Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1880.
BEGROOTING 1881.
S
er
33
Voorgedragen
Sommen
over 1880
toegestaan.
INKOMSTEN.
10
II
11
12
VIII
960.-
8,600.—
14,446.-
13|
14
15
16
1,000.—
4,296.—
5,300.-
26,605.—
5,325.—
13,746.-
de Noorderbrug krachtens raadsbesluit dd. 3 Mei en 9 Augustus 1860,
goedgekeurd bij koninklijk besluit dd. 19 December 1860;
de Verwersbrug krachtens raadsbesluit dd. 17 Julij en 13 October 1870,
goedgekeurd bij koninklijk besluit dd. 18 November 1870;
de Wirdumerpoortsbrug krachtens raadsbesluit dd. 22 April en 8 Julij 1875,
goedgekeurd bij koninklijk besluit dd. 3 November 1875
de Prins Hendriksbrug krachtens raadsbesluit dd. 22 April en 8 Julij 1875,
goedgekeurd bij koninklijk besluit dd. 3 November 1875.
702.50 De opbrengst van de pontveren onder litt. a en 4 van dit artikel aange
duid, is geraamd overeenkomstig de bestaande pachtcontracten.
Op onderdeel c betreffende het pontveer over de Willemsgracht, is geene
som uitgetrokken, aangezien wegens de weinige opbrengst het contract met
den tegenwoordigen pachter is moeten worden ontbonden.
De heffing der veergelden sub a en b vermeld geschiedt krachtens raadsbe
sluiten van 21 February 1856 en 10 April 1856, goedgekeurd bij koninklijke
besluiten van 2 Mei 1856 no. 128 en 1 Junij 1856 no. 73.
Bij goedkeuring van het bij raadsbesluit van 9 September 1880 vastgesteld
tarief van heffing van regten aan de met 24 September jl. in gebruik geno
men nieuwe waag, heeft men gemeend op de hiernevens vermelde opbrengst
te mogen rekenen.
De opbrengst der marktgelden wegens staanplaatsen voor het uitstallen en
uitventen van waren enz. is verpacht tot 1 Januarij 1881 voor ƒ2,746.In
het onzekere welk resultaat de nieuwe verpachting zal opleverenis op onder
deel a van dit artikel de tegenwoordige pachtsom uitgetrokken.
De raming der opbrengst van de veemarktgelden is gebaseerd op de werke
lijke ontvang van 1879, bedragende 11,750,67.
De heffing der sub a bedoelde marktgeldengeschiedt krachtens raadsbe
sluiten van 12 Januarij en 8 Junij 1854, goedgekeurd bij koninklijk besluit
van 22 Junij 1854no. 70 en die der veemarktgelden krachtens raadsbe
sluit van 28 December 1876goedgekeurd bij koninklijk besluit van 31 Ja
nuarij 1877 no. 46.
De heffing der vischmarktgelden geschiedt krachtens raadsbesluit van 14
Maart 1864, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 3 Julij 1864, no. 18.
De opbrengst over 1879 beliep ƒ822,255. Men heeft echter daarin geene
aanleiding kunnen vinden op dit artikel een lager cijfer dan ten vorigen jare
uit te trekkenaangezien de opbrengstgeheel afhankelijk van de meer of
minderen aanvoer van zeevischmoeijelijk met eenige juistheid is te ramen.
In afwachting der goedkeuring van het besluit tot heffing van havengelden
in deze gemeente is op dit arktikel uitgetrokken de som waarvoor de op
brengst der water-, kaai- en walgelden tot ultimo December 1880 zijn verpacht.
De opbrengst der begrafenisregten (over 1879 bedragende 5,972.85)waar
van moeijelijk vooraf eene juiste raming kan worden gemaaktis uitgetrokken
tot een gelijk bedrag als het vorige jaar. De heffing geschiedt krachtens raads
besluiten van 18 December 1869, 10 Februarij en 12 Mei 1870, goedgekeurd
bij koninklijk besluit van 1 Julij 1870no. 8.
De opbrengst van onderdeel a van dit artikel is geraamd naar het getal
leerlingen dat bij den aanvang van den nieuwen cursus tot het gymnasium is
toegelatende schoolgelden bc en f tot en met n zijn geraamd naar de
opbrengst over 1879terwijl wegens schoolgelden aan de gemeentescholen
no. 2 en 3 een lager cijfer is uitgetrokken in verband met eene voor te stellen
wijziging van het betrekkelijk heffingsbesluit.
