r 18 Bijlage tot liet verslag der bedelingen van deji gemeenteraad te Leeuwarden, 1881. scholen de 2e klasse b en der derde klasse iu de vakken j tweede klasse a de tegenwoordige school no. 4; koq en si n b scholen nos. 15, 6 en 7 vermeld in art. 2 der aangehaalde wet. derde 8,9,10 en 11. Art. 6. De raad bepaalt, na den arrondissements-school- Art. 10. l)e oprigting der in art. 10 bedoelde herhaling- opziener en de commissie van toezigt op het lager onderwijs i scholen geschiedt binnen drie maanden na het in-werking- Wp talrlrAn l,»f - treden dezer verordening. Art. 17. De invoering van het onderwijs in het handtee- - b o t o te hebben gehoordin welke vakken het onderwijs door uit sluitend daarmede te belasten onderwijzers en of het in een j ander dan voor de school bestemd gebouw zal worden gegeven. Art. 7. Aan het hoofd der meisjesschool van de eerste klasse staat eene onderwijzeres. Indien zij het voornemen heeft, zich in het huwelijk te j begevengeeft zij daarvan ten minste drie maanden te voren aan den gemeenteraad kennis. Deze kennisgeving geldt voor aanvraag om ontslag. Zij kan echter, op haar verlangen, door den raad in hare betrekking worden bevestigd. Aan liet hoofd van alle overige scholen staat een onderwijzer. Art. 8. Onverminderd het bepaalde bij art. 24 der gemelde wet, wordt het hoofd van iedere school bijgestaan door ten minste zooveel onderwijzers als er schoollokalen in het gebouw zijn. Daarbij geldt het bepaalde bij het 4e lid van art. 24 dier wet. j Burgemeester en wethouders wijzen den onderwijzer aan die, bij afwezigheid of ontstentenis van liet hoofd der school, dezen vervangt. Hij draagt den naam van „eerste onderwijzer.*' Art. 9. De hoofden van de scholen der eerste klasse en van de school der tweede klasse a moeten de bevoegdheid bezittenonderwijs in de Fransche taal te geven. Art. 10. Er zijn ten minste drie herhalingscholen. Daarvan zijn twee uitsluitend voor jongens en is een uit- i sluitend voor meisjes bestemd. Art. 11. Een der beide jongensscholen wordt gehouden gedurende het geheele jaar, vijf' avonden in de weektelkens twee uren. Zij heeft een cursus van drie jaren. De beide andere scholen worden gehouden van 1 October tot 1 April, ten minste vier avonden in de week, telkens twee uren. Burgemeester en wethouders kunnen dezen termijn verlengen. Deze beide scholen hebben een cursus van twee jaren. Art. 12. Het onderwijs aan deze scholen omvat: aan de school met driejarigen cursus de vakken a—i, oen p aan de beide andere scholen de vakken ai, o en q, aan de meisjesschool bovendien de vakken k en t, vermeld in art. 2 der aangehaalde wet. Art. 13. kenen op alle scholen geschiedt binnen één jaar, die van het onderwijs in de gymnastiek op alle scholen binnen drie ja ren na het in-werking-treden dezer verordening. Art. 18. De bepaling van art. 9 geldt niet voor het te genwoordige hoofd van de school der tweede klasse Art. 19. Deze verordening treedt in werking den Bij hare invoering zijn alle bestaande verordeningen betref fende onderwerpenbij deze verordening geregeld vervallen. Aldus besloten enz. B. De lokalenwaarin het herhalingsonderwijs wordt gegevenworden door burgemeester en wethouders aangewezen. De met dat onderwijs te belasten onderwijzers worden jaar lijks door burgemeester en wethouders uit het onderwijzend personeel der openbare lagere scholen benoemd. Burgemeester en wethouders wijzen tevens den onderwijzer aandie met de leiding van het herhalingsonderwijs wordt belast. In beide gevallen worden de arrondissémeuts-schoolopzie- ner en de commissie van toezigt op het lager onderwijs ge hoord Art. 14. Waar in deze verordening wordt gesproken van onderwijzerszijn hieronder de onderwijzeressen