Bijlage no. 2. Bijlage no. 3, 2 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1882. ting van de afgestane gronden zullen bijdragen eene som van ƒ1100, door hen te storten ten kantore van den gemeente ontvanger bij de verteekening der op te maken acte 6. dat de kosten op evenbedoelde acte vallende, voor rekening komen van de gemeente en de adressanten, ieder voor de helft. Voorgesteld ter raadsvergadering van den 23 Febr. 1882 door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden W. J. v. W. RENGERS. De SecretarisP. A. BERGSMA. VOORSTEL van burgemeester en wethou ders tot demping en riolering van een sloot langs de Lindebuurt en tot aankoop en ruiling van grond in verband daarmede. MIJNE HE EREN! Uit onderscheidene van tijd tot tijd door u genomen be sluiten laatstelijk dat van 3 November 1881 no. 1 is gebleken, dat uwe vergadering met ons van oordeel is dat de verbe tering van den weg langs Oldegalileën moet worden voortgezet. Om tot die verbetering te geraken hebben wij slechts lang zamerhand maatregelen kunnen nemenomdat meestal parti culiere belangen of hoogst kostbare opofferingen eene dadelijke afdoende verbetering in den weg stonden. De onderhandelingen, die wij nu met verschillende eigenaren hebben aangeknoopt, hebben de strekking, om voor een deel aan de gewenschte verbetering uitvoering te geven. Zij betreffen hier nu speciaal om een toegang naar Olde galileën te maken van af den Hoekstercingellangs de Lin debuurt door demping van de daar aanwezige sloot en door aankoop van de daar aanwezige strooken grond. Die sloot behoort aan de eigenaren der huizen aan die buurt gelegen en aan den heer Hijlke ter Horstieder voor de helft. De directeur der gemeentewerken heeft met onze magtiging en behoudens uwe goedkeuring, overeenkomsten betrekkelijk den afstand van die sloot en strooken grond met de eigenaren gesloten. Het noodwendig gevolg der demping van die sloot zal zijn, dat ook de sloot langs den Hoekstercingelden tuin van den heer ter Horst en de aan de gemeente behoorende bleek, tot de rijtuigfabriek van den heer de Hoo, moet worden gedempt. Die sloot behoort voor de helft aan den heer ter Horst en aan de gemeenteen voor de wederhelft aan het rijk. De heer ter Horst is bereid zijn halve sloot aan de ge meente af te staan in ruil tegen de noordelijke helft der sloot tusschen zijn erf en het perceel land (de bleek) van de gemeente. Wij hebben reeds de noodige stappen gedaan, om van bet rijk de vereischte vergunning te erlangen tot uitvoering van de eventueele demping der sloot langs den Hoekstercingel. Wij meenen dat op boven omschreven wijze een voldoenden toegang naar Oldegalileën kan worden verkregen en geven aan dezen de voorkeur boven den bestaandendie niet dan met groote finantiële opoffering zou zijn te verbeteren. De onderhandeling gevoerd met de betrokken eigenaren, om de stoepen voor hunne huizen op billijke voorwaarden aan de ge meente af te staan, hebben geen gunstig gevolggehad. Zon der de vrije beschikking over die stoepen is er geen goeden toegang daar ter plaatse tot stand te brengen. Zooals uit de missive van den directeur der gemeentewerken van 30 December 1881, no. 578 2, blijkt, zal de geprojecteerde weg langs de Lindebuurt eene breedte krijgen van 3.50 meter. De voorwaardenwaarop met de verschillende eigenaren overeenkomsten zijn gesloten komen ons aannemelijk voor. Tot de kennisneming daarvan verwijzen wij naar de daarvan op gemaakte contracten en de daarbij behoorende situatie-teekening. De kosten van deze werken met inbegrip van aankoop van den grond zijn door den directeur der gemeentewerken be groot op ƒ4000. Gemeld bedrag is volgens uw besluit van 22 December 1881, op de gemeente-begrootingdienst 1881, uitgetrokken, doch aangezien de uitvoering dezer werken in 1882 zal plaats hebbenstellen wij ons voor u ter zijner tijd de noodige finantiële voorstellen te doen. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer u voor te stellen te besluiten I. Over te gaan tot demping en riolering en daarna be strating van de sloot langs de Lindebuurtvolgens het plan, door den directeur der gemeentewerken ingezonden bij zijne missive, dd. 30 December 1881, no. 578,2. II. Voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten voor de gemeente a. aan te koopen 1. van Bartele Pieters Mulder, de helft van de sloot en eene daarnaast liggende strook gronddeel makende van de perceelen ten kadaster alsvoren bekend in sectie F nos. 1214, 1215, 1210 en 1221, ter grootte als op de situatie-teekening is aangeduid en tegen betaling van 2 de centiare 2. van Hendrik Fokkes van der Heidede helft van de sloot en een daarnaast liggende strook grond deel makende van het perceelten kadaster alsvoren bekendno. 