16
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
te Leeuwarden, 1880.
Transport 264,000
3. aflossing der schuld voor aankoop van de
herberg „de Bleek" 18,000
4. voor aanbouw van scholen 66,000
Verhooging als boven stelle
ƒ348,000
18,000
ƒ366,000
Aangezien beide seriën voor het grootste deel strekken
moeten voor buitengewone aflossing van schuld op vroegere
leeningen, meenen wij u te mogen aanbevelen in het lee-
ningsplan de bepaling op te nemen dat voor de stortingen
op deze leening a pari in betaling kunnen worden gegeven
de schuldbekentenissen der af te lossen geldleeningen. Zóó
voor de eerste serie die der 4 Va pet. leeningen van 1856
1862 en 1863 benevens de 5 pet. leeningen (daaronder niet
begrepen die ten behoeve der gasfabriek) aangegaan in de
jaren 1864, 1865, 1868, 1869, 1870 en 1871, envooreene
latere serie die der 5 pets. leeningen van 1872 en 1873.
Wij stellen ons voorgelijk reeds vroeger werd opgemerkt,
dat zulks ten gerieve kan strekken van de houders dier schuld
bekentenissen en de gelegenheid tot deelneming in de nieuwe
leening voor hen kan bevorderen.
Voor zoover zij echter die storting zullen hebben te doen
vóór het vervallen der eerstvolgende couponzal hun natuur
lijk bij het in betaling nemen der schuldbekentenissen zoo-
veel maanden rente moeten worden bijgerekend, als sedert
den laatstvervallen coupon verstreken zijn. Ook achten wij
dat aan dit inbetaling geven dier schuldbekentenissen bevor
derlijk kan zijn, dat den houders daarenboven nog vergoe
ding worde toegekend van het verschil van rente tusschen de
in betaling gegeven schuldbekentenis der af te lossen leening,
en die der nieuwe over het tijdvakdat nog verloopen moet
tusschen het in betaling geven dier schuldbekentenissen en
het vervallen van den eerstvolgenden coupon.
In verband hiermede zal het dienstig zijn dat de inschrij
ving op de eerste serie der nieuwe leening worde openge
steld vóór het begin der maand Octoberzijnde deze maand
aangewezen als die, waarin naar het leeningsplan de aflossing
door den raad geregeld, het met 2 Januarij daaraanvolgende
af te lossen bedrag vastgesteld, en de af te lossen nummers
bij wijze van uitloting aangewezen moeten worden, om met
2 Januarij eerstvolgend te worden afbetaald.
Men zal dan moeten afwachten welk bedrag bij de nieuwe
leening beschikbaar wordtopdat de raad naar gelang hiervan
nog in den loop der maand de buitengewone aflossing zal
kunnen regelen met aanwijzing op welke leeningen en tot
welk bedrag.
Bij de openstelling van eene latere serie zal in gelijken zin
de termijn van uitloting en aflossing der daaruit te Kwijten
schuld dienen te worden in acht genomen.
Wij vleijen ons in dien geest de vereischte bepalingen in
het ontwerp-leeningsplan te hebben aangebragt.
Het is ons wenschelijk voorgekomen voor deze 4 pet. lee
ning ook in navolging van hetgeen elders geschieddede
rente bij halfjaarlijksche coupons betaalbaar te stellen niet
alleen ten kantore van den gemeente-ontvanger, maar ook
aan een door burgemeester en wethouders aan te wijzen kan
toor te Amsterdam.
Wat de aflossing der uieuwe leening en de dienaangaande
in het leeningsplan op te nemen bepalingen aangaatter
wijl het collegie ten aanzien der tot hiertoe u aanbevolen
punten eenstemmig wasbleekopzigtens ditverschil van
gevoelen te bestaanen mogt het dienaangaande niet tot een
stemmigheid geraken.
Aan den eenen kant werd beweerd, dat, waar de nieuwe
schuld voor een groot deel voortvloeit uit en ter vervanging
strekt van eene oude schuld waarop reeds eene aflossing loopt,
juist op dien grond vooral ook al dadelijk met hare aflossing op
de dienst van 1881 behoort te worden aangevangen, en
dat ditzelfde beginsel evenzeer meebrengtdat het op de
nieuwe leening jaarlijks af te lossen bedrag in behoorlijke
mate en met inachtneming ook van hare verdere strekking in
overeenstemming worde gebragt met den lastdie ten aanzien
der aflossing van de oudenu te converteren schuld op de ge
meente rust. De voorstander dier meening is van oordeel, dat het
voordeeldat der gemeente uit eene conversie moet ten goede
komenhoofdzakelijk moet gevonden worden in de bezuiniging
op den jaarlijkschen rentelast, die daaruit voortvloeit, en dat
het niet kan opgaandoor den aflossingslast in de eerste
jaren na het aangaan der nieuwe leening aanmerkelijk te ver-
ligten dezen in verdubbelde mate op een later geslacht te
doen rusten.
