138
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1880.
Art. 7. Het hoofd der school wordt bijgestaan aan elke
schoolbehalve door een eersten onderwijzer (aan de ge
meenteschool no. 3 door eene eerste onderwijzeres) die het
hoofd der school in geval van ziekte of ontstentenis vervangt
door zooveel onderwijzers of onderwijzeressenals in verhou
ding tot de bevolking der scholen noodzakelijk zullen blijken.
In verband met de bevolkinggelijk die bij art. 1 is ge
regeldkunnen aan de natemelden scholen, behalve het hoold
der school en de eerste onderwijzer (onderwijzeres) worden
aangesteld
aan de gemeenteschool no. 1 vijf onderwijzers en twee on
derwijzeressen. Van de onderwijzers moet minstens een de
vereischten bezittenbedoeld bij alinea 3 van art. 24 der wet
op het lager onderwijs
aan gemeenteschool no. 2zes onderwijzers
aan gemeenteschool no. 3zes onderwijzeressen benevens
eene onderwijzeres voor de vrouwelijke handwerken
aan gemeenteschool no. 4 zes onderwijzers en drie onder
wijzeressen. Van de onderwijzers moet minstens een de ver
eischten bezittenbedoeld bij alinea 3 van art. 24 der wet
op het lager onderwijs
aan gemeenteschool no. 5 vijf onderwijzers en drie onder
wijzeressen. Van de onderwijzers moet minstens een de ver
eischten bezittenbedoeld bij alinea 3 van art. 24 der wet
op het lager onderwijs
aan gemeenteschool no. 6vijf onderwijzers en twee onder
wijzeressen. Van de onderwijzers moet minstens een de ver
eischten bezittenbedoeld bij alinea 3 van art. 24 der wet
op het lager onderwijs
aan gemeenteschool no. 7 twee onderwijzers en twee on
derwijzeressen
aan gemeenteschool no. 8een onderwijzer en drie onder
wijzeressen
aan gemeenteschool no. 9vijf onderwijzers
aan gemeenteschool no. 10drie onderwijzers en twee on
derwijzeressen
aan gemeenteschool no. 11 drie onderwijzers en twee on
derwijzeressen.
De onderwijzeressen aan de gemeentescholen no. 4 5,6,
7, 8, 10 en 11 zijn tevens belast met het onderwijs in de
vrouwelijke handwerken.
Art. 8. De onderwijzers aan het hoofd der scholen nos. 2
en 4 en de onderwijzeres aan 't hoofd der school no. 3 moe
ten de bevoegdheid bezitten om onderrigt te geven in de
Fransche taal.
De eerste onderwijzers en onderwijsseressen aan alle scho
len moeten voldoen aan de eischen gesteld bij art. 24 3e
lid der wet op het lager onderwijs.
Art. 9. Avondscholenbestemd tot meerdere bekwaming
van leerlingen der hoogste klasse van de dagscholenworden
gehouden aan de gemeentescholen der 2e klassenos. 4
56 en 7.
Het onderwijs aan de avondscholen wordt gegeven door de
onderwijzers der scholen, waaraan een avondcursus is verbonden.
Art. 10. Herhalingscholenwaartoe enkel worden toege
laten zijdie het lager onderwijs op de dagscholen met vrucht
hebben genotenworden gehouden in de lokalen der gemeen
tescholen der 2de klassenos. 4 en 5en der 3e klasse
nos. 8 en 10.
De onderwijzers voor de herhalingscholenworden door
burgemeester en wethoudersin overleg met den arrondisse-
ments-schoolopzieneruit het onderwijzend personeel der
lagere soholen benoemd.
Art. 11. De herhalingschool wordt gehouden van 1 Octo
ber tot 1 Meiten minsten vier avonden in de week, telkens
gedurende twee uren.
Art. 12. Zoowel aan de avond- als aan de herhalingscho
len wordtbehalve het onderwijs in de vakken die aan de
dagschool worden onderwezen met uitzondering van de gym
nastiek voor de jongens de gelegenheid open gesteld, om de
beginselen van het handteekenen te leeren.
Art. 13. Aan iedere schoolgenoemd in art. 1 is eene
schoolbibliotheek verbonden waarvoor jaarlijks eene som op
de gemeente-begrooting wordt gebragt.
Art. 14. De leermiddelen worden door de gemeente ver
strekt met uitzondering van diewelke ook door de leerlin
gen te huis worden gebruikt. Deze komen ten hunnen laste.