1,000.—
4,296.—
5,300.—
28,315.—
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880.
Ill
BEGROOTING 1881.
Sommen
.IP .Voorgedragen
lj-P
a li sommen.
I
1880
toegestaan.
INKOMSTEN.
I
17! II .VIII
19 III
36
31 j
32
33,
34: IV i
10
11
II
300.—
6,000.—
14,999.—
7,115.40
23,300.-
3,555.
580.
220.
17.—
521.50
3,320.—
479.58
10j 4,155.-
150.—
15,051.
7,561.40
12
24.-
34.—
131
60.—
60.—
14
350.—
350.-
15
100.—
100.-
ll
150,318.75
142,868.—
De heffing der schoolgelden geschiedt
a. aan het gymnasiumkrachtens raadsbesluit van 30 December 1878, goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 23 Januarij 1879no. 21
b. aan de middelbare school voor meisjeskrachtens raadsbesluit van 22
April 1875, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 14 Mei 1875, no. 12;
c. aan de burger dagschool, krachtens raadsbesluit van 9 November 1871,
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 14 December 1871, no. 19, en
cl. aan de lagere scholenkrachtens raadsbesluiten van 5 September 1871
en 8 Augustus 1878goedgekeurd bij koninklijke besluiten van 20 October
1871no. 28 sn 18 October 1878no. 4.
Aangezien de opbrengst der werken bij dit artikel bedoeld uit den aard der
zaak zeer wisselvallig iswerd daarvoor eenige jaren telkens een gelijk bedrag
op de begrooting uitgetrokken.
Met het oog op de werkelijke opbrengst die doorgaande meer bedraagt dan
de geraamde somheeft men gemeend thans een hooger bedrag te kunnen ramen.
In het onzekere welk bedrag wegens beursregten zal worden ontvangen,
heeft men gemeend bij de raming tot grondslag te moeten nemen de som
die in de memorie van toelichting bij het ter goedkeuring ingezonden heffings
besluit als vermoedelijke opbrengst is berekend.
Deze som is geraamd overeenkomstig de bestaande contracten van verhuring.
De op dit artikel uitgetrokken sommen zijn eveneens geraamd in overeen-
stemmiug met de bestaande contracten, behalve die van onderdeel tzijnde
eenige kleine woningen waarvan de huur bij monde is aangegaan. Op de
onderdeelen e en m zijn geene sommen uitgetrokken, aangezien de daarbij
bedoelde localen na het eindigen van de huurcontracten, vooralsnog niet op
nieuw zijn verhuurd. Ook op onderdeel ij heeft men gemeend geene op
brengst op de begrooting te moeten aanbrengenvermits deze woningen door
de gemeente iudertijd werden aangekocht om te worden geamoveerd.
Geraamd overeenkomstig het bestaande huurcontract.
Deze som is geraamd naar de opbrengst van de laatst gehouden verpachting.
Deze sommen zijn uitgetrokken overeenkomstig de bestaande contracten van
verpachting.
Wegens aankoop door de gemeente van eene woning die met éene grond-
pacht ten voordeele der gemeente was bezwaard, is op dit artikel een bedrag
van ƒ2.58 minder geraamd dan het vorige jaar.
Deze raming is gegrond op de gemiddelde opbrengst met in achtneming
van het raadsbesluit van 23 Januarij 1879, waarbij de door de bank van lee
ning te betalen rente van opgenomen kapitalen, van 5 pet. tot 4'/s ten hon
derd is teruggebragt.
22,300.Ter berekening van het op dit artikel uitgetrokken bedrag is even als vorige
jaren genomen het saldo debet der gasfabriek aan de gemeente op 1 Januarij
1880 volgens daarvan opgemaakte rekening-courantverhoogd met het bedrag
der door de gemeente in 1880 te betalen vergoeding voor uitbreiding en ver
betering der straat-kanalisatie en toestellen.
I
De op deze artikelen uitgetrokken sommen zijn in overeenstemming met de
bestaande contracten.
I
De hoogere raming in vergelijk met die voor 1880 grondt zich op de wer-
3,555.—
580.—
220.—
17.—
575.—
3,320.—
482.16
4,030.—