MEMORIE VAR TOELICHTING ft vni Bijlage no. 9. 't IÉ L 1 M' Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880. 109 BEGROOTING 1881. O Voorgedragen INKOMSTEN. I i II I IV S 1 VII 41,936.04 14,721.52 956.69 Sommen over 1880 toegestaan. bij de begrooting der Inkomsten en Uitgaven van de gemeente Leeuwarden, voor het dienstjaar 1881. 8,264.285 14,382.44) 956.721 147,393.14 1,500.- 700.— 148,500.— 1,500.— 600.— De rekening over 1879 sluit met een saldo van ƒ41,936.04. Geraamd naar de hoofdsom van het kohier der grondbelastingdienst 1880. Deze heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 7 November 1865 goedge keurd bij koninklijk besluit van 12 December 1865 no. 92. 28,405.12 26,671.28 Berekend naar de hoofdsom der thans vastgestelde voljaarskohieren dienst 1880/81, en de suppletoire kohieren, dienst 1879/80, te zamen bedragende ƒ94,683.78. De heffing dezer opcenten geschiedt krachtens raadsbesluit van 5 Decem ber 1874, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 1 Februarij 1875, no. 5. Voor de opbrengst dezer belasting over 1881 is tot grondslag genomen het bedrag van het belastbaar inkomen bij het primitief kohier over 1880 vast gesteld op ƒ4,251,071.25. Ingevolge art. 9 van het heffingsbesluit zal de percentage op 3.52 ten hon derd moeten worden gestelduitmakende onder aftrek van 2 °/0 voor oninbare posten een totaal cijfer van ƒ147,393.14. De belasting wegens het houden van honden wordt geheven krachtens raads besluit van 27 Februarij 1879, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 26 Junij 1877, no. 1. In verband met de opbrengst in 1879 is een gelijk bedrag als het vorige jaar op dit artikel uitgetrokken. Wegens belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijk heden welke gedurende de jaarmarkt binnen de gemeente worden gegeven werd over 1879 ontvangen 764.37. Met hét oog hierop in verband met de raming over 1880 is op dit arti kel eene som van 700.uitgetrokken. De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 7 November 1865 goedge keurd bij koninklijk besluit van 9 Februarij 1866, no. 59. In verband met het besluit tot heffing van regten van afgifte van stukken ter secretarie en verrigtingen van den burgerlijken stand van den 13 Novem ber 1879, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 20 December 1879, no. 24, is op dit artikel een hooger bedrag dan vroeger uitgetrokken. De raming der opbrengst van de verschillende onderdeelen van dit artikel is gebaseerd op de werkelijke ontvang over 1879, ter somma van ƒ7,082.55. De heffing geschiedt wat betreft de doorvaartgelden aan de Vlietsterbrug krachtens raadsbesluit dd. 21 Februarij 1856, goedgekeurd bij koninklijk besluit dd. 18 Augustus 1856, no. 43; de Booni8brug krachtens raadsbesluit dd. 21 Februarij 1856goedgekeurd bij koninklijk besluit dd. 18 Augustus 1856, no. 43; de ijzeren brug op 't Vliet krachtens raadsbesluit dd. 31 October 1851, goedgekeurd bij koninklijk besluit dd. 19 Januarij 1862, no. 1; de Poppebrug krachtens raadsbesluit dd. 24 Julij 1856, goedgekeurd bij koninklijk besluit dd. 17 September 1856, no. 45; de Blaauwebrug krachtens raadsbesluit dd. 15 April 1858, goedgekeurd bij koninklijk besluit dd. 10 Mei 1858, no. 45; de Potmarge krachtens raadsbesluit dd. 8 Januarij 1863, goedgekeurd bij koninklijk besluit dd. 5 Februarij 1863; de Harlingervaartsbrug krachtens raadsbesluit dd. 3 Mei 1860, goedgekeurd bij koninklijk besluit dd. 19 December 1860 de Vrouwenpoortsbrug krachtens raadsbesluit dd. 3 Mei en 9 Augustus 1860, goedgekeurd bij koninklijk besluit dd. 19 December 1860; 540.— 7,125.- 350.— 7,540.- BlJVOEGSEL BEH00RENDE BIJ DE LEEUWARDER COURANT. 8

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1880 | | pagina 55