1217 ter grootte en tegen betaling als sub 1 is gemeld 3. van Dirk Mulderde helft van de sloot en eene daar naast liggende strook gronddeel makende van het perceel ten kadaster alsvoren bekend, no. 1218, ter grootte en voo- een prijs als sub 1 is gemeld 4. van Evert Jansen, de helft der sloot en eene daarnaast liggende strook gronddeel makende van het perceel ten kadaster bekend gemeente Leeuwarden in sectie F no. 1219, ter grootte als op de situatie-teekening is aangeduidtegen betaling eener som berekend naar 2 de centiare 5. van Gerrit van der Werffde helft van de sloot en een daarnaast liggende strook grond, deel makende van het perceel ten kadaster alsvoren bekend, onder nummer 1220, ter grootte en voor een prijs als sub 1 is gemeld. b. met den heer Hijlke ter Horst aan te gaan eene over eenkomst van ruilingwaarbij deze aan de gemeente in eigendom overdraagt de noordelijke helft der sloot langs de Lindebuurtdeel makende van het perceel ten kadaster als voren bekendonder nummer 1227 terwijl de gemeente aan den heer ter Horst in eigendom overdraagt de noordelijke helft der slootgelegen tusschen de aan de gemeente behoo rende bleekten kadaster alsvoren bekendonder nummer 1843 en het erf van den heer ter Horstkadastraal bekend onder nummer 1224een en ander op zoodanige voorwaarden en bepalingen, als door burgemeester en wethouders, in overleg met belanghebbenden, nader zullen worden vastgesteld. III. Burgemeester en wethouders uit te noodigen ter zijner tijd de noodige finantiële voorstellen te doen tot bestrijding der kosten, die het gevolg zullen zijn van de onder nos. I en II genomen besluiten. Voorgesteld ter raadsvergadering van den 23 Februarij 1882 door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden W. J. v. W. RENGERS. De Secretaris P. A. BERGSMA. Bijlage tot het VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot nadere wijziging der gemeente-begrootingi dienst 1881. MIJNE HEEREN Op de gemeente-begrooting voor het dienstjaar 1881 zoo als die nader werd gewijzigd bij uw besluit van den 22 December 1881, goedgekeurd door de gedeputeerde staten van Friesland bij besluit van den 5 Januarij 1882, no. 65, ie op hoofdstuk V der inkomsten, uitgetrokken de 2e serie der geldleening groot ƒ180,000.a 4 '/s 0tot een bedrag van ƒ60,000. zijnde het restant van de, in die leening begrepen som, be stemd voor de stichting van het armhuis, waarvan de opname tot nu toe werd uitgesteldomdat uit andere middelen tijdelijk in de uitgaven ten behoeve dier stichting kon worden voorzien. Het is ons bij nadere overweging wenschelijk voorgekomen om zoo mogelijk de opname van bedoeld gedeelte der 4 Va 0 o leening op de dienst van 1881 geheel te ontgaan, omdat het oneigenaardig schijnt, dat, waar binnenkort zal dienen te worden overgegaan tot de opname van de 3e serie der 4 geldleening, voor den aan- en verbouw van schoollocalen bijna tegelijkertijd de inschrijving zou worden opengesteld op de 2e serie eener geldleening tegen 41/» Meer verkieslijk achten wij het, de vorenbedoelde 4'/i°0 leening tot het daarvan opgenomen bedrag van ƒ120,000. af te sluiten en door eene tijdelijke geldopneming, in de fondsen tot dekking der uitgaven, waarvoor de leening van 60,000.bestemd was te voorzien Daar intusschen een deel der uitgaven voor de stichting verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1882. van het armhuis tot een bedrag van ƒ9,500.voorloopig is betaald uit de door de conversie van gemeente-leeningen meerder ontvangen geldendan waarop was gerekendwelke onvoorziene bate detinitief voor de stichting van het armhuis kon worden bestemd, kan de tijdelijke geldopneming tot ƒ50,000.worden ingekrompen. Het gevolg hiervan zal zijn, dat de in 1882 aan te gane geldleening a 4 °/0 met het bedrag noodig voor aflossing dier tijdelijke geldopneming worde verhoogd. Daardoor zal over een niet onbelangrijk tijdperk, eene besparing van meer dan ƒ800.- per jaar voor minder te betalen rente, aan de ge meente ten goede komen. Bij de beoogde wijziging der begrooting voor 1882 zal dan tevens gelegenheid kunnen worden gevonden, om fondsen be schikbaar te stellen voor de alsnog daarop aan te brengen posten van uitgaaf voor buitengewone werken en aankoop van vastighedeneen en ander tot zoodanig bedrag als blijken zal noodig te zijn. In verband met het vorenstaande hebben wij de eer u voor te stellen te besluiten a. de geldleening, vastgesteld bij raadsbesluiten van den 2, 14 en 26 Augustus 1879, goedgekeurd door gedeputeerde staten bij resolutie van den 26 Augustus 1879 tot een bedrag van ƒ180,000.a 4Vs i a' 'e sluiten tot het daarvan op genomen bedrag van ƒ120,000. b. in verband met het vorenstaandevast te stellen het hierbij overgelegd ontwerp-besluit tot nadere wijziging der gemeente-begrootingdienst 1881. Voorgesteld ter raadsvergadering van 19 April 1882 door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. Buvoeoszi. behoorende bij Leeuwarder Courant. W

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1882 | | pagina 2