Bijlage no. 6. O 10 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1882. Maar na al hetgeen door particulieren en vereenigingen in dezen is gedaan, en nadat wij ons naar wij hopen met goeden uitslag tot de provinciale staten zullen hebben gewend tot verkrijging van bovengenoemd subsidiezien wij geen kans om van particulieren en vereenigingen bovendien nog eene jaarlijksche som van ƒ2400.te verkrijgente meer daar wij nog moeten trachten langs dien weg de ettelijke duizenden te vindendie de door ons voorgenomen uitbreiding der school meer zal kosten dan de bijdrage bedraagtdie door ons van de gemeente is gevraagd. Dat de school zooveel meer kosten na zich sleept, dan wij zeiven, en iedereen met ons, in den aanvang vermoedden, is zeker uit een materieel oogpunt eene teleurstelling. Toch mag daarbij niet uit het oog worden verloren, dat de jaar lijksche somdie onze school ooit aan de gemeente zal kosten, nog verscheidene duizenden lager is dan die|, welke door onderscheidene gemeenten jaarlijks aan de Ambachts scholen wordt toegekend. En wanneer men bovendien ook de door burgemeester en wethouders erkende oorzaak in aan merking neemt, waarvan de vermeerdering der uitgaven van onze school het gevolg is, dan is er aan den anderen kant ook groote reden tot tevredenheid. Uitsluitend toch aan den grooten toeloop van leerlingen en dus aan het bestaan eener j groote behoefte aan ambachts-onderwijs onder onze minge- goede ingezetenen is de stijging der uitgaven te wijten. Nu zijn burgemeester en wethouders zóó van de wensche- lijkheid en het belang, dat er voor de gemeente is gelegen in eene goed georganiseerde Ambachtsschool, overtuigd, en meenen zijdat uwe vergadering deze overtuiging eveneens blijkens hare vroegere besluiten, in die mate deelt, dat zij zich van een betoog van deze wenschelijkheid en van dit belang meenen te mogen onthouden. Eveneens erkennen burgemeester en wethouders, dat in den aanvang, toen de raad niet schroomde aan de Ambachtsschool een niet onbe- langrijken financiëlen steun te schenkende resultaten nog twijfelachtig waren, en adviseren zij u, op grond van het aanvankelijk verkregen succes, de school, waar zij aan ver deren steun dringend behoefte heeft, dien te verleenen. Dankbaar zijn wij voor de waardering en ondersteuning die onze inrigting alzoo bij burgemeester en wethouders vindt. Maar uit deze goede gezindheid putten wij dan ook de hoop, dat, nu wij hierboven de onmogelijkheid hebben toegelicht, om aan de door br neester en wethouders gesteldezeer bezwarende voorwaa. *te voldoen, zij, evenmin als uwe vergadering, door daaraan vast te houden, de noodzakelijke uitbreiding der school onuitvoerbaar zullen willen maken. Welk eene houding zou het toch gevende deuren eener inrigting, door de gemeente van algemeen belang geacht, te moeten sluiten voor de leerlingen, die zich aanmelden, niet j omdat de zaak blijkt geene levensvatbaarheid te bezitten maar juist, terwijl zij blijkt in eene groote behoefte te voorzien. Aan de wijsheid en den onbekrompen zin van uwe ver gadering geven wij gaarne de zaak over. De raad beslisse over de toekomst eener inrigting, die onze gemeente tot grooten zegen kan zijn. Wij van onzen kant verbinden ons gaarneom wanneer uwe beslissing gunstig uitvaltzooveel in ons vermogen is zoowel door het in acht nemen van eene gepaste zuinigheid, als door het aanhoudend aanwenden van pogingen om onze inkomsten te vermeerdereneene eventuele verhooging van de jaarlijksche bijdrage der gemeente tot zoo klein mogelijke proporties terug te brengen. Ten slotte wenschen wij nog op eene andere reden te wij zen, waarom de door burgemeester en wethouders voorge stelde voorwaarden ons in ongelegenheid zou brengen. Wij zouden natuurlijk dan in de eerste plaats de vergadering der provinciale staten moeten afwachtenwaarin over onze aan vrage om subsidie zou worden beslist. Daar deze vergade ring nu pas in Julij plaats heeftzouden wij de aanbestediug der verbouwing casu quo zeker niet eer dan in Augustus kunnen doen plaats vindenhetgeen te laat zou zijn om het gebouw nog vóór den winter voltooid te hebben. Dit laat ste echter zou volstrekt noodig zijn, omdat de nieuwe loka len met den aanvang van April 1883 in gebruik zouden moe ten worden genomen. Namens het Bestuur der Vereeniginy de Ambachts school" te Leeuwarden E. ATTEMA, Voorzitter. J. ZAAIJER Az.Secretaris. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1882. 