Art. 15. De inwendige inrigting der localen en de ver
dere regeling van het onderwijs op de scholen van openbaar
lager onderwijsworden door burgemeester en wethouders in
overeenstemming met deze verordening bepaaldindien de
wet daarin niet op andere wijze voorziet.
Art. 16. Het aan het onderwijzend personeel op de scho
len van lager onderwijs op verzoek te verleenen eervol ont
slag zal niet eerder ingaan dan twee maanden na den dag
waarop het verzoek om ontslag is ingediend.
Art. 17. In de maand February zal in de gemeentescho
len no. 8 tot en met no 11 (3e klasse) en in de week vóór
de zomer-vacantiein de overige scholen een examen worden
gehouden ten overstaan van eene commissie uit den raad en
uit eene commissie van toezigt op de scholen van lager on
derwijs.
Door burgemeester en wethouders kunnen in deze tijdsbe
palingen veranderingen worden gebragt.
Tot het bijwonen van deze examens wordt de gemeenteraad
uitgenoodigd.
Art. 18. Bij gelegenheid der jaarlijksche examens kunnen
aan leerlingen der gemeentescholen le klasse, die door vlijt
en goed gedrag hebben uitgemuntgetuigschriftenen aan
de leerlingen der gemeentescholen 2e en 3e klasse getuig
schriften en boekwerken worden uitgereikt.
Art. 19. De onderwijzers (de onderwijzeres) aan het
hoofd der verschillende scholen, stellen een huishoudelijk regle
ment vastwaarin zoodanige voorschriftenook betreffende
belooning en straf der leerlingen en beoordeeling hunner vor
deringen worden opgenomenals ter uitvoering van deze
verordening noodig worden bevonden.
Zij bieden dat reglement door tusschenkomst der commissie
van toezigt op de scholen van lager onderwijs aan burge
meester en wethouders ter goedkeuring aanbinnen twee
maanden na de afkondiging dezer verordening.
ONT WERP-VERORDENING tot heffing van
schoolgelden.
De raad der gemeente Leeuwarden
Gelet op artt. 45 en 48 der wet van 17 Augustus 1878
(Staatsblad no. 127.)
Besluit
Art. 1. Ter tegemoetkoming in de kosten van het lager
onderwijswelke voor rekening der gemeente blijvenwordt
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden
1880.
139
van ieder schoolgaand lrind per jaar het volgend schoolgeld
geheven
I. aan de scholen der le klasse (gemeentescholen no. 2
en 3)
a. voor het onderwijs in de le klasse ƒ16.
2e „22.-
n n n 6e 28.
aan de school der 2e klasse a: gemeenteschool no. 4:
voor het onderwijs in de le en 2e klassen ƒ12.
3e klasse 15.
op de avondschool 5.
aan de herhalingschool 3.50
aan de scholen der 2e klasse bgemeentescholen nos.
en 7
voor het onderwijs aan de dagschool 3.
avondschool ,1.20
aan de school der 2e klasse bgemeenteschool no. 1,
voor de dagschool 3.
Art. 2. Wanneer twee of meer kinderen uit een gezin ge
lijktijdig dezelfde school of scholen van dezelfde klasse bezoe
ken dan bedraagt het in art. 1 bepaalde schoolgeld wegens
den tweeden leerling en iederen daarop volgenden
I. aan de scholen der le klasse
a. voor het onderwijs in de le klasse
b. 2e
c» 3e
II. aan de school der 2e klasse a
a. voor het onderwijs in de le klasse
b. 2e
c. voor dat op de avondschool
d. aan de herhalingschool
III. aan de scholen der 2e klasse b
b.
c.
II.
a.
b.
c.
d.
III.
5, 6
a.
b.
IV.
ƒ10.-
12.—
14.-
6.—
7.50
2.50
1.75
1.20
0.60
le klasse met den aanvang van het eerste drie maandelijksch
tijdvaken voor de scholen der 2e klasse met den aanvang
van het eerste twee maandelijksch tijdvak na het tijdstip
waarop de koninklijke goedkeuring aan dit besluit zal zijn
verleend.
a. voor het onderwijs op de dagschool
b. voor dat op de avondschool
Art. 3. Het schoolgeld is verschuldigd door hendie de
kinderen ter school zendenaan de school der le klasse op
den eersten dag der maanden January, April, Julij en Octo
ber telkens een vierde gedeelteen aan de scholen der 2e
en 3e klasse op den eersten dag der maanden Januarij, Maart,
MeiJulij September en November telkens een zesde ge
deelte.
