Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1880.
deriDg voor kinderen die door bijzondere omstandigheden
niet op den daarvoor bestemden tijd op de scholen konden
worden geplaatst.
tWijziging van de in dit artikel bepaalde tijdstippen van toe-
la ing kan noodig zijn o. a. voor die scholenwaar de cursus
in Augustus en September aanvangt. Daar de regeling der
vacantiës ingevolge art. 21 der wet aan de hoofden der scho
len is overgelaten behoudens goedkeuring van burgemeester
en wethouders en van den districtsschoolopziener, kunnen be
doelde scholen niet in deze verordening uitdrukkelijk worden
aangeduid en zal het overleg van burgemeester en wethou
ders voldoende waarborg gevendat de wijziging der tijdstip
pen van toelating niet anders plaats hebbedan waar die door
het belang van het onderwijs gewettigd is.
Art. 5. Terwijl het burgemeester en wethouders wenschelijk
voorkomt de toelating van kinderen op de kostelooze scholen
niet langer te beperken door het vorderen van een bewijs van
onvermogengelooven zij echter te moeten waken dat deze
vrijgevigheid niet tot verkeerde gevolgen aanleiding geeft.
Deze zouden kunnen ontstaan indien men door geheel on
beperkte toelating van leerlingen op de kostelooze scholen
voedsel gaf aan het denkbeeld alsof ieder regt zou hebben
het onderwijs voor zijne kinderen van de gemeente te eischen.
Het geldt hier eenvoudig de vergunning om kosteloos van
gemeentelijke inrigtingen gebruik te mogen maken en in zoo
danige gevallen behoort het gemeentebestuur de beslissing
aan zich te houden of die vergunning al dan niet kan wor
den verleend.
Art. 6. Bij de opgave der leervakkenwelke krachtens
art. 18 der wet op het lager onderwijs door den gemeente
raad worden vastgesteldhebben wij behoudens enkele uit
zonderingen het advies der plaatselijke schoolcommissie ge
volgd en alzoo behalve de nuttige handwerkendie volgens
de wet tot de verpligte leervakken behooren ook het onder
wijs in de gymnastiek daaronder opgenomen.
Het onderwijs in de beginselen der Engelsche en Hoogduit-
sche talenschijnt ook ons toe bij de bestaande regeling van
het middelbaar en hooger onderwijsuit het programma van
het lager onderwijs te kunnen vervallen. De noodzakelijkheid
om ook de beginselen der wiskunde aan de gemeentescholen
no. 2 en 4 te schrappen zien wij niet in. Het onderwijs in
het handteekenen is voor jongens in menig opzigt even nut
tig als dat in de handwerken voor meisjes. Hoewel het ons
voorshands niet mogelijk schijnt eerstgenoemd leervak in het
programma der dagscholen op te nemen willen wij toch iets
verder gaan dan het advies der schoolcommissieen dat leer
vak behalve aan de scholen nos. 2 en 3ook aan de avond
en herhalingscholen doen onderwijzen.
Art. 7. Het getal onderwijzers is bij dit artikel voor de
meeste scholen geregeld overeenkomstig het voorschrift van
art. 24 der wet.
Eene niet onbelangrijke vermeerdering van personeel zal
het gevolg van deze regeling zijnwaarbij echter niet uit het
oog moet worden verloren dat daaraan ten grondslag ligt
het aantal schoolgaande kinderen in art. 1 aangegeven een
cijfer, belangrijk hooger dan thans werkelijk op die scholen
wordt aangetroffen. De uitbreiding van het onderwijzend per
soneel zal dus ook gelijken tred houden met de toenemende
bevolking dier scholenen vooreerst niet den omvang krij
gen welke daaraan volgens dit artikel gegeven wordt.
Het wettelijk minimum wordt bij deze regeling overschre
den aan de scholen nos. 2 en 3 die als voorbereidingscho-
len voor het middelbaar en hooger onderwijs meerdere eischen
aan de verstandelijke ontwikkeling der leerlingen stellen, dan
zulks bij het gewoon lager onderwijs in den regel noodig is.
Aan die scholen zullen dus kleinere klassen en een grooter
getal onderwijzers dan elders noodzakelijk blijken.
Art. 8. Aangezien de Fransche taal op de scholen in art.
8 vermeld onderwezen zal wordenis het wenschelijk dat de
hoofden dier inrigtingen de bevoegdheid bezitten in dat leer
vak onderwijs te geven.
Evenzoo is het noodig dat de eerste onderwijzer of onder
wijzeres die het hoofd der school bij ontstentenis vervangt
voldoet aan de eischen gesteld bij art. 24 alinea 3 der wet
op het lager onderwijs.
