100 Bijlage tot het .versiag der handelingen va 3 den verhoogdwegens eenige noodzakelijke herstellingen aan de woning plaatselijk gekwoteerd Oostersingel no. 116. Rapporteurs doen daartoe het voorstel. Volgn. 150. Zie het voorstel op volgn. 145. Volgn. 152. Voor dezen post is hetzelfde bedrag als voor 1882 geraamd. Het verzekeren der nieuwe scholen op den Arendstuinhet ZuidvlietVijversbuurt enz.zal echter eene grootere uitgave vorderen. Rapporteurs stellen daarom voor dezen post met ƒ100.te versterken. Volgn. 179. In verband met de gearresteerde rekening van het stads ziekenhuis over 1881 behoort deze post met 20. te worden verminderd, waartoe bij deze het voorstel wordt gedaan. Volgn. 181. In de 2e sectic werd de vraag gedaan, of het behoud van dezen post noodzakelijk moet worden geacht. Rapporteurs zouden het wel wenschelijk achten, dat burge meester en wethouders hun gevoelen hieromtrent mededeelden. Volg. 185. De commissie van toezigt op het middelbaar onderwijs heeft onlangs bij haar voorstel omtrent het niet weder opnemen van de gezondheidsleer als leervak te kennen gegevendat zij in overweging namnadere voorstellen tot inkrimping van leervakken te doen. In de 2e sectie gaf men vrij algemeen den wensch te kennen, dat daartoe strekkende voorstellen den raad spoedig mogten bereiken. Waren die eenmaal aangenomendan zouden de meisjes vrij zeker 's mor gens niet zoo vroeg de school behoeven te bezoekenwat vooral in de wintermaanden bezwaar heeft en tevens minder huiswerk behoeven te doen, wat mede wenschelijk werd geacht. Rapporteurs sluiten zich bij dien wensch aan. Volgn. 186. In de 2e sectie werd de wenschelijkheid be toogd, om de burgerdagschool te veranderen in eene hoogere burgerschool met driejarigen cursuszooals in Qroniagen is geschied. Rapporteurs zijn van oordeeldat dit denkbeeld wel over weging verdient. Volgn. 192. Onder verwijzing naar het voorstel, om de kosten voor het stichten van een bewaarschool op Vijvers- buurt onder hoofdstuk IIIafd. VII te brengenwordt gead viseerd dezen post uit te trekken tot een bedrag van ƒ35,000. Volgn. 222. Onder verwijzing naar de algemeene opmer kingen wordt voorgesteld de buitengewone aflossing van ƒ7000. te roijeren. Volgn. 231. Naar het oordeel uwer commissie zal deze post zonder groot bezwaar kunnen worden verlaagd. Zij meent echter daartoe niet dadelijk een bepaald voorstel te moeten doenmaar eerst de wijzigingendie de overige posten van de begrooting zullen ondergaante moeten afwachten. INKOMSTEN. Volgn. 7. In twee sectiën werd aangedrongen op inkrim ping van den duur der kermis. In den tegenwoordigen tijd werd 14 dagen daarvoor te lang geacht. Uit het oogpunt van den handel heeft de kermis haar reden van bestaan ver loren. Terwijl men zich vroeger vele zaken alleen in de ker mis kon aanschaffenzijn thans de winkels van alles voorzien. Uit het oogpunt van uitspanning en vermaak beschouwdis een tijd van 14 dagen ook niëlk meer noodig. Zoowel op het platte land als in de stad zijn buiten de ker mis nog meestal vele andere uitspanningenalthans meer dan vroegerterwijl de feesttreinen ook in de behoefte aan uit spanning voorzien. Ook veroorlooven de betere wegen en n den gemeenteraad te Leeuwarden1882. de versnelde middelen van vervoerwaardoor de buitenlieden de stad gemakkelijk kunnen bezoekenoene inkrimping van den duur der kermis. Blijkbaar is ook de kermis in vervaleen bewijs datmogt zij vroeger al aan eene behoefte hebben voldaandit niet meer of althans in veel mindere mate het geval is. Feitelijk bepaalt de kermis zich tot 8 a 10 dagen en dan wordt zij nog niet eens buitengewoon druk bezocht. Dit neemt echter niet weg, dat men 14 dagen lang in het lang niet aangename kermisrumoer verkeert en de volstrekt niet amusante kermismuziek en straatvermakelijkheden moet aan- hooren en aanzien. Daartegen werd aangevoerddat de lagere volksklasse vol strekt niet te veel uitspanning heeften daar er hier ter stede in de kermis weinig of geene buitensporigheden in de laatste jaren voorvielen zoo schijnt uit het oogpunt van ópen- bare zedelijkheid geene inkrimping of afschaffing noodig. Ook hebben zeer vele neringdoenden voordeel van de kêr- mis en hunne belangen behooren