13G Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880. Aan den anderen kant kan de uitgetrokken som wegens opbrengst der eerste serie van de in dit jaar aangegane geld- leeningvolgno. 50a der inkomstenmet ruim 9,500. verhoogd wordentengevolge der plaatsing van dit gedeelte dier leening tot een hoogeren koers dan waarop hij de ra ming gerekend was. In verband hiermede bestaat er voorshands geen noodza kelijkheid om nu reeds over te gaan tot opname van de 2e serie der 41/2 pet. geldleening, die ter bestrijding van het in 1880 uit te voeren gedeelte der vergrooting van het armhuis op de begrooting is aangebragtmits de dan nog te kort- schietende som op eene andere wijze worde gevondenwaar toe eene tijdelijke geldopneming ons meest geraden voorkomt. In dezen stand der zaak achten wij het wensehelijk de op name van dit gedeelte der 4Vj pet. leening op de dienst van het loopende jaar te ontgaan te meer omdat het oneigen aardig voorkomt dat de gemeente, waar zij nog eene leening a 4 pet. aanhangig heeft tot aflossing van vroeger aangegane 41/2 pet. schuld, terzelfder tijd de inschrijving op de 2e serie van bovengemelde leening tot lioogere rente zou openen. Meer verkieslijk rekenen wij het de opname dier 2e serie voor dit jaar geheel te doen vervallen de beide bovenge noemde posten van uitgaaf met de sommenwaarover niet op dit dienstjaar behoeft beschikt te wordente verminderen en eene tijdelijke geldopneming te sluiten tot aanvulling van het te kort schietende. Het gevolg hiervan zal zijndat later ook de begrooting voor 1881 gewijzigd worde, deels om de daarop voorkomende posten tot voortzetting der genoemde werken met de sommen waarover nu niet beschikt wordt aan te vullendeels om in de weder-aflossing der nu aan te gane tijdelijke geldopne ming te voorzien. Te dien einde zal dan op die begrooting het bedrag der aldaar uitgetrokken serie van de 4Ve pet. leening, nu gesteld op ƒ20,000.met de thans wegvallende ƒ40.000.of zoodanig bedrag als blijken zal noodig te wezen verhoogd kunnen wordenof wel voor beide sommen te zamen geno men een nieuwe leening a 4 pet. kunnen worden aangebragt, onder afsluiting der 4y2 pet. leening ad ƒ180,000.tot het nu reeds daarop genegotieerd bedrag van 120,000.—. In verband met het aangevoerde is wijziging der gemeente- begrooting voor 1880 noodzakelijk geacht waartoe het ne- vensgevoegd besluit is vastgesteld. Bij dat besluit worden tevens eenige verdere wijzigingen in de begrooting aangebragtonder anderen tot aanwijzing van fondsen tot bestrijding der kosten vallende op de aange gane geldleeningzoomede die ter verevening der toegestane jaarwedden aan tijdelijke leeraren van het gymnasium. Ten aanzien van de verschillende artikelen in dit besluit opgenomen wordt het volgende opgemerkt. INKOMSTEN. HOOFDSTUK II. Afdeeling VIII. Art. 5 en 9. Met het oog op de bekende opbrengst kun nen de geraamde sommen met de uitgetrokken bedragen wor den verhoogd. HOOFDSTUK V. Afdeeling I. Art. 2. Ten behoeve der werken tot vergrooting van het armhuiswaarvoor op dit artikel de opbrengst eener aan te gane geldleening werd aangebragt ister oorzake bij den be- trekkelijken post van uitgaaf omschrevenniet tot het daar voor op de dienst van 1880 toegestaan bedrag bescliikt. in verband daarmede zal de opname der bedoelde geld leening voorshands achterwege kunnen worden gelaten. Art. 3. De opbrengst der geldleening tot buitengewone aflossing van schuld en voor buitengewone werkenwerd geraamd op ƒ509,000. De werkelijk te ontvangen somberekend naar den koers naar welke de verschillende inschrijvingen zijn aangenomen bedraagt ƒ518,505. alzoo meer dan het geraamd bedrag