84 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880. ■B C Werkelijk bedrag vol gens de rekening. UITGAVEN. 122 124 III VI I 1 3,851.77 1,203.14 125 126 4 5 I 7,417.88 2,196.67 127 128 129 VII 134 95,710.89 7,804.50 12,471.02 s 26,015.845 waaronder ƒ2,882.25 als vermoedelijke Voor dit artikel werd bij de begrooting geraamd 4,492.25 als veranderlijke belooning. Bij de berekening van dit bedrag werd eene som van ƒ491,75.- opbrengst der exploitatie van het aschland tot grondslag genomen. De belangrijke mindere opbrengst der exploitatie is oorzaak geweest dat ook het bedrag der uitgekeerde veranderlijke belooning beneden de raming is gebleven. Voor dit artikel werd bij de begrooting geraamd eene som van 270. Tengevolge van het maken van een nieuwen ovennaar aanleiding der resolu- tutie van heeren gedeputeerde staten van Friesland van den 10 Januarij 1878 no. 51 waarbij nadere voorwaarden zijn opgelegd omtrent de inrigting van het aschland is de uitgaaf voor onderhoud van het aschland gestegen tot ƒ1,203.14. In verband daarmede is de geraamde som bij raadsbesluiten van 22 Januarij en 25 Maart 1880 verhoogd tot 1,210.—. Van dit artikel, waarvoor ƒ7,850.werd geraamd, is 400.afgeschreven op het fonds voor onvoorziene uitgaventot versterking van andere de stads reiniging betref fende artikelen der begrooting. De publieke verkoop van de meststoffen waartoe men in 1879 heeft gemeend te moeten overgaan, had eene uitgaaf tengevolge van ƒ1,131.09', wegens registratiekos ten der acten die terzake dien verkoop werden opgemaakt. Hierop was bij de primi tieve begrooting niet gerekend evenmin als op de aan het bestuur van het nieuwe stads weeshuis op daartoe gedaan verzoek verleende tegemoetkoming ad 300.tot het doen inrigten van de privaten in dat gesticht, voor het tonnenstelsel. Dit een en ander verhoogde de uitgaaf op dit artikel tot de nevensvermelde som van ƒ2,196.67, ter bestrijding waarvan het begrootingcijfer, bij verschillende raadsbesluiten, achtereenvolgend werd verhoogd tot ƒ2,200. Voor de uitvoering van het 2e gedeelte der werken tot stichting van een beurs- en waaggebouw werd bij de primitieve begrooting toegestaan eene som van ƒ60,000. Eenige buitengewone werken met betrekking tot de stichting van dit gebouwwelke in het bestek niet zijn omschreven maakte eene belangrijke hoogere uitgaaf noodzakelijk. In verband daarmedewerd bij gewijzigde begrooting van 22 Julij 1879de ge raamde som met ƒ40,000.verhoogd en het betrekkelijke artikel uitgetrokken op ƒ100,000.—. Voor aankoop van keijen werd bij de begrooting toegestaan ƒ7,610. De gehouden aanbesteding maakte echter eene uitgaaf van ƒ7,803,605 noodzakelijk, weshalve de geraamde som met 200.werd verhoogd en uitgetrokken op 7,810. Op dit artikel werd bij de begrooting uitgetrokken eene som van ƒ12,000. Daarbij was echter niet gerekend op de kosten voor het maken van plannen voor de vernieu wing van de hierbedoelde brugwelke werkzaamhedeningevolge raadsbesluit van 27 Februari) 1879werden opgedragen aan den heer C. B. van der Takdirecteur der gemeentewerken te Rotterdam. Ter verevening van de hierbedoelde kosten, eene som van ƒ559.50 bedragende, is de geraamde som door af- en overschrijving versterkt tot ƒ12,500. Vergrooting van het bestaande of stichting van een nieuw armhuis, werd bij de primitieve begrooting op dit artikel uitgetrokken voor memorie. De toenemende bouwvalligheid van de oude gebouwendie meer en meer van drei genden aard bleek te wordenheeft aanleiding gegeven dat de raad in de vergadering van den 8 Mei 1879 besloot tot de noodzakelijke vernieuwing en vergrooting der lo- ealen over te gaan en wel met zoodanigen spoed, dat nog in 1879 met de verbouwing een aanvang genomen en een gedeelte daarvan uitgevoerd kon worden. In verband daarmede werd voor het nog in 1879 uit te voeren gedeeltebij gewijzigde begrooting van 22 Julij 1879, eene som van ƒ29,000.beschikbaar gesteld. De aanbesteding van het werk had plaats den 29 Augustus 1879, waarna onnridde- lijk met de uitvoering een aanvang is gemaaktdie met zoodanigen spoed werd voort- Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880. 