begrepenten ware het tegendeel uitdrukkelijk zij bepaald. Overgangsbepalingen De raad der gemeente Leeuwarden Overwegende dat ertengevolge van de invoering der wet van 17 Augustus 1878 Staatsblad no. 127), noodzakelijkheid bestaatover te gaan tot eene nieuwe regeling der jaarwed den van de onderwijzers aan de scholen van openbaar lager onderwijs in de gemeente; Gezien art. 26 dier wet Besluit Vast te stellen navolgende VERORDENING tot regeling der jaarwedden van de onderwijzers aan de gemeentescho len van openbaar lager onderwijs in de gemeente. Art. 1. De jaarwedden van de hoofden der scholen van openbaar lager onderwijs bedragen aan de school der eerste klasse voor jongens ƒ1800, i» r, meisjes 1200 tweede „a 1000 scholen b en der derde klasse - 1150. Art. 2. De jaarwedden van de overige onderwijzers bedragen van den eersten onderwijzer: aan de school der eerste klasse voor jongens f 1000 - - meisjes 900 tweede 1000 scholen en der 3e klasse 800 van de verdere onderwijzers aan de school der eerste klasse voor jongens 650 overige scholen 600. Art. o. De jaarwedden van de onderwijzeressenuitslui tend belast met bet onderwijs in de handwerken voor meis jes bedragen aan de school der eerste klasse voor meisjes 500 aan de overige scholen ƒ100 tot ƒ250, telkens bij raads besluit te bepalen. Art. 4. Wordt bet onderwijs in het handteekenen buiten den gewonen schooltijd gegeven dan wordt aan den daar mede belasten onderwijzer jaarlijks 50 boven de in art. 2 bepaalde jaarwedde toegekend. Art. 5. De jaarwedden van de onderwijzershoofden van ...II viv unuvinijwio, I1UU1KCJ1 üll Art. 15 Bij liet in-werking treden dezer verordening wor- j scholen, kunnen, na twaalfjarigen diensttijd als zoodanig in den gebragt tot de scholen der: deze gemeente, met ƒ100, na zoodauigen vijlentwintigjari- eersle klasse de tegenwoordige scholen nos. 2 en 8; gen diensttijd met 200 worden verhoogd. ^rr i_ B i Ml— Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1881. 19 Art. 6. De toelage voor iederen kweekeling bedraagt ƒ50 in het jaar. Art. 7. De onderwijzersdie met het onderwijs aan de herhalingscholen zijn belast, ontvangen jaarlijks boven de in art. 1 bepaalde jaarwedde die van de school met driejarigen cursus ƒ200 beide andere scholen 100 Art. 8. Waar in deze verordening wordt gesproken van onderwijzerszijn hieronder de onderwijzeressen begrepen ten ware het tegendeel uitdrukkelijk zij bepaald. Overgangsbepalingen. Art. 9. De bij de invoering dezer verordening in betrek king zijnde onderwijzersdie eene hoogere jaarwedde genie ten dan bij deze verordening is bepaald, blijven in het ge not dier jaarwedde. Art. 10. De bepaling van art. 5 geldt niet voor het te genwoordige hoofd van de school der eerste klasse voor jongens. Art. 11. Deze verordening treedt in werking met den Bij hare invoering zijn alle bestaande verordeningen tot regeling van de jaarwedden van het onderwijzend personeel in de gemeente vervallen. Aldus besloten enz. De raad der gemeente Leeuwarden Overwegendedat ertengevolge van de invoering der wet van 17 Augustus 1878 (Staatsblad no. 127), noodzake lijkheid bestaatover te gaan tot eene nieuwe regeling der heffing van schoolgeld voor het onderwijs op de scholen van openbaar lager onderwijs in de gemeente Gezien artt. 46 en 18 dier wet: Besluit: Vast te stellen navolgende VERORDENING tot heffing van schoolgelden voor het onderwijs op do scholen van openbaar lager onderwijs in de ge meente. Art. 1. Ter tegemoetkoming in de kosten van het lager onderwijs, welke voor kening der gemeente blijven, wordt voor ieder schoolgaand kind eene bijdrage onder den naam van schoolgeld geheven. Het schoolgeld bedraagt jaarlijks voor: a. de scholen der eerste klasse