Art. 9. Hoewel de commissie van toezigt op het lager
onderwijs en ook de vereeniging volksonderwijs blijkens het
meergenoemde rapport weinig prijs schijnen te stellen op het
behoud der bestaande avondscholen acht ons collegiena
daaromtrent het gevoelen der onderwijzers te hebben verno
men de geheele opheffing dier scholen niet wenschelijk. Mo
gen deze inrigtingen tot dusver in onze gemeente niet de
vruchten hebben gedragen die men er van verwachtte, geheel
onvruchtbaar toch waren zij niet en welligt zullen zij nog meer
nut kunnen doennu zij door de instelling van herhaling-
scholen ingevolge de wethet tweeslachtig karakter zullen
verliezendat teregt door de commissie van toezigt wordt
afgekeurd. Wij wenschen alzoo de eigenlijk gezegde avond
school als derde schooltijd voor de verstgevorderde leerlingen
der dagscholen van de 2e klasse te bestendigen, van oordeel
zijnde dat avondscholen voor die leerlingen inderdaad nuttig
kunnen zijndoor ze nog iets meer te ontwikkelen dan bij
het uitsluitend bezoeken der dagschool mogelijk is. Voor de
leerlingen der scholen van de 3e klasse bestaat in den regel
het straks vermelde motief nietdaar zij op een of ander
handwerk geplaatstzoo vroeg mogelijk de dagschool verla
ten en dan de gelegenheid vinden om deel te nemen aan
het herhalingsonderwijs.
Er zal voor worden gezorgd dat de leerlingen van de avond
scholen en die der harhalingscholen(die in dezelfde gemeen
tescholen (no. 4 en 5) gehouden worden)niet in dezelfde
lokalen onderwijs ontvangenen zulks ter voorkoming van
hygiënische bezwaren. Overigens kunnen de schooluren voor
de avondscholen vroeger gesteld worden dan die voor de
herhalingscholen zoodat ook uit dien hoofde er geen bezwaar
kan bestaan dat beide scholen in hetzelfde gebouw worden
gehouden.
Art. 10. Aangezien althans aan enkele inrigtingen de
avondschool als eene derde schooltijd voor de verstgevorderde
leerlingen wordt beschouwdis het van belangdat het on
derwijs aan de avondschool door de onderwijzers der scholen,
waaraan de avondcursus is verbondengegeven wordt.
Van het herhalingsonderwijs zal echter gebruik worden
gemaakt door leerlingendie een der scholen van openbaar
lager onderwijs met vrucht hebben doorloopen. Wij wenschen
met het onderwijs aan die scholen te belasten hendie daar
voor door meerdere ondervinding en geschiktheid in aanmer
king komen.
Art. 11. Met het oog op de omstandigheden waarin de
leerlingen die van het herhalingsonderwijs zullen gebruik ma
ken verkeeren is de cursus gesteld van 1 Octoberl Mei.
Wordt de aanvang van dien cursus vroeger of het einde
Bijlage tot het verslag der handelingen van
later gesteld dan zal dat nadeelig werken op het schoolbe
zoek omdat de leerlingen die de herhalingschool bezoeken
over het algemeen des zomers den geheelen dag bij dezon of
genen baas werkzaam zijn.
Art. 12. Evenals liet onderwijs in de vrouwelijke hand
werken op de herhalingscholen voor de meisjes een onmis
baar leervak zal zijn achten wij het handteekenen voor de
jongens op die scholen zeer gewenscht.
Art. 13. De ondervinding heeft geleerd dat de schoolbi
bliotheken nuttig werkenzoodat wij die aan alle scholen
wenschen te verbinden.
Art. 14. De bepaling stemt overeen met den tegen woor-
digen toestand.
Art. 15. De bij dit artikel gemelde regeling komt ons voor
eigenaardig tot den werkring van het dagelijksch bestuur te
behooren.
Art. 16. Deze bepaling achten wij in deze verordening op
hare plaatsomdat die naauw zamenhangt met een' geregel-
den gang van het onderwijs in 't algemeen.
De onderwijzers dezer gemeente weten hierdoor dat aanvra
gen om ontslag op een vroeger tijdstip niet kunnen worden
ingewilligd.
Bij het solliciteren naar betrekkingen buiten de gemeente,
kunnen belanghebbenden terstond van de bestaande bepaling
kennis geven.
Art. 1719. Deze artikelen bevatten bepalingen, die groo-
tendeels overeenkomen met den tegenwoordigen toestanddie
geen aanleiding heeft gegeven tot overwegende bezwaren.
Vastgesteld den
MEMORIE van TOELICHTING op de ontwerp
verordening tot heffing van schoolgelden.
Al moge het totaal bedrag der thans geheven wordende
schoolgelden niet bovenmatig hoog zijntoch achten wij eene
vermindering althans voor sommige scholen gewenscht. Ook
de schoolcommissiedien wensch deelendegeeft eene ver
mindering van de schoolgeldheffing in overwegingdie door
ons, wat de scholen der le klasse betreftwordt aanbevolen.