85 'CD 3 .9 O O M 3 Werkelijk bedrag vol gens de rekening. UITGAVEN. 135 III VII Memorie. 136 137 10 11 138 143 145 148 159 12 IV VI III 163 170 IV VI IV I 3,209.20 16,082.02! j77.08 5,800.585 2,791.61 804.87 27,629 50* 581.55 72. gezetdat het nevensvermeld aan den aannemer uitbetaald bedrag op de dienst van 1879 in uitgaaf is kunnen worden gebragt. Voor vernieuwing van de deuren in de Irnsumerzijl werd bij de primitieve begrooting geraamd eene som van 1,200. De raad besloot echter in de vergadering van 12 Junij 1879, om de voorgenomen vernieuwing van de bedoelde deuren vooralsnog niet uit te voeren naar aanleiding eener missive van de gedeputeerde staten van Friesland, dd. 1 Mei 1879, 2e afdeeling no. 22waarbij in verband met de voorgenomen werken tot verbetering van den binnenlandschen waterstaatin overweging werd gegeven de gemelde vernieuwing uit te stellen. Het uitgetrokken cijfer werd daarna bij wijziging der begrooting van 18 December 1879 aangewezen ter verevening van uitgaven voor andere werken en het betrekkelijk artikel uitgetrokken voor memorie. Het wegnemen van bestaande en het leggen en plaatsen van nieuwe gasbuizen en lantaarns waarvoor ƒ6,000.werd geraamd, is met 3,209.20 bestreden kunnen worden. Aanvankelijk op de begrooting uitgetrokken op 13,000.werd de geraamde som, bij wijziging der begrooting van 10 April 1879in verband met het toen bekende resultaat der gehouden aanbesteding, verhoogd met ƒ2,800.Onder die som werd irï berekening gebragt een bedrag van 1,535.voor kosten van aanbestedinghet maken van bestek en teekening en andere met de stichting in verband staande werken, zoomede voor noodzakelijke ophooging van het omliggend terrein. De kosten hebben echter te zamen bedragen eene som van ƒ1,817.02, zoodat het bij gewijzigde begrooting vastgesteld bedrag ad ƒ15,800.bij af- en overschrijving tot 16,100.werd verhoogd. Eenige meerdere kosten op den aankoop van de hierbedoelde woning gevallendan waarop bij de begrooting was gerekendmaakte versterking van het uitgetrokken cijfer met 3 noodzakelijk. De uitgaaf ten behoeve van de brandweer liet toedat van het toegestaan bedrag eene som van ƒ1,200.op het fonds voor onvoorziene uitgaven tot versterking van andere artikelen is kunnen worden afgeschreven. Voor vertimmering en onderhoud van huizen werd geraamd ƒ2,336. De noodzakelijke uitgaven hebben echter ƒ455.61 meer bedragen, doordien voor on derhoud van de gebouwen in den prinsentuin en van de woning boven de gemeente school no. 8 meerdere uitgaven noodig zijn geweest dan de som die daarvoor bij de begrooting werd geraamd. Bij de begrooting was toegestaan eene «om van ƒ750.die bij raadsbesluit van 22 Januarij 1880 werd versterkt tot ƒ810.tengevolge der uitgaven wegens verzekering van het in aanbouw zijnde beurs- en waaggebouw. Op dit artikel werd geraamd eene som van ƒ26,517.die echter bij raadsbesluiten van 25 Maart en 10 Junij 1880 werd versterkt tot ƒ27.632. De meerdere uitgaaf is een gevolg van noodzakelijke uitgaven voor aanschaffing van unifomi-kleeding voor nieuw benoemde politiedienaren der 3e klassezoomede het ver strekken van noodzakelijke kleeding ten behoeve van politiedienaren der 4e klasse, en voor wapening van politiedienaren der 3e en 4e klasse waarvoor geene gelden op de begrooting waren uitgetrokken. Voorts was ten dezen van invloed het aanleggen van nieuwe gasleidingen, het doen van noodzakelijke verfwerken der localen en meubelen en eindelijk het aanschaffen van ver schillende registers enz. ten behoeve der administratie aan het politiebureau. Dit artikel, geraamd op ƒ500.is bij af- en overschrijving met ƒ82.versterkt, tengevolge meerdere uitgaaf voor het in omvang toenemend kohier der directe belasting op het inkomen en wegens het zegelen van een grooter getal aanslagbilletten dan waarop bij de raming was gerekend. Uithoofde de teruggegeven kenteekenen met eenige verandering en aanvulling voor

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1880 | | pagina 43