Hij merkte oponder verwijzing naar een daaromtrent op-
demaakten staat (onder letter C bij ons voorstel overgelegd)
dat de gemeentewat de ter conversie aanbevolen schuld
betreftthans heeft te voorzien in eene jaarlijksche aflossing
te rekenen van af het jaar 1881 als volgt
Op de af te lossen Op de af te lossen Tezamen
5 pet. schuld. 4 Va pet. schuld.
Jaarlijks. Jaarlijks. Jaarlijks.
1881 1885 f 13,000 ƒ4,000 ƒ17,000
1885—1890 12,400 4,000 16,400
1891—1895 10,000 4,000 14,000
1896—1900 8,800 4,000 12,800
1901—1905 7,000 4,000 - 11,000
1906—1910 7,000 4,000 „11,000
1911—1915 7,000 2,000 - 9,000
1916—1920 7,000 2,000 9,000
1921 1925 6,600 2,000 - 8,600
1926—1930 5,600 1,800 7,400
na verloop van welken tijd nog onafgelost zal overblijven
op de 5 pet. schuld f 104,000
- 4i/ï - - 24,000
te zamen 128,000
met welker aflossing naar de leeningsplanuen dan nog onge
veer 20 a 30, ja voor eene zelfs 50 jaren zullen moeten ver
loopen.
Hij wees er op dat hier, vooral wat de 5 pet. schuld be
treft, de aflossingssom trapsgewijze afneemt en is van oordeel,
dat dit bij de regeling der aflossing van de nieuwe leening
niet mag worden voorbij gezien.
Met het oog hieropzou naar zijne meening voor die aflos
sing een minimam van 2 ten honderd van het bedrag der
I opgenomen som moeten worden gesteld, makende voor de
j geheele leening, ad ƒ900,000, ƒ18,000 'sjaars, waardoor
het geheele montant binnen 50 jaren afgelost zal zijn en eene
1 geleidelijke afneming der voor rente en aflossing te zamen
gevorderde som, aan een opvolgen geslacht, dat weer nieuwe
j behoeften zal ontmoeten, ten goede zal komen.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden. 1880.
17
In die som zal dan ook begrepen zijn de bijdrage tot aflos
sing van dat bedrag der leening, dat boven het voor de con
versie bestemde gedeelte, ten behoeve van nieuwe openbare
werken wordt opgenomenwaarvan ook een later geslacht
genot zal hebben, een genot dat wel geacht kan worden op
te wegen tegen den wel verhoogden maar toch nog altijd
magtigen attossings-lastook aan de latere jaren verbonden.
Van dit stelsel eener gelijkmatige aflossing af te gaan en
in de eerste jaren b. v. 1 pet., na tien jaren U/s pet. en zoo
opvolgend 2, 21/* en 3 pet. af te lossen, achtte hij ten eenen-
male ongeraden, daarbij zich beroepende op de resultaten,
die de toepassing van dergelijke klimmende aflossing zou op
leveren, zooals die zijns inziens blijken uit een daaromtrent
opgemaakten staat, onder lett. D hierbij overgelegd.
Deze wijst aan met betrekking tot de conversie der 5 pet.
schuld het verschil van het jaarlijks door de gemeente te
kwijten bedrag aan rente en aflossing, zóó naar het bestaande
leeningsplan waarop de schuld is aangegaanals na plaats
gehad hebbende conversie in 4 pet. schuld bij eene gelijk
matige aflossing van 2 pet. of bij klimmende van 1, 2, 2Vs
en 3 pet.
Desgelijks verschillend is het resultaat dat de aflossing der
nieuw aan te gane 4 pet. leening ad ƒ900,000 zal opleveren,
al naar gelang die aflossing zich gelijkmatig over 50 jaren
verdeelt of in klimmende mate wordt toegepast.
Uit deze becijfering laat zich gemakkelijk inzien, hoeveel
bezwarender eene klimmende aflossing voor latere jaren wordt,
in vergelijk met eene gelijkmatige, een bezwaar, dat temeer
knelt en opmerking verdient, omdat de nieuwe leening voor
meer dan "Vr, zal worden gesloten tot delging van vroeger
aangegane schuld, ten aanzien van welker aflossing inder
tijd bij de betrekkelijke leeningsplannen regelen zijn gesteld
waarmede de toekomstige rente- en aflossingslast voor
een later volgend geslacht ten nauwste zamenhangt. Niet
ter wille van de houders van schuldbekentenissen uit de
te converteren leeningveel minder ter wille van de geld
schieters in de nieuwe leeningmaar bepaald uit aanmerking
van de belangen der ingezetenenop wie die last in vol
gende jaren zal drukkenis het naar het gevoelen van het
lid van ons collegie dat eene gelijkmatige aflossing a 2 pet.
voorstaatvoorhands bepaald ongeraden een tegengestelden
weg in te slaan en in de eerste jaren den last te verminde
ren om dien later zooveel hooger te doen stijgen.
