Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1881.
rekening mede dienen te worden gehoudendat de eene voor
jongens de andere voor meisjes zal zijn bestemd. In verband
met ons verlangen dat het teekenonderwijs op alle scholen
voor de jongens worde ingevoerd, spreekt het van zelf, dat
wij dit leervak ook in het programma van de /ow^ens-herba-
liugschool noodig achten. Op de miix/cs-herhalingschool zou
den wij ook de jraaije handwerken wenschen te hebben on
derwezen. Eenige bedrevenheid in dit vak is voor de toe
komstige huismoeders uit onze minder gegoede klassen, afge
scheiden van alle kostwinningniet zonder gewigt.
De meerderheid van de 3e sectie was er ook voorhet
zingen onder de leervakken op te nemen. Daar echter het
zingen reeds behoort onder de vakkendie op de gewone
school worden onderwezenrekenen wij eene afzonderlijke
vermelding er van te dezer plaatse geheel overbodig.
De commissie van toezigt zou de sluiting van den cursus
liever met 1 April dan met 1 Meizooals door burgemeester
en wethouders wordt voorgesteld zien bepaald. Als giond
voert zij aan dat de maand Mei meer behoort tot de zomer
maanden en de arbeid voor vele leerlingen dan weder aanvangt.
De school zou dan in de maand April ligt te veel kunnen
verloopen 'tgeen voor die inrigting zou zijn te betreuren.
Ilaars inziens zou het aanbeveling verdienenaan burgemees
ter en wethouders de bevoegdheid te gevenden cursus later
dan 1 April te doen eindigende commissie gehoord.
Wij maken dit denkbeeld gaarne tot het onze.
VIII. Schoolgeldheffing.
De voor de scholen 2 en 3 voorgestelde verlaging van
schoolgelden werd zooals reeds in den aanhef van dit ver
slag is vermeldalgemeen met genoegen begroet. Ook de
bepalingdat de vermindering van schoolgeld voor den twee
den en den volgenden leerling uit hetzelfde gezin zal gelden niet
uitsluitend voor leerlingen van dezelfde schoolmaar ook
waar die leerlingen scholen van dezelfde klasse bezoekenkon
geheel de goedkeuring der sectiën wegdragen.
Dat burgemeester en wethouders herhalingsonderwijs koste
loos willen hebben verstrekt, werd evenzeer algemeen toege
juicht. Het gebruik maken van dit zoo nuttige, ja in vele
opzigten noodzakelijke onderwijs zal er te meer door worden
in de hand gewei kt.
Bij ons bestaat intusschen bezwaar tegen de bepaling van
een verschillend schoolgeldnaar gelang van de klassenop
de scholen 2 3 en 4. De raad, 'tis reeds onder no. VI
Avondscholen gezegd heeftmet het oog op art. 21 der
wetniet meer de bevoegdheid te beslissen over de verdeeling
der school in klassen. De raad kan dus moeijelijk anders dan
gelijk schoolgeld bepalen voor alle klassen waarin de school
later, ingevolge art. 21, zal worden verdeeld. In het ont
werp nu wordt voorgesteldop de scholen 2 en 3 te hetfen
voor het onderwijs in de le klasse ƒ10, in de 2e klasse
ƒ.22, in de 3e klasse 28. De duur van het onderwijs in
elke klasse is te stellen op twee jaren. Door het wegnemen
van liet zoogenaamde verlengstuk" van de school no. 2
zal de cursus daar nu ook even als van de school no. 3
een zesjarige worden. Volgens het ontwerp zou dus gedu
rende de zes jaren worden betaald ƒ132, of' per jaar 22.
Stelt men nu dit laatste cijfer voor elke klasse vast, dan
wordt het bezwaar, waarop wij wezen, uit den weggeruimd.
Een gelijkmatig schoolgeld laat zich bovendien verdedigen
omdat elk dezer scholen een geheel vormten het alzoo
eigenlijk voor de ouders eene vrij onverschillige zaak mag
worden geacht te zijn, hoe het geheele bedrag van 132
over de zes jaren wordt verdeeld.