ook niet over het hoofd te worden gezien. Hierop werd geantwoord, dat wanneer de kermis tot 8 of hoogstens 10 dagen werd beperkter voor de lagere volks klasse nog genoeg gelegenheid voor kermisvermaak overblijft, terwijl het toch niet te ontkennen valt, dat de kermis" nog voor velen een soort vrijbrief voor uitspattingen is, wat niet behoeft te worden gesteunden wat de neringdoenden be treft moet worden opgemerktdat ook nu slechts enkele dagen een betrekkelijk groot aantal buitenlieden de kermis bezoeken en zij vele neringdoenden ook weer concurrenten bezorgt. Rapporteurs scharen zich aan de zijde van hen die inkrim ping wenschelijk achten en zouden gaarne vernemen, of van burgemeester en wethouders een voorstel in dien geest is te verwachten. Volgn. 8. In een der sectiën werd de vraag gesteldof hoewel het aantal verkoopers van sterken drank in het klein nog verre boven het maximum is, het niet wenschelijk zou zijn nu reeds sommige stratenwaarin geen drank wordt ver kocht bepaald uit te zonderen van de vergunningen van dien verkoop in het klein en in elk geval eene bepaling in het leven te roepenwaarbij verboden wordt om lichtwerende of. den doorgang van het licht belemmerende voorwerpen of stoffen aan de vensters der tapperijen en drankwinkels aan te brengen. Juist in de eigenlijke kroegen wordt dit gedaan en door het te verbieden zou het doel der drankwet in de hand worden gewerkt. Krachtens art. 2 der wet van 28 Junij 1881 Staatsblad no. 97) is de raad tot het maken van dergelijke verbodsbe palingen bevoegd. Gaarne zou men hierover het gevoelen van burgemeester en wethouders vernemen. Volgn. 13. In dezelfde sectie werd aangedrongen op ver mindering van de huur voor muurvlakte in het beursgebouw voor het doen van aankondigingen. Thans wordt daarvan nagenoeg geen gebruik gemaakt, wat geene bevreemding be hoeft te wekkendaar voor eene zeer kleine oppervlakte jaar- jaarlijks ƒ20.moet worden betaald, wat werkelijk te veel is, in aanmerking genomen, dat wekelijks nagenoeg dezelfde personen de be nr.- bezoeken. Men meendedat de retributie tot op of van het tegenwoordig bedrag moest worden verminderd, in welk geval men vertrouwde dat spoedig de wan Bijlago tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1882. den van het gebouw van een aantal aankondigingen zouden zijn voorzienwaarbij de gemeentekas niet anders dan voor deel kan hebben. Rapporteurs veroorloven zich dit punt ter ernstige over weging aan burgemeester en wethouders aan te bevelen. Volgn. 15. De bepalingen omtrent den verkoop van zee- visch en gevogelte aan de vischmarkt werden in de 2e sectie besproken. Men vroeg, of die voorschriften niet belangrijk gewijzigd behoorden te worden, in dien zin, dat de verpligting om daar de visch bij afslag te verkoopen en de gedwongen tiisschenkomst van den visch-afslagerden stads omroeper en do verdere daarmede in verband staande bepalingen worden afgeschaft. Wanneer men de verordening van 24 Maart 1864 inziet, dan blijkt daaruit, dat de meeste der daarin voorko mende bepalingen niet het algemeen policio-toezigt raken maar de wijze van koop en verkoop regelenwat zeer goed •aan de belanghebbenden zelve kan worden overgelaten. Die verordening schijnt nog een overblijfsel te zijn uit den tijd, toen alles met vaderlijke zorg gereglementeerd werd. Later heeft men ingezien, dat koopers en verkoopers zelve het best in staat zijn voor hunne belangen te waken en de publieke autoriteit zich in dergelijke zaker zooveel mogelijk behoort terug te trekken tot de grenzen van het algemeeen belang. Tengevolge van al die bepalingen wordt den verkooper op gelegd om 7 0 0 van den onzuiveren verkoopsprijs af te staan, dat óf de verkooper óf de consumenten moeten lijden en niettemin trekt de gemeente daarvan jaarlijks een zuiver inkomen van ƒ200.- ii ƒ250.Werd de retributie voor het gebruik van de vischmarkt bepaald op een bedrag gelijk staande met 1 Vs a 2 °/0 van den verkoopsprijsdie jaarlijks wordt gemaaktdan zou bij afschaffing der bedoelde bejja- lingen nog eene gelijke som in de gemeentekas vloeijen en verkoopers en koopers bovendien in hunnen handel geheel vrij zijn. In overeenstemming met het besluit der 2e sectie nemen rapporteurs de vrijheidtot burgemeester en wethouders de vraag te rigten, of naar hunne meening bezwaren bestaan in eene wijziging der vermelde verordening in den aangegeven zin. Volgn. 