeveel gegadigden dat regt verlangen. Art. 9. De bepalingen van dit artikel strekken om eene rigtige inning der jaarlijks te betalen regten te verzekeren. Aangezien de nieuwe waag zeer zeker in gebruik zal wor den gesteld vóór de bij deze verordening geregelde heffing kan worden toegepastis het noodig geoordeeld het tijdstip van in werking treding dezer verordeningvooral ook met het oog op de retributiëu welke per jaar moeten worden be taaldte bepalen op 1 Januarij 1881. Vastgesteld den De Raad der gemeente Leeuwarden. CONCEPT. De raad der gemeente Leeuwarden. Gelet op de verordening, regelende de heffing van weeg-, werk- en bewaarloonen van vergoedingen voor vaste stand plaatsen in de waagbenevens voor het regt van uitstalling en aankondiging. Gezien art. 257 der gemeentewet. Heeft besloten vast te stellen de volgende verordening, regelende de invordering der aan de waag geheven wordende regten en vergoedingen. Art. 1. De weeg, werk-en bewaarloonen en verdere regten worden van de schuldenaren ingevorderd door den waagmeester. Art. 2. De pachtsommen en vergoedingen voor de vaste standplaatsen voor het regt van uitstalling en aankondiging worden ingevorderd binnen eene week nadat zij zijn verschul digd tegen overgave van een bewijs van kwijting van wege de waagcommissie door den voorzitter dier commissie voor „gezien" en door den waagmeester voor „voldaan" geteekend. Art. 3. De weeg-, werk- en bewaarloonen zijn dadelijk na de wegiug of in bewaringstelling der producten of waren ver schuldigd en moeten terstond bij de aanvraag worden betaald. Art. 4. In geval van verschil over het bedrag der ver schuldigde loonen is de schuldenaar verpligt het door den waagmeester gevorderde bedrag dadelijk te voldoen behou dens beroep op de waagcommissiediebij gegrond bevin ding van het beroepden waagmeester gelast het te veel ge vorderde terug te betalen. Art. 5. Geene goederen mogen van uit de waag worden weggevoerd zonder dat de daarvoor verschuldigde regten zijn betaald. Overtreding van dit artikel wordt als ontduiking van belas ting aangemerkt. Art. 6. De loonen en verdere vergoedingen de waag betreffende dieom welke reden ook onbetaald zijn geble ven worden door den gemeente-ontvanger ingevorderd over eenkomstig de voorschriften van artt. 258201 der gemeentewet. Art. 7. Deze verordening treedt in werking den len Jan. 1881. MEMORIE van TOELICHTING bij de veror dening op de invordering der aan de waag geheven wordende regten en vergoedingen. In verband met de in gebruikstelling van eene nieuwe waaginrigtingis de heffing van regten voor het gebruik daarvan op nieuw geregeld. Dientengevolge is het noodzakelijk ook voor de invordering dier regten op nieuw bepalingen vast te stellen ten welken einde de hierbij gevoegde verordening zal kunnen strekken. Met betrekking tot de daarin opgenomen voorschriften wordt het volgende ter toelichting opgemerkt. Bij art. 1 is d: waagmeester aangewezen als den persoon aan wien de verschuldigde regten moeten worden voldaan. Artikelen 2 en 3 behelzen voorschriften aangaande de wijze van voldoening der daarin omschreven regten. Het bepaalde in art. 4 is een noodig geacht voorschrift om eene goede toepassing der verordening op de heffing te verzekeren. De bepalingen in art. 5 opgenomenworden vereischt om ontduiking van betaling der verschuldigde regten tegen te gaan. Wanneer overtreding daarvan wordt geconstateerd door den waagmeesterdie als beëedigd ambtenaar met de inning der regten is belastzal het daarvan door hem op te maken pro ces-verbaal voldoende zijnom op grond van de bepalingen der gemeentewet vervolging in te stellen en de toepassing van artikel 6 dezer verordening te bevorderen. Het in artikel 7 bepaalde tijdstip van in werking treding stemt overeen met dat waarop de verordeningregelende de heffing van waagregtenin werking treedt. Vastgesteld den De Raad der gemeente Leeuwarden. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880. 51 Bijlage no. 6. REKLENIKTG van de ONTVANGSTEN en UITGAVEN der gemeente Leeuwarden, «ver liet jaar 187!). c ^6 53 co fc'c Artikel. OMSCHRIJVING der ARTIKELEN. Begrooting Werkelijk O O O o> 5 (ONTVANGSTEN). sommen. bedrag. k 1 I i Ontvangsten wegens vroegere dienstjaren. Batig slot der door den gemeenteraad geslotene rekening over het dienst jaar 1877 zoover daaraan niet reeds eene bepaalde bestemming is gegeven. 18,372.41' 18,377.41' Totaal van het Iste hoofdstuk 18,377.41' 2 3 II I 1 2 Opbrengst van plaatselijke belastingen. Opcenten op de hoofdsom der grondbelasting. 40 opcenten op de hoofdsom der belasting op de gebouwde eigendommen. 10 opcenten op de hoofdsom der belasting opdeongebouwdeeigendommen. 14,318.05 956.79 15,339.16 Totaal der Iste afdeeling 15,339.16 4 II 1 Opcenten op de hoofdsom der rijks personele belasting. 30 opcenten op de hoofdsom der personele belasting van 1 Januarij tot 31 December 1878 25,733.42 26,569.28» Totaal der Ilde afdeeling 26,569.28» III Opcenten op de hoofdsom van de in het 3e lid van art. 241 der ge meentewet bedoelde daarvoor vatbare rijksbelasting, direct naar het ver mogen of inkomen geheven, met uitzondering van het patentregt. Nihil. Totaal der lilde afdeeling f! S 5 IV 1 Hoofdelijke omslagen of andere plaatselijke directe belastingen. Plaatselijke directe belasting naar 3.03 ten honderd van liet belast baar inkomen ƒ149,676.04 Af voor oninbare posten 1,496.76 148,179.28 ƒ147,432.68 Totaal der IVde afdeeling ƒ147,432.68 V Belasting op voorwerpen van verbruik. Nihil. n Totaal der Vele afdeeling n n 6 VI 1 Belasting op de honden. Opbrengst der belasting op bet houden van honden 1,500.- 1,478.25 Totaal der Vide afdeeling 1,478.25 Bijvoegsel, behoorendr bij de Leeuwarder Courant. 4

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1880 | | pagina 26