V Bijlage no. 7. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1882. 15 VOORSTEL van burgemeester en wethouders van Leeuwardenomtrent het verleenen van concessie voor den aanleg eener wa terleiding in die gemeente, zulks naar aan leiding van een door den heer S. E. Oud schans Dentz aangeboden rapport omtrent het onderzoek van water uit de rivier de Grouw. MIJNE HEER EN! De heer S. E. Oudschans Dentz, heel- en verloskundige alhier, heeft sedert 1875 herhaaldelijk aanvragen zoowel bij de hooge regering als bij het gemeentebestuur gedaan tot het erlangen van concessie voor eene drinkwaterleiding in deze gemeente. De eerste dier aanvragen in verbinding met dr. M. J. Baart de la Faille gedaanstrekte om de stad door eene leiding uit het Eernewoudster wijd van drinkwater te voorzien. Bij deze aanvrage werd hoegenaamd geene subsidie van de gemeente gevraagd. Zij was echter zoo weinig voorbereiden miste zoodanig alle gegevens om over de uitvoerbaarheid en de doelmatigheid van het geopperde plan te kunnen oordeelen, dat burgemeester en wethouders toenmaals geene vrijheid vonden tot ondersteuning daarvan te adviseren. De uitvoerige bespreking der zaak in de zitting van den gemeenteraad van 28 September 1876eindigde echter met de aanneming van een amendement van mr. Attemaluidende dat de raad ge negen was alle middelen te ondersteunen welke kunnen strekken om de gemeente van goed drinkwater te voorzien maar dat hij alvorens omtrent het gedaan verzoek eene be paalde meening uit te spreken meer zekerheid noodig heeft om trent de hoedanigheid van het water uit het Eerne woudster wijd. Een gevolg van dit besluit wasdat na eene dezerzijds gevoerde correspondentie met adressantenin Maart 1877 aan eene commissie van deskundigenbestaande uit de heeren dr. D. Huizinga en C. H. van Ankum te Groningenterwijl door burgemeester en wethouders werd voorgedragen dr. E. A. v. d. Burgdie alzoo op uitnoodiging van den heer Oud- schans Dentzdeel van die commissie heeft uitgemaakt de opdragt werd verstrekt, het water uit het Eerne woud ster wijd te onderzoeken en verder nog hun gevoelen uitte spreken, over de aan te wenden filtreermiddelen, alsmede over de vraag of het bedoelde water voortdurend en doorgaande van vol doende hoedanigheid zou kunnen zijn. Het resultaat van dit onderzoek gedurende de maanden April en Mei ingesteld waaruit bleek dat het water na zuivering door filtratie als drinkwater kon worden aanbevolen, werd in Junij medege deeld met een verzoek om de noodige buizen enz. in onze gemeente te mogen leggen zoodra de aangevraagde conces sie door de regering zou zijn verleend. Hoewel door bovenbedoeld rapport slechts ten deele was voldaan aan het verlangen, om de hoedanigheid van het al daar geschepte water en de geschiktheid van hetzelve tot drinkwaterin verschillende saizoenen te kennenwenschten burgemeester en wethouders de behandeling der zaak toch verder te brengendoor het ontwerpen der concept-voorwaar den die in het belang der gemeente bij het verleenen der gevraagde vergunning behoorden te worden gesteldOns collegie tocli oordeelde het wenschelijkbij het onbestemde dat de aanvragen van adressanten kenmerkte een vaste grond slag voor een eventueel te verleenen concessie vast te stellen, Bijvoegsel behookendk bij de Leeuwarder Courant. in afwachting van het nader onderzoek van het watergehalte, waarvan natuurlijk het al of niet verleenen eener concessie ten slotte afhankelijk zoude zijn. Bleek tochzoo oordeel den zij dat eral mogt het water aan de strengste eischen voldoenlater verschil over de concessie voorwaarden ont stonddan zoude veel tijd en kosten nutteloos verspild zijn en konden adressanten zich met regt over de houding van het bestuur beklagen. Ook thans evenwel bleek de raad eene andere meening te zijn toegedaan en werd op voorstel van mr. Attema beslotende behandeling der zaak aan te hou den totdat op voldoende wijze zou zijn geblekendat het water uit het Eernewoudsterwijd aan alle eischen voldoet, welke men redelijker wijze voor goed drinkwater stellen mag. Nadat dit besluit ter kennis van de adressanten was ge- bragtis verder van de aanvrage tot het exploiteren eener waterleiding uit het Eernewoudsterwijd officieel niets meer door het bestuur vernomendat ruim twee jaren later in Mei 1880 eene nieuwe en van de vorige geheel verschillende aan vrage ontvingthans van den heer S. E. Oudschans Dentz om vergunning tot het maken van eene waterleiding, die hare prise d'eau zou hebben in het vaarwater de Grouw. Bij deze aanvragedie althans de blijken droeg van eene meer serieuse voorbereiding dan de vorigewas tevens een concept-contract gevoegdbetreffende den aanleg en het exploiteren der waterleidingde clausule behelzendedat de gemeente gedurende vier jaren een waterverbruik van min stens 1500 stère per dag, a 10 cent per stère, aan den con cessionaris zoude waarborgen. Werd bij deze aanvrage de taak van het bestuur in zoo ver gemakkelijker, dat men zich niet meer met het ontwer pen van voorwaarden had bezig te houdenmaar enkel het meer of min aannemelijke van het concept-contract te beoor- deelenten opzigte van de zekerheid omtrent de kwaliteit van het te leveren water en omtrent de wijze van uitvoering, gaf men ook thans niet wat o. i. tot eene juiste beoordeeling dezer gewigtige zaak noodig was. Overeenkomstig ons voor stel besloot dan ook uwe vergadering den 8 Julij 1880 aan den adressant te berigtendat de raad genegen was met hem in overleg te treden over den steunwelke van wege de gemeente aan eene eventueel door hem te leggen waterlei ding zal worden verleendzoodra hij een in détails uitge werkt plan van zoodanige waterleiding met naauwkeurige opgaven aangaande de prise d'eau en het te verkrijgen wa tergehalte in verschillende saizoenen en bij verschillende wa terstanden aan den raad zal hebben overgelegd. Na al hetgeen dus sedert 1876 omtrent de concessie aanvragen is voorgevallen en verhandeld meenen wij te mogen aannemen dat het gemeentebestuur in beginsel geneigd is eene conces sie voor het aanleggen eener drinkwaterleiding toe te staan, mits: 1. allezins voldoende waarborgen worden gegeven omtrent het gehalte van het te leveren water 2. mede voldoende waarborgen worden gegevenomtrent de soliditeit der onderneming aan wie de concessie wordt verleend en omtrent de naleving der bij die concessie gestelde voorwaarden en eindelijk 3. dat bij het verleenen der concessie geene te zware gel delijke offers van de gemeente worden gevergd. De adressant heeft thans ter voldoening aan de bij uw be sluit van 8 Julij 1880 gestelde voorwaardenaangeboden een rapport omtrent het onderzoek van water uit de rivier de Grouw, gedurende de maanden October 1880 tot en met 6

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1882 | | pagina 8