ƒ9505. Dit bedrag wordt thans aan het op dit artikel geraamd bedrag toegevoegd. Art. 4. Het op dit artikel uitgetrokken bedrag eener tijdelijke geldopneming is noodig ter bestrijding van uitgaven voor buitengewone werken uitgetrokken op artikel 2 van afdeeling VIIvan hoofdstuk IIIdezer begrooting. Men stelt zich voor dit bedrag weder af te lossen uit de opbrengst van het op een volgend dienstjaar op te nemen gedeelte der ten behoeve der mede ter vergrooting van het armhuis vastgestelde geldleening. UITGAVEN. HOOFDSTUK II. Afdeeling X. Art. 8. Het uitgetrokken bedrag dient tot bestrijding der kosten vallende op de aangegane geldleening en voor te betalen provisie op de inschrijvingen volgens leeningsplan 2,670. drukloon en kosten van zegelen der obliga tion pl. m. 530 3,200.— HOOFDSTUK III. Afdeeling VII. Art. 2. De geraamde uitgaaf van het in 1880 uit te voeren gedeelte der werken tot vergrooting van het armhuis was berekend naar de door den directeur der gemeentewerken gemaakte begrooting van kosten van het bedoelde werk. De mindere spoed waarmede de uitvoering in het loopende jaar is kunnen worden voortgezet, heeft aanleiding gegeven, dat de uitgaaf op de dienst van 1880 aanmerkelijk beneden de raming is gebleven. Naar aanleiding daarvan wordt de toegestane som tot eene uitgaaf van ƒ26,500.— teruggebragt. Art. 6. De voorgestelde werken tot verbetering van den toestand op Olde-Galileën zijn voor een groot deel niet kun nen worden uitgevoerd wegens het niet tijdig slagen der on derhandelingen met particulierentengevolge waarvan de verlegging van brand- en andere violen is moeten worden uitgesteld. In verband daarmede is op de dienst van 1880 slechts tot een bedrag van ƒ4,000.van het toegestaan bedrag beschikt. HOOFDSTUK VII. Afdeeling II. Art. 1. Ter bestrijding der uitgaven wegens jaarwedden der bij raadsbesluiten van 8 Julij en 14 October 1880 be noemde tijdelijke leeraren aan het gymnasium wordt de voor gestelde som aan het bedrag van dit artikel toegevoegd. HOOFDSTUK XI. Art. 1. Ten einde de voorgestelde wijzigingen in de uit gaven met die der inkomsten in overeenstemming te brengen, is het wensehelijk de som voor onvoorziene uitgaven met ƒ1,379.— te verminderen. Bijlage tot het verslag der handelingen van Bijlage no. 14. VOORSTEL van burgemeester en wethouders met 4 ontwerp-verordeningen betreffende het lager onderwijs. MIJNE HEER EN! Wij hebben de eer U aan te bieden vier ontwerp-verorde ningen waarbij de algemeene inrigting van het openbaar lager onderwijsde schoolgeldheffingde invordering der schoolgelden en de onderwijzerstractementen overeenkomstig de wet vau 17 Augustus 1878Staatsblad 110. 127)worden geregeld. In de hierbij overgelegde memoriën zijn de vereischte toe lichtingen omtrent de verschillende artikelen vermeld. Onder verwijzing naar den inhoud daarvanhebben wij de eer U voor te stellen te besluiten tot vaststelling van a. de verordening tot regeling van het openbaar lager on derwijs te Leeuwarden b. het besluit tot heffing van schoolgelden voor onderwijs aan de openbare scholen van lager onderwijs te Leeuwarden c. de verordening regelende de invordering der schoolgel den voor onderwijs aan de openbare scholen van lager on derwijs te Leeuwarden en cl. de verordeningregelende de bezoldiging van het on derwijzend personeel aan de openbare scholen van lager on derwijs te Leeuwarden. Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 23 Decenv ber 1880 door Burqemeester en Wethouders van Leeuwarden W. J. v. W. RENDERS. He Secretaris P. A. BERGSMA. ONTWERP. De raad der gemeente Leeuwarden Overwegendedat het noodzakelijk is bepalingen vast te stellen betreffende de regeling van het openbaar lager on derwijs in deze gemeentein verband met de wet van 17 Augustus 1878 (Staatsblad no. 127); Besluit Vast te stellen de navolgende VERORDENING tot regeling van het openbaar lager onderwijs te Leeuwarden. Art. 1. De openbare scholen voor lager onderwijs zijn Gemeenteschool no. 1 (in de Oude Oosterstraat) bestemd voor 360 leerlingen. Gemeenteschool no. 2 (in de St. Anthonijstraat) bestemd voor 240 leerlingen. Gemeenteschool no. 3 (aan het Raadhuisplein) bestemd voor 240 leerlingen. Gemeenteschool no. 4 (in de Schoolstraat) bestemd voor 450 leerlingen. Gemeenteschool no. 5 (op het Oldehoofster Kerkhof) bestemd voor 400 leerlingen. Gemeenteschool no. 6 (op het Zuidvliet) bestemd voor 360 leerlingen. Gemeenteschool no. 7 (op Oldegalileën) bestemd voor 300 leerlingen. Bijyoeosel, behoobekde bij de Leeuwaedee Coürant. den gemeenteraad te Leeuwarden1880. 137 Gemeenteschool no. 8 (Bij de Put) bestemd voor 260 leerlingen. Gemeenteschool uo. 9 (in de Kalvergloppe) bestemd voor 300 leerlingen. Gemeenteschool no. 10 (in het Nieuwstraatje) bestemd voor 300 leerlingen. Gemeenteschool no. 11 (nieuwe school) bestemd voor 300 leerlingen. De gemeentescholen no. 2 en 9 zijn uitsluitend bestemd voor jongens, de gemeentescholen no. 3 en 8 voor meisjes, de overigen zijn gemengde scholen. Art. 2. De in art. 1 genoemde scholen worden verdeeld in drie klassen. De scholen der le klassebestemd tot voorbereiding voor hooger of middelbaar onderwijs, zijn de gemeentescholen no. 2 en 3 die der 2e klassebestemd voor eindonderwijs aan beta lende leerlingenzijn de gemeentescholen no. 1 en 4 tot en met no. 7 die der 3e klassebestemd voor eindonderwijs voor niet betalende leerlingenzijn de gemeentescholen no. 8 tot en met no. 10. Art. 3. De kinderen moeten, om op bovengenoemde scho len geplaatst te kunnen worden den leeftijd van zes jaren hebben bereikt. In bijzondere gevallen kunnen kinderenbeneden den zes jarigen leeftijdmet toestemming van de commissie van toe- zigt op het lager onderwijs worden toegelaten. Art. 4. De toelating van kinderen op de gemeentescho len geschiedt in den regel niet andersdau op den len der maanden Januarij en Julij. Burgemeester en wethouders kunnen echterzoo noodig andere tijdstippen voor de toelating op sommige scholen vast stellen of vergunning verleenendat kinderen tusschentijds worden geplaatst. In het eerste geaal geschiedt de tijdsbe paling in overleg met de commissie van toezigt op het lager onderwijs. Art. 5. Op de gemeentescholen der 3e klasse worden geene leerlingen toegelatendan met voorkennis en onder goedkeu ring van burgemeester en wethouders. Art. 6. Aan de leerlingen der in art 1 genoemde scholen, wordt onderwijs gegeven in het lezenhet schrijvenhet rekenende beginselen der vormleer, die der Nederlandsche taal, die der vaderlandsche geschiedenisdie der aardrijkskunde die van de kennis der natuurhet zingen en de gymnastiek. Bovendien wordt onderwijs verstrekt in de nuttige handwerken aan de gemeentescholen nos. 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 in de fraaije handwerken aan de gemeenteschool no. 3; in de beginselen der Fransche taal aan de gemeentescholen nos. 2 3 en 4 in de beginselen der wiskunde aan de gemeentescholen nos. 2 en 4 in de beginselen der algemeene geschiedenis aan de gemeen tescholen nos. 1 411 in het handteekenen aan de gemeentescholen nos. 2 en 3. De raad bepaalt in overleg met den arrondissements-sohool- opzienerin welke vakken het onderwijs door vakonderwij zers en of het in de school zelve of in een ander locaal wordt gegeven. 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1880 | | pagina 69