Bijlage no. 11. '1 &2U MfiL Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880. 125 VERSLAG van de Commissie van Rappor teurs uit de sectiën van den gemeenteraad, omtrent het onderzoek der gemeente-begroo ting voor 1881. Stof tot algemeene beschouwingen leverde deze begrooting in de le en 2e sectie. Daar de laatstgenoemde zich echter uitsluitend heeft bewogen op het terrein van het lager onder wijs, heeft Uwe Commissie het gepast geoordeeld ze bij die rubriek op te nemen in haar verslag. In de le sectie meende een der leden de aandacht van den raad te moeten vestigen op het stelselwaarop voor een goed deel ons gemeentelijk financieel beheer berust, en dat z. i. vicieus te achten is, Een veel te belangrijk deel der inkom sten n.l. berust op geheel wisselvallige baten. Onder deze kunnen gerekend wordendie van de volgnummers 129 34 en 35. De vraag, of de belangrijke jaarlijks terugkeerende saldo's der gasfabriek in overeenstemming zijn met art. 254 der ge meentewet, daargelaten, (deze knoop is in 1870 door den minister Heemskerk doorgehakt)meende genoemd lid dat het stelsel bedenkelijk is, om een zoo belangrijk deel onzer inkomsten afhankelijk te stellen van de wisselvalligheden aan elke industrieële onderneming verbonden; tot deze meende hij o. a. te mogen rekenenstijging der prijzen van de grond stoffen voor de gasfabricagestijging van de arbeidsloonen, mogelijke vermindering van gasconsumptie: daling der prijzen van de compost. Een ander lid betwijfelde of de exploitatie van de stads reiniging tot de industrieële ondernemingen kon gerangschikt worden, doch wilde de juistheid der opmerking niet ontken nen en meende aan de wisselvallige baten nog de opbrengst der veemarkt te moeten toevoegen. Bij geen der leden vond evengenoemde opvatting ernstige bestrijding, maar men erkende algemeen, dat het op dit oogenblik uiterst moeijelijk is, een afdoend middel tot ver betering der gemeentebegrooting aan de hand te doen, en dat in een uiterst zuinig beheer alleen, al ware het slechts voor een deel, dat middel gevonden zou moeten worden. Ook Uwe Commissie deelt eenparig die zienswijze geheel, al kan zij de opvatting van een der leden van de le sectie, dat speciaal de hoofdelijke omslag te veel door de opkomsten der gasfabriek wordt verligt, niet deelen. Integendeel meent zij, dat de financieele draagkracht der ingezetenen niet meer behoort te worden gespannen. Zij beschouwt de grootere opbrengst van de gasfabriek zoo wel als die der andere genoemde inrigtingen als geheel af hankelijk van de tijdsomstandigheden; welke zienswijze h. i. wordt bevestigd door de resultaten van de exploitatie der stadsreiniging over het vorige en het loopende dienstjaar. Eene waarschuwing om op die inkomsten niet meer te ver trouwen, dan volstrekt noodzakelijk is, acht zij hier geheel op hare plaats. Zooals gewoonlijk werden ook dit jaar in de sectiën eerst de uitgaven, daarna de inkomsten behandeld. Uwe Com missie wenscht deze orde te volgen. Yolgno. 76. In alle sectiën werd de wenschelijkheid be sproken dat het verslag van 's raads handelingen regelmati ger worde uitgegeven. In de 2e en in de 3de sectie werd er spaciaal op gewezen, dat de memorie van toelichting op deze begrooting eerst 23 October j.l. aan de leden was toe- BIJYOEGSEL P.EH00RENDE BIJ DE LEEUWARDER COURANT. gezonden, juist eene maand na de indiening, zoodat het sectie- oneerzoek daarop heeft moeten wachten. Door de 2e en 3e sectie werd bepaald verlangd om op meer spoed bij de uit gave aan te dringen. Wij zijn geheel van dezelfde meening4 en voldoen dus gaarne aan dat verlangen. Yolgno. 77. In de eerste sectie werd gevraagd, welke be stemming burgemeester en wethouders wenschen te geven aan de hoofdwachtnu die door de militaire wacht verlaten is. Volgno. 79. In de le sectie werd de meening uitgespro ken, dat deze post pl. m. ƒ19 per week, hoog is. Men vroeg of hier aan aanbesteding niet gedacht kon worden Uwe Commissie deelt deze zienswijze eenparig. Yolgno. 98 gaf in de 2e en 3e sectie aanleiding tot herhaling van de vroeger geuite klagten over den slechten toestand van de bestrating in het algemeen. Men wees op de Oosterkade (thans een staalkaart van steensoorten)Kelders (smalle zijde), de Bollemansteegde Groote en Kleine Kerkstraat enz. Een der leden had opgemerktdat de Grachtswal in betrekkelijk korten tijd driemaal is verstraat. Voorts wenschte de 2e sectie, dat de te vernieuwen straten op de begrooting wer den aangewezen. Deze wensch wordt door de commissie van rapporteurs eenparig gedeeld. Evenzeer vereenigde zij zich eenparig met een voorstel in de 3e sectie aangenomenom den post tot verbetering van den weg naar de Bontekoe te doen vervallenen zich op dezen post tot het gewone onder houd te bepalen. Zij acht den toestand van dien weg niet van dien aarddat deze uitgaaf thans gebiedend noodzakelijk is. Aangaande de toegangswegen naar het station en de Sophialaan doet zich de vraag op, of het niet wenschelijk zou zijn met deze verbetering te wachtentotdat de spoor weg naar Sneek en Stavoren is aangelegdindien daardoor althans wijzigingen in het stations-emplacement te wachten zijn. Volgno. 99. Hier werd door een der leden van dele sec tie het voorstel gedaan, om een memoriepost voor het bag geren der stedelijke grachten uit te trekken. Hij meende dat door het collegie van dagelijkseh bestuur de noodzakelijkheid van clie tak van onderhoud voldoende was erkend in de motiveering van zijn voorstel aan den raad gedaanter zake van het laatste adres van bewoners van den Eewal enz., tot demping of overkruining van dat water. Door meerdere leden dezer sectie was sedert geruimen tijd opgemerkt, dat sedert de laatste jaren aan dezen arbeid weinig meer schijnt gedaan te wordendat men er althans zeer weinig meer van be speurt. Men vreesde, dat elke verwaarloozing op dit punt er toe zou kunnen leiden, dat de gemeente te eeniger tijd voor het feit zou gesteld worden, dat op meer dan ééne plaats de diepte onvoldoende is. Ook met het oog op de hygiëne verdiende dergelijke post naar de voorsteller meende aanbeveling. Men zou (en deze meening deelt ook Uwe Commissie) gaarne van burgemeester en wethouders vernemen, of aan dit onderhoud voldoende de hand gehouden wordt, en of eene vaste ploeg werklieden daarmede is belast. Een lid der 2e sectie achtte den post snb b van dit arti kel hoogdoch Uwe Commissie kan met de gespecificeerde begrooting van den directeur der gemeentewerken vóór zich, deze zienswijze niet deelen. Volgno. 100 In de le sectie vroeg een der leden welke bestemming burgemeester en wethouders hebben toegedacht aan de oude veemarkt. Hij zou gaarne spoedig bij den raad voorstellen ingediend zien, tot aanleg van eene wandeling aldaarmet behoud van het bestaande plantsoen. Een ander lid derzelfde sectie zou gaarne, althans in de bijlagen der

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1880 | | pagina 63