Van de verdere leerlingen uit hetzelfde gezin kan dan voor
iedere klasse het halve schoolgeld, a ƒ11 per jaarworden
geheven.
Ten aanzien van de school no. 4 is de meerderheid onzer
commissiemet de commissie van toezigtvan oordeeldat
de heffing van een verschillend schoolgeld gelijk door bur
gemeester en wethouders wordt voorgesteldwel kan opgaan,
liet komt haar niet onbillijk voordat voor de leerlingen
aan welkebehalve het gewone eindonderwijsook on-
derrigt in de Fransche taalde beginselen der wiskunde en
de fraaije handwerken zal worden onderwezen in de voor deze
urie leei vakken aangewezen klassen een eenigzins hooger
schoolgeld (ƒ15, tegen ƒ12 in de lagere klassen,) worde be
taald.
In ons stelsel worden alle avondscholen opgeheven en is
van eene speciaal voor de school no. 4 bestaande herhaliug-
school geen sprake. Hieruit volgtdat de voor een en ander
bij de school no. 4 voorgestelde schoolgelden mede moeten
vervallen.
't Zij ons veroorloofdhier nog op een belangrijk punt te
wijzen. Blijkens eene in het Proo. Blad no. 33 van dit jaar
geplaatste circulaire van gedeputeerde staten aan de gemeente
besturen isvolgens den minister van binnenlandsclie zaken
de bij art. 46, alinea 4der wet bedoelde vrijstelling ook van
toepassing ten aanzien der vakken letters lt van art. 2 der
wet. Dientengevolge zullen op scholen waar een of meer
dier vakken worden onderwezenon- en minvermogenden
hetzij kostelooshetzij slechts voor een gedeelte van het
schoolgeld moeten worden toegelaten. Er zal derhalve ten
aanzien van de scholen nos. 2 3 en 4 in het heffingsbes] uit
eene bepaling voor die gevallen moeten worden opgenomen.
In de le sectie kon de meerderheid zich niet vereenigen
met het voorstelom de betaling van het schoolgeld voor de
scholen der 2e klasse (tegenwoordige scholen 1 4 5G en
7) te doen plaats hebben om de twee maanden in stede van,
gelijk thansmaandelijks. Wel is waar geldt het hier niet
een groot bedrag slechts 50 cent om de twee maanden,
doch voor henwier kinderen deze scholen bezoeken zal het
veel gemakkelijker vallenna afloop van iedere maand 25
dan om de twee maanden 50 cent te betalen. Dit klemt te
meerwaar twee of meer kinderen uit hetzelfde gezin ter
school gaanzij 't ook dat in die gevallen voor de volgende
leerlingen slechts de helft wordt betaald.
Wij kunnen ons met deze zienswijze welke ook die van de
commissie van toezigt is, geheel vereenigen.
Evenzeer volgen wij die commissie waar zij de meening
uitspreekt, dat de school no. 4, evenals de scholen nos. 2 en
3, eene betaling per drie maanden toelaat. De kinderen, die
de school no. 4 bezoekenbelmorenover het geheeltot
een stand, voor welken de betaling van een schoolgeld van
3 of 3.75 na afloop van ieder kwartaal weinig moeijelijk
zal vallen.
IX. Invordering der schoolgelden.
In de 3e sectie had de meerderheid bezwaar tegen het
laatste gedeelte van art. 6 waarbij wordt voorgesteld dat
de leerlingenvoor welke de schoolgelden niet op den be
paalden tijd zijn voldaanniet worden toegelaten tot de les
sen in het volgende drie- of tweemaandelijksche tijdvak, vóór
dat de voldoening heeft plaats gevonden. De kinderen zou
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1881.