Art. 4. Voor de leerlingen die in de eerste helft van de
bovengemelde drie en twee maandelijksche tijdperken op de
scholen worden geplaatst is het volle schoolgeld over dat tijd
perk verschuldigdvoor hen die in de tweede helft aanko
men slechts de helft.
Art. 5. Wegens leerlingen die in de eerste helft van de
bovenvermelde tijdperken de school verlatenis slechts de
helft verschuldigd van het schoolgeld over dat tijdperk mits
van het voornemen daartoe vóór den achtsten van de in arti
kel 3 gemelde maanden aan het hoofd der school is kennis
gegeven.
Art. 6. Indien leerlingenhetzij om aan het examen te
kunnen deelnemenhetzij wegens ziekte of andere onvoor
ziene gevallen slechts enkele dagen van bovenvermelde tijd
perken de school hebben bezochtkan door burgemeester en
wethouders ontheffing van de betaling van schoolgeld voor
die dagen worden toegestaan.
Art. 7. In geen geval wordt restitutie van betaalde school
gelden verleend
Art. 8. Dit besluit treedt in werking voor de scholen der
ONTWERP-VERORDENING op de invordering
der schoolgeldengeheven voor onderwijs aan
de openbare scholen voor lager onderwijs in
de gemeente Leeuwarden.
Art. 1. De scholen waarop deze verordening betrekking
heeft, zijn de gemeentescholen voor openbaar lager onderwijs
no. 1 tot en met 7 (scholen der le en 2e klasse.)
Art. 2. De onderwijzers en de onderwijzeres geplaatst aan
het hoofd der in art. 1 genoemde scholenzenden wat be
treft die van de gemeentescholen nos. 2 en 3binnen tien
dagen na den aanvang van elk kwartaalen wat de overigen
aangaatbinnen tien dagen na den aanvang van de maanden
Januarij, Maart, Mei, Julij, September en November, aan
burgemeester en wethouders lijstenbevattende de namen en
voornamen der alsdan tot de respectieve scholen behoorende
leerlingen benevens de namen en woonplaatsen van liendie
ze ter school zenden en het bedrag van het voor iederen
leerling over het aangewezen tijdvak (per kwartaal of per twee
maanden) verschuldigd schoolgeld.
Indien op de scholenwaarvoor het schoolgeld per kwar
taal wordt ingevorderdin den loop van een vorig kwartaal
en op die waarvoor de invordering der schoolgelden per twee
maanden plaats heeftin den loop van het vorig twee maan
delijksch tijdperk leerlingen zijn toegelaten wordt het school
geld voor zoodanig tijdvak te gelijk met dat voor het aange-
vangene op de in te zenden lijst uitgetrokkenmet vermel
ding tevens van eene ten dezen noodzakelijke aanwijzing.
Art. 3. De in art. 2 bedoelde lijstenmet inachtneming
van het bij dat art. bepaalde en overeenkomstig ten dezen
door burgemeester en wethouders zooveel noodig nader te
geven voorschriften door de onderwijzers en onderwijzeres
aan het hoofd der scholen geplaatstopgemaakt en deugde
lijk verklaardworden door burgemeester en wethouders, zoo
spoedig doenlijk vastgesteld en aan den gemeente-ontvanger
ter invordering toegezonden.
Art. 4. Tegelijk met de toezending van de lijsten der
schoolgelden aan den gemeente-ontvangerdoen burgemeester
en wethouders van die toezending openbare kennisgeving.
Deze openbare kennisgeving strekt tot invorderbaar-verklaring
der schoolgelden.
Art. 5, De schoolgelden moeten zijn betaald
a. wegens de gemeentescholen nos. 2 en 3 vóór het einde
der eerste maand van elk kwartaalen
b. wegens die der overige scholen vóór den 21 en van de
eerste maanden van het in art. 2 bedoelde tijdperkwaarover
de schoolgelden verschuldigdof waarin ze op de in art. 2
bedoelde lijsten vermeld zijn.
Bij nalatigheid of weigering van betaling, geschiedt de in
vordering overeenkomstig de voorschriftenvervat in de arti
kelen 258 tot 262 der gemeentewet.
Art. 6. De gemeente-ontvanger geeft, ten minste veertien
dagen vóór het einde van elk kwartaalwegens de scholen
bij art. 5 litt. a. bedoelden minstens twee dagen vóór het