17. In twee sectiën werd de vraag gedaan, of wel de hand wordt gehouden aan de naleving der artt. 5 en 6 vau de verordening op de invordering der begrafenisregten Gemeenteblad no. 8 van 1870, en zoo neen, welke regelen daaromtrent worden gevolgd. Sommige leden herinnerden zich niet in de laatste jaren onderhouds-kosten te hebben betaald. Volgn. 18. In de 2e sectie werd eene berekening overge legd volgens welke de opbrengst van schoolgelden voor onder wijs aan het gymnasium met ƒ400.zou kunnen worden verhoogd. In de le en 2e klasse zijn thans 48 leerlingenieder ad ƒ50.— is ƒ2,400.— In de 3e en 4o klasse 42, ad ƒ60.ieder is ,2,520. In de 5e en 6e klasse 12, ad ƒ80.ieder is 960. Verder nog 3 toehoorders, te zamen 140. Totaal 6,020. Zonder bezwaar schijnt deze post dus tot 5,800.te kun nen worden verhoogdwaartoe rapporteurs bij deze het voor stel doen. Volgn. 20. In verband met de plaats gehad hebbende verhuring van de onder letter c bedoelde zathe en landen 101 wordt voorgesteld dezen post uit te trekken tot een bedraj van ƒ3,600. Volgn. 21. In verband met het maken van eene warande aan het perceel onder letter p bedoeldkan de daarvoor uit getrokken huursom met ƒ15.worden verhoogd, waartoe het voorstel wordt gedaan. Het perceel onder letter q bedoeld reeds verhuurd zijnde en wel voor een huurprijs van 750, wordt voorgesteld dat bedrag hier aan te brengen. Voorts behoort aan dit artikel te worden toegevoegd de volgende post: „r. een huis in den Arendstuin, ingebruik bij een' opzig- ,ter der gemeentewerken ƒ117. Ook daartoe wordt het voorstel gedaan. Volgn. 28. Tengevolge van den door de wed. Asman gedanen afkoop van eeuwige rente wordt geadviseerd het onder letter b. uitgetrokken bedrag van ƒ81.28 met 7.84 te verminderen en alzoo vast te stellen op ƒ73.44. Volgn. 35. In de 2e sectie was men vrij algemeen van oordeeldat de prijs van het gas tot op 8 cent per stère be hoorde te worden verminderd. De ruime winsten van de fabriek schenen zoodanige vermindering allezins te wettigen. Ook moet de prijs van het gas in verhouding tot die van den petroleum te hoog geacht worden. De financiële toestand van de fabriek liet, naar men meende, mede eene prijsvermindering toe, daar, volgens eene overgelegde berekening, de fabriek met toebehooren eene waarde vertegenwoordigt verre boven de schuld die nog op de fabriek kleeft. Er diende voor gewaakt te worden, dat de gemeende geen misbruik van haar monopo lie maakt en de gasregten ontaarden in een belastingmiddel. Verreweg de meeste neringdoenden zijn gedwongen veel gas te verbruiken en deze behooren niet ten voordeele der belas tingschuldigen in het algemeen bezwaard te worden. In andere plaatsen, zooals in Sneek en Arnhem is ook de prijs van het gas op 8 cent bepaalden dat voorbeeld verdiende navolging. Enkele leden, ofschoon in beginselen wel voor verlaging van den prijs van het gas, wezen er op, dat eene prijsver mindering van ééne cent per stère reeds een niet oubelangrijken invloed op de begrooting zou uitoefenen en aan vermindering van inkomsten kon voor het oogenblik niet worden gedacht.' Hierop werd geantwoord, dat ondanks den lagen prijs van de petroleumhet gasverbruik nog met ieder jaar toeneemt, een bewijs dat aan het gas de voorkeur wordt gegeven. Eene prijsverlaging, nu zou het verbruik nog meer doen toenemen en op den duur eerder meer dan minder winst opleverenzoo dat bij eene verlaging zoowel de gemeente als de gasverbrui- kers voordeel zouden hebben. Voor die onderstelling pleit de ervaring, zooals uit de volge. de opgaven blijkt: Winst over 1866 6,784.35 I'rijs 14 cent voor particulieren en 12 cent voor de gemeente; 1867 18,916.19' idem. 1868 15,328.87' idem. 1869 14,599.29 Prijs 12 cent. 1870 23,578.78= idem. 1871 18,426.Prijs 12 cent tot 1 Julij j vervolgens 10 cent. 1872 15,671.08' Prijs 10 cent. 1873 7,914.37 Prijs tot 1 Sept. 10 cent, later 12 Vs cent wegens aanzienlijke verhooging van den prijs der steenkolen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1882 | | pagina 50