Van den anderen kant wordt door een lid van ons collegie
de vraag naar de meest doelmatige aflossing der nieuw te
sluiten leeninggeheel op zich zelf beoordeeld en losgemaakt
van de schulddelgingzoo als die, zonder conversieeventu
eel zoude hebben plaats gehad.
Dat lid grondt die denkwijze op de volgende beschouwingen
de vraag der aflossing wordt beheerscht door twee factoren,
n. 1. de uitgaven tot welker dekking de leeningen oorspron
kelijk zijn aangegaan en de draagkracht der gemeente-finan-
tiën alles in verband met de eischen der kapitaalmarkt.
Nu kan het zijndat soms om bijzondere omstandigheden
de aflossing eener leening eenigzins anders wordt geregeld
dan met het oog op die beide factoren wenschelijk zoude zijn
geweest.
Zoodanige afwijking zoude zelfs eene aanleiding tot con
versie van die schuld kannen zijn. En wanneer men dan
zoodanige schuld converteertdan verandert men de wijze
van aflossing en men is daartoe volkomen bevoegd.
Wanneer eene leening wordt afgelost en de houders dier
obligatiën worden betaald dan houdt die leening op te be
staan met alle regtsgevolgen tot welke de voorwaarden, waarop
die leening is geslotenzouden hebben kunnen aanleiding
geven. De vernietigde schuld kan geen invloed oefenen op
de voorwaarden eener nieuwe leeningzelfs waar die nieuwe
leening wordt gesloten om de vorige af te lossen.
Alleen dan zoude men bij de nieuwe leening rekening moe
ten houden met de voorwaarden der af te lossen leening
wanneer de houders dier obligatiën niet werden betaald in
geldmaar in nieuwe obligatiën. Dan zouden deze houders
bij zoodanige gedwongen ruiling kunnen eischen, door nieuwe
voorwaarden niet in een minderen toestand te worden ge
bragt. Maar wanneer de bij conversie af te lossen obligatie-
houders in geld voluit worden betaald met volkomen vrij
lating, of zij in de nieuwe leening willen deelnemen of niet,
dan mist het verband tusschen de wijze van aflossing der
oude en nieuwe leeningen behoeft men bij het vaststellen
der aflossingswijze van de nieuwe leening ook alleen en uit
sluitend rekening te houden met de beide genoemde factoren
en behoort die aflossing op zich zelve beoordeeld te worden,
zonder te letten op regten van gewezen houders van obliga
tiën wier regten door betaling zijn te niet gegaan.
Om nu voor de nieuwe leening de aflossingswijze te vinden,
welke het minst de financieële draagkracht spant en toch
binnen een behoorlijken termijn zal zijn aflgeloopen komt
dus allereerst in bespreking de vraagwelke behoeften zijn
vervuld door de opbrengsten der leeningentot welker aflos
sing de nieuwe leening gedeeltelijk moet dienen en welke de
uitgaven zijn waarvoorbehalve voor de conversie, de nieuwe
leening zooveel hooger wordt opgevoerd.
De leeningenwaarvan nu de restanten tot een bedrag van
ƒ701,000 ter aflossing zijn voorgesteld, waren in de verschil
lende genoemde jaren gesloten tot een gezamenlijk cijfer van
ruim ƒ868,000.
Deze gelden zijn gebruikt als volgt
Voor de uitbreiding van de bebouwde kom
der gemeente
Voor demping Nieuweburen de gracht tot
de Oldehoofster waterpoort en de gracht van
de wijde Gasthuissteeg (nu de St. Anthonijstraat
en Bagijnesteeg) en applaneering van terreinen
Verbouwing „magere weide" en andere
privaat eigendommen
Groot scheepvaartkanaal en andere scheep-
vaartwerken
Stichting van nieuwe schoolgebouwen
Nieuwe bruggen
Stichting van de nieuwe veemarkt
Verbetering van het aschland
Aankoop van terreinen en inrigting der
schietbaan
Stichting der manége
Aankoop van het huis van Meijer(thans
plein voor het paleis van justitie)
Brugwachterswoningen en woning van den
gemeente-architect
Het overige voor diverse uitgaven van ver
schillenden aard ad
197,800
128,250
42,000
37,500
169,000
47,400
78,000
34,000
21,250
25,850
26,900
20,675
39,575
Zamen
868.200