ƒ22; b. de school der tweede klasse a wegens: 1. het onderwijs in de vakken, vermeld onder letters a, k, o, qs en t, van art. 2 der aangehaalde wet, ƒ12; 2. het onderwijs bovendien in de vakken l en p in de daarvoor aangewezen klassen ƒ15; c. de scholen der tweede klasse b ƒ3. Art. 2. Het onderwijs op de scholen der derde klasse wordt kosteloos gegeven. Art. 3. Voor minvermogenden bedraagt het schoolgeld voor de scholen der eerste klasse en der tweede klasse slechts de helft. Onvermogenden worden in het geheel niet aan de heffing onderworpen, indien dit ten hunnen behoeve wordt verlangd. De beoordeeling van het min- of het onvermogen is aan burgemeester en wethouders. Art. 4. Indien meer dan één kind uit hetzelfde gezin de zelfde school of scholen van dezelfde klasse bezoektbedraagt jh. - het art. in 1 bepaalde schoolgeld voor het tweede en ieder vol gend kind de helft. Art. 5. Het schoolgeld is verschuldigd door hen, die de kinderen ter school hebben gezonden aan de scholen der eerste klasse en der tweede klasse a op den eersten dag der maanden Januarij, April, Julij en October, telkens een vierde gedeelte; aan de scholen der tweede klasse b op den eersten dag van iedere maand, telkens een twaalfde gedeelte. Art. 6. Voor de leerlingen, die in de eerste helft van het ingetreden drieinaandelijksche tijdvak of van de ingetreden maand op de school worden geplaatst, is het volle bedrag, voor hendie in de tweede helft op de school komen de helft van het schoolgeld over die tijdvakken verschuldigd. Dit laatste geldt mede voor de leerlingen, die iu de eerste helft der genoemde tijdvakken de school verlatenmits van het voornemen daartoe vóór den achtsten dag van de inge treden tijdvakken aan het hoofd der school schriftelijk ken nis zij gegeven. Art. 7. Indien leerlingen, hetzij om bij de jaarlijksche openbare les tegenwoordig te zijn, hetzij wegens ziekte of andere onvoorziene gevallen, slechts enkele dagen van de in het vorige artikel gemelde tijdvakken de school hebben be zocht, kan door burgemeester en wethouders ontheffing van de betaling van schoolgeld voor die dagen worden toegekend. Art. 8. In geen geval wordt teruggaaf van betaald school geld verleend. Overgangsbepali ngen. Art. 9. Deze verordening treedt in werking voor de scho len der eerste klasse en der tweede klasse a met den aanvang van het eerste driemaandelijksche tijdvakvoor do scholen der tweede klasse b met het begin der maand na het tijd stip, waarop zij door den koning is goedgekeurd. Art. 10. Bij hare invoering zijn alle bestaande verordenin gen betreffende de heffing van schoolgeld vervallen. Aldus besloten enz. D. Do raad der gemeente Leeuwarden Gezien zijn besluit van heden, houdende vaststelling eeuer verordening tot heffing van schoolgelden voor het onderwijs op de scholen van openbaar lager onderwijs in de gemeente Besluit: Vast te stellen navolgende VERORDENING op do invordering der school gelden voor het onderwijs op de scho len van openbaar lager onderwijs in de gemeente. Art. 1. De hoofden der scholen van de eerste klasse en van de tweede klasse a zenden binnen tien dagen na den aanvang van elk kwartaaldie der scholen van de tweede klasse b binnen vijf dagen na den aanvang van iedere maand aan burgemeester en wethouders lijsten, bevattende: 1. de namen en voornamen der tot hunne scholen behoo- rende leerlingen; 2. de namen, voornamen en woonplaatsen van hen, die ze ter school zenden; 3. het bedrag van het voor ieder leerling over het boven gemelde tijdvak verschuldigde schoolgeld. Zijn op de scholen, waarvoor het schoolgeld per kwartaal wordt ingevorderdin den loop van een vorig kwartaalen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1881 | | pagina 10