13
den dus moeten boeten voor de schuld van de ouders. Deze
straf werd onbillijk gevondeninzonderheid in gevallen, waar
het nalaten der betaling niet aan onwil, maar aan onvermo
gen is te wijten.
Ook de commissie van toezigt zou deze bepalinguit
de bestaande verordening overgenomen, gaarne zien verval
len. Zij vestigt de aandacht er opdat een bijna noodzake
lijk gevolg van den maatregel zal zijndat de leerling
wien hij treft, dikwijls gedurende eenigen tijd geen on
derwijs zal ontvangen. Immerszoo plaatsing van dien
leerling op eene kostelooze school wordt gevraagddan zal
daaraan toch niet altijd dadelijk kunnen worden voldaan.
Kan 't al geschieden dan gaat hij soms in de beste leerja
ren in gelijke klasse van den eenen tot den anderen onder
wijzer overiets 't geen zooveel mogelijkdient te worden
vermeden.
De gegrondheid van de aangevoerde bezwaren wordt door
ons geheel erkend. Doch er is meer. Ingevolge de beslis
sing van den minister van binnenlandsche zakenwaarop
wij onder XIII Schoolgeldheffing, wezen, moeten ook on- en
minvermogenden kosteloos of voor een deel van het school
geld worden toegelaten op scholenwaar een of meer vak
ken worden onderwezendie niet op het programma der voor
hen bestemde scholen voorkomen. Doet zich nu het boven
bedoelde geval voor op de scholen der le klasse of der 2e
klasse awaar meer vakken worden geleerd dan op de
scholen der 2e klasse b of der 3e klassedan zal men zien
gebeurendat terstond nadat de leerling wegens niet beta
ling van het schoolgeld van de school zal zijn verwijderd
zijne plaatsing daar weder zal moeten geschieden, indien de
ouders het, op grond van de aangehaalde wetsbepaling,
vragen en het on- of minvermogen is gebleken te bestaan.
X. Bezoldiging van het onderwijzend personeel.
a. Hoofden der scholen.
Over het al of niet voldoende der voorgedragen bezoldigingen
liepen de meeningen nog al uiteen.
De meerderheid der le sectie verklaarde zich tegen de
voorgestelde verhooging der jaarwedde van het hoofd der
meisjesschool le klasse van ƒ1200 tot ƒ1400. Ook de rap
porteurs van de le en de 2e sectie waren van dit gevoelen.
In de 2e en in de 3e sectie verlangde men een einde te
hebben gemaakt aan de ongelijkheid in het bedrag der jaar
wedden van de hoofden der scholen van de 2e en 3e klasse.
Op al deze scholen wordt hetzelfde onderwijs gegeven. Do
pligten vau de hoofden zijn derhalve gelijk. Zijn de nieuwe
gebouwen voor de scholen nos. 0 8 en 11 gesticht en is de
verandering van het gebouw der school no. 9 tot stand ge-
bragtdan zullen alle schoolgebouwen in deze gemeente voor
300 tot 400 leerlingen zijn bestemd Al kon het niet wor
den ontkend dat de verantwoordelijkheid voor eene school
met 400 leerlingen eenigzins grooter is dan die voor eene
school met 300 en ook eenige meerdere administratie aan
eene school als de eerstgemelde is verbonden, toch oordeelde men
dit alléén niet voldoende, om een verschil in het bedrag der
jaarwedden te wettigen. In ieder geval bestond er niet de
minste reden om de bezoldiging van het hoofd der school
no. 8waarvolgens art. 1 der ontwerp-verordening tot
regeling van het onderwijszelfs minder leerlingen zouden
komen dan op de andere scholen, van ƒ1150 op ƒ1250 te
brengen en de bezoldiging van de hoofden der scholen nos.
1 679 en 11 onveranderd te laten.