11 VOORSTEL van burgemeester en wethouders op een adres van de vereeniging ter bevor dering van volksgezondheidbetreffende het opnemen van de gezondheidsleer als leervak aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes. MIJNE HEEREN! De vereeniging ter bevordering van volksgezondheid heeft zich bij adres dd. 10 Maart 1.1. tot uwe vergadering gewend, met het verzoekom te willen terugkomen op uw besluit van den 27 October 1881, waarbij de gezondheidsleer als leervak van het programma van de middelbare school voor meisjes is geschrapt. Aan dit verzoek hebben zich aangesloten de bestuurderessen en directrice van het Diaconessenhuis alhiereenige ingeze tenen, wier dochters het onderwijs aan de middelbare school voor meisjes alhier genieten en eenige ingezetenen, wier dochters die school vroeger hebben bezocht. Deze vier adressen hebben wij om berigt-consideratiën en advies in handen gesteld van de commissie van toezigt op het middelbaar onderwijs alhier. Deze heeft in een uitvoerig gemotiveerd advies hare beden kingen tegen die adressen ontvouwd. Zij komt tot het besluit, en adviseert in dien zin, dat het niet raadzaam is aan het verlangen der adressanten te voldoen. Na rijpe overweging van de gronden, waarop dat advies rust, hebben wij ons daarmede geheel kunnen vereenigen, en hebben alzoo de eer, onder overlegging van de missive der commissie en met referte aan den inhoud daarvan u voor te stellen te besluiten het verzoek van de vereeniging ter bevordering van volks gezondheid alhier, als niet voor inwilling vatbaar, te wijzen van de hand. Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van 25 Mei 1882 door ons Burgemeester en wethouders van Leeuwarden W. J. v. W. RENGERS. De secretaris P. A. BERGSMA. Leeuwarden, den 12 Mei 1882. No. 396. onderwerp gezondheidsleer. Bij kantbeschikkingen van 30 Maart j.l.no. 100, en van 5 April no. 110, werden door u, ten fine van berigt, con- sideratiën en advies in onze handen gesteld: I. een adres van de vereeniging ter bevordering van volks gezondheid te Leeuwardenaan den raad dier gemeentehou dende verzoek: Om terug te komen op zijn besluit van 27 October 1881, en onder de jaarwedden voor het onderwijzend personeel aan de middelbare school voor meisjes, ook eene voor eenleeraar in de gezondheidsleer op te nemen. Ha. een adres van bestuurderessen en directrice van het diaconessenhuis te Leeeuwarden aan den raad dier gemeente houdende verzoek: Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwardse Coüsamt. Onderrigt in gezondheidsleer, als afzonderlijk leervak, door eenen deskundige te geven, onder de leerstof op de hoogere burgerschool voor meisjes te behouden; b. een adres van ingezetenen, wier dochters het onderwijs aan de middelbare school voor meisjes alhier genietenhoudende de betuiging van instemming met het sub 1 bedoelde adres; c. een adres van gelijke strekking geteekend door ingeze tenen, wier dochters aan de middelbare school voor meisjes zijn onderwezen. Alvorens ons advies uit te brengenwenschen wij de gronden te onderzoeken en te behandelen, die adressanten voor hun ver langen bijbrengen. Ad Ium. Na de aanleiding tot het indienen van dit adies uiteengezet, en de geschiedenis der opneming van de ge zondheidsleer als leervak op het programma der meisjesschool gememoreerd te hebben, stelt adressante de vraag: „is er eenige grond om hetgeen voor 7 jaar nuttig en goed werd geacht, thans als onnut te verwerpen?" Tevens wijst zij er op dat ook in 1875 het advies van den inspecteur dr. Steyn Parvé en dat van onze commissie in denzelfden zin waren gegeven, als thans in October 1881. De argumentendie in de raadsvergadering van 27 October tot afschaffing van het bedoelde leervak leiddennagaande ontmoet adressante in de eerste plaats dit: dat het onderwijs in bedoeld vak geen belangrijke resultaten zou hebben opgeleverd Het beoordeelen van de resultaten noemt zij zeer moeijelijk en zij meent, dat die ten opzigte van alle andere vakken evenmin duidelijk blijken, nadat slechts 5 jaren daarin on derwijs is gegeven. Of dit werkelijk het geval is, zou men, zoo meent adres sante, slechts kunnen beoordeelen, indien vele meisjes, na dat onderwijs genoten te hebben, in de maatschappij en in het huisgezin zijn opgetreden en daar haar taak vervullen. Ons komt het voor, dat adressante hier de resultaten van eenig onderwijs, en de vruchten, die men daarvan later kan plukken, ten eenen male verwart, ten onregte vereenzelvigt. Als resultaat van het onderwijs zouden wij willen beschou wen eene zekere mate van kennis, in het midden latende de vraagof van die kennis later een nuttig gebruik zal worden gemaaktin elk geval eene niet onbelangrijke mate van ont wikkeling. En nu zijn die leden van onze commissiedie hetzij bij de lessen in de gezondheidsleer zelve, hetzij bij het jaarlijks afgenomen examen aan het einde van den cursus, in de ge legenheid waren die resultaten te beoordeelen, eenstemmig van meening, dat daarbij niet bleek, dat deze van dien aard waren, dat het behoud der gezondheidsleer als afzonderlijk leervak op de tot nog toe gevolgde wijze wenschelijk scheen. Immers, zonder in eene beoordeeling te treden van de methodewaarop dat onderwijs wordt gegevende enkele uren daaraan gewijd kunnen onmogelijk bij een vak van die uitge breidheid als de gezondheidsleer iets aanbrengen, dat van degelijkheid en grondigheid getuigt, noch van nuttige kennis noch van eenige algemeene ontwikkeling, voldoende, om het behoud van het leervak te billijken. Integendeel zijn zij het ook daarover eens, dat èn kennis, èn ontwikkeling geheel gebukt gingen onder de oppervlakkig heid, waarmede dit leervak te worstelen had. De vraag in het midden latende of adressante's definitie van ontwikkelend onderwijs juist is, merken wij op, dat zij met ons van gevoelen schijnt te zijndat het onderrigt in de 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1882 | | pagina 6