De kosten dier scholen voor ieder circa ƒ8000 'sjaars be
dragende zullen ook bij de nieuwe organisatie niet belangrijk
hooger wordenzoodat na aftrek der rijks bijdrage ad 30 per
cent ongeveer 5600 ten laste van de gemeente blijft.
De opbrengst der schoolgeldenblijkens de laatste gemeen-
terekening ruim 5400 bedragendeis dus te hoog om als
eene tegemoetkoming in de kosten van het onderwijs te kun
nen worden aangemerkt althans indien men de rente dei-
kosten voor het bouwen aan de lokalen daarbij niet in reke
ning brengt. Volgens het thans ontworpen tarief zal de op
brengst in de allergunstigste omstandigheden welligt tot ƒ4500
kunnen stijgendoch in den regel beneden ƒ4000 blijven.
Voor de gemeenteschool no. 4 gelden dezelfde motieven
niet. De kosten dier inrigtingthans nagenoeg 9500 be
dragende zullen bij de thans ontworpen regelinginzonder
heid door het herhalingsonderwijsniet onbelangrijk hooger
worden. Na aftrek der 30 percents rijks bijdrage zal altijd
f 7000 ten laste van de gemeente blijven, zoodat de opbrenst
der schoolgeldendie bij normale bevolking niet tot 5000
kan stijgenniet te hoog mag worden geacht. Het denk
beeld van de schoolcommissie om het herhalingsonderwijs ook
voor deze school zonder betaling open te stellen schijnt ons
den gemeenteraad te Leeuwarden 1880. 143
niet aanbevelenswaard, daar het ook naar het oordeel van
den onderwijzer in de practijk waarschijnlijk zoude falen.
Ook is nog eene mildere bepaling aangebragt, die onder
scheidene ouders ten goede zal komen door namelijk de ver
mindering van schoolgeld voor den tweeden en volgenden
leerling niet uitsluitend van toepassing te verklaren voor leer
lingen die dezelfde school bezoeken maar die vermindering
tevens toe te passenwaar meerdere leerlingen uit hetzelfde
gezin scholen van dezelfde klasse bezoeken.
De schoolgelden aan de scholen der 2e klasse b zijn in
overeenstemming met liet advies der schoolcommissie onver
anderd gelatenterwijl het herhalingsonderwijs aan die scho
len kosteloos wordt verstrekt. De leerlingen die vroeger de
dagscholen der 3e klasse bezochten zullen van dit herhalings
onderwijs insgelijks kunnen gebruik maken, terwijl de indee
ling der leerlingen aan de verschillende herhalingscholen door
de commissie van toezigt zal worden geregeld
In art. 3 is de maandelijksche thans bestaande schoolgeld
heffing door eene tweemaandelijksche vervangenwaardoor
men zoowel het gemak van de invordering hoopt te bevorde
ren als het wegblijven van school te bestrijden dat thans
niet zelden voorkomt indien leerlingen door ziekte of andere
omstandigheden gedurende de eerste dagen van de maand de
school hebben verzuimd.
De bepalingen vervat in de verordening regelende de i/i-
vordering der bovenbedoelde schoolgeldenworden geacht
geene toelichting te vereischen.
Aldus vastgesteld den
MEMORIE van TOELICHTING op de ontwerp
verordening regelende de bezoldiging van het
onderwijzend personeel.
Ofschoon de bestaande regeling der onderwijzersfcractemen-
ten geene bepalingen bevatin strijd met de voorschriften
der wet op het lager onderwijs van 17 Augustus 1878, en
het ons ook niet gebleken isdat wijziging uit anderen
hoofde noodzakelijk is achten wij liet toch wenschelijk on
der de herziening der vorordeningendie een gevolg is van
de nieuwe wettelijke regeling ook deze te begrijpen, ten einde
met vervallen verklaring van alle vroegere verordeningen be
treffende het lager onderwijseene zamenhangende reeks van
bepalingen te erlangen, die bij de behandeling van de zaken
dat onderwijs betreffende gemakkelijk te raadplegen zal zijn.
Slechts enkele wijzigingen van de thans vigerende verorde
ning van den 24 Augustus 1876, Gemeenteblad no. 11),
zullen dus in dit ontwerp worden aangetroffen. In de eerste
plarts betreffen die de inlassching van eene bepaling omtrent
de bezoldiging, te verleenen aan de onderwijzers die door het
gemeentebestuur met het onderwijs aan de herhalingscholen
worden belast. Daar de onderwijzers in deze gemeente vol
gens de bestaande instructiën gehouden zijn tot het geven van
onderwijs aan de avondscholenis ook thans voor hen die
aan bedoelde scholen werkzaam zijngeene bijzondere be
looning noodzakelijk geacht.
Art. 1. Terwijl het hoofd der gemeenteschool no. 2vol
gens de tegenwoordige regeling de bevoegdheid moet hebben
om onderwijs te geven in de FranscheDuitsche en Engel
sche talenzal het volgens de nieuwe regeling voldoende zijn
indien hij aanteekening heeft voor de Fransche taal,