Meende men nogtansdat het getal leerlingen bij het be
palen der bezoldiging in aanmerking moest komendan
lachte aan de 3e sectie wel eenigzins toe het denkbeeldom
aan de hoofden der scholen met 300400 leerlingen ƒ100
meer toe te kennen dan aan de hoofden der scholen met
minder dan 300 leerlingen en dan de jaarwedden der eerst-
genoemden op ƒ1300, der laatstgemelden op ƒ1200 vast te
stellenongerekend natuurlijk de toelage, die de hoofden der
scholen nos. 5 en 7 wegens 12-jarige dienst genieten.
Behalve ten aanzien der bezoldiging van het hoofd der
school no. 8 waarover wij gelijk gevoelen als de 2e en 3e
sectie zijn toegedaan, bestond over dit punt bij ons geen een
stemmigheid De rapporteurs der le en der 2e sectie vonden het
bedrag der tegenwoordige jaarwedden voldoende, zij'took dat
moeijelijk een juiste maatstaf is aan te geven voor 'tgeen in
dezen zoowel voldoende als onvoldoende moet worden ge
noemd. 't Mogtvolgens henniet worden over het hoofd
geziendat nog niet lang geleden de bezoldiging van de hoof
den der scholen is verhoogddat hun na 12- en 25-jarige
dienst eene jaarlijksche toelage wordt toegekend, die in casu
niet buiten berekening mag blijven dat uit de nieuwe rege
ling van het lager onderwijs in deze gemeente voor hen geen
meerdere werkzaamheden voortvloeijen maar veeleer het te
gendeel het geval zal zijnals de avondscholen zullen worden
opgeheven, en dat voor het onderwijs op de herhalingschool
eene buitengewone belooning zal worden gegeven. Werd de
bezoldiging van de hoofden der scholen verhoogdmen zou
dan die van de verdere onderwijzers niet wel op hetzelfde be
drag kunnen laten blijven. Blijkens de door burgemeester en
wethouders overgelegde lijst zal door de nieuwe regeling, met
inachtneming der overgangsbepalingenhet totaal bedrag der
bezoldigingen van het onderwijzend personeel met ƒ8850
worden verhoogd. Dit bedrag zal stellig nog klimmen, als
liet onderrigt in de gymnastiekin het handteekenen en in
de handwerken voor meisjes algemeen zal zijn uitgevoerd. Wel
is waar komt het rijk thans met 30 pet. in de kosten van
het onderwijs tegemoet, doch men moest niet vergeten, dat
de gemeente Leeuwarden zich jaren lang aanzienlijke uitgaven
in het belang van het lager onderwijs heeft getroostveel
meer dan het geval is geweest in tal van anderemet haar
gelijk te stellen gemeenten.
Van een ander gevoelen was de rapporteur der 3e sectie.
Vergelijkt men de voorgedragen sommen met die, in andere
gemeenten vroeger of thans vastgesteld voor de hoofden van
gelijksoortige scholenals waarvan hier sprake is dan komt
Leeuwarden in de achterste rij. DelftDeventer 's Hertogen
bosch en Kampen geven allen 1400 Breda en Groningen
ieder ƒ1300, Franeker en Sn eek ieder ƒ1200. In meer dan
één plattelandsgemeente van Friesland geniet het hoofd
der school gelijk bedrag of slechts weinig minder dan nu bij
voortduring voor Leeuwarden wordt voorgesteld. Let men op
de bezoldiging van tal van andere ambtenaren, wier taak op
verre na niet zoo moeijelijk is als die van den onderwijzer en
van wie veel minder kennis wordt gevorderd dan van hen die
met de opleiding der jeugd zijn belast, bedenkt men, dat op de
bedoelde ambtenaren in vergelijking met de onderwijzers, meer
malen slechts weinig of in 't geheel geene verantwoordelijk
heid rustdan springt het lage cijfer van ds voorgestelde
jaarwedden nog meer in het oog. Het hoofd een er school is
het in den regel ook van een huisgezin. Men stelle hem in
staatin de behoeften daarvan op behoorlijke wijze te voorzien,
voorkomedat hij onder te veel zorgen gebukt gaat. Het onder-