Bijlage no. S.
16
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad f Leeuwarden 1882.
September 1881 door dr. Schoor. Eene juiste aanwijzing van
de plaats waar het water is gescheptalsmede een certificaat
van oorsprongmet andere woorden door wien het is ge
schept wordt niet in 't rapport vermeld.
De conclusie van dit rapport luidt: dat dit water bijzon
der zuiver is en allezins kan worden aanbevolen voor zuiver
drinkwater2. een besluit van hh. ged. staten van Friesland,
houdende vergunning om het water uit de Grouw te mogen
gebruiken; 3. een besluit van den minister van waterstaat
houdende vergunning aan adressant om een hoofdhuis te leg
gen van af de prise d'eau tot aan de stad. Tevens zijn hierbij
gevoegd eenige tabellen houdende het resultaat der water
waarnemingen in de provincie gedurende het onderzoekter
wijl eindelijk door adressant wordt te kennen gegevendat
hij zijne oorspronkelijke voorwaarde in zoover wijzigtdat
eene garantie der gemeente van een waterverbruik van 1100
stère per dag, a 10 cent per stère, gedurende vijf jaren wordt
gevraagd, dat het te storten waarborgkapitaal tot 25,000.
wordt verminderd en dat aan de gemeente 20 percent van
de winst der onderneming wordt toegezegdnadat aan de
aandeelhouders 6 percent zal zijn uitgekeerd.
De adressant dringt ten slotte op bespoediging van eene
afdoening der zoo lang hangende zaak aan en daar wij ins
gelijks eene bepaalde decisie wenschelijk achtenhebben wij
gemeend de zaak in de phasewaarin zij thans verkeertop
nieuw bij den raad te mogen aanbrengen.
Omtrent het rapport van dr. Schoordat een punt van be
handeling in de 2e sectie der vereeniging voor volksgezondheid
heeft uitgemaaktgeeft deze sectie als hare meening te kennen
1. dat uit de medegedeelde resultaten van het chemisch
onderzoek door dr. W. K. J. Schoor blijktdat het onder
zochte water goed water voor eene waterleiding kan opleveren
2. dat de vereeniging echteralleen naar die resultaten
oordeelendeaan het verzoek tot ondersteuning van de aan
vraag bij het gemeentebestuur niet kan voldoen
3. dat zij voor daartoe te kunnen overgaannadere naau-
keurige inlichtingen verwacht:
a. omtrent de methode van zuivering in het groot en de
daarmede verkregen resultaten
b. omtrent den stand van het boezemwater en de wind-
rigtingen gedurende den tijd op welke het water is geschept,
om hierdoorzoo mogelijkwaarborgen te verkrijgendat
bij den aanleg voortdurend water van dezelfde kwaliteit zal
worden verkregen.
Hoewel wij ons aan deze meening van een deskundig col-
legie zouden kunnen refererenmoeten wij toch doen op
merken dat resultaten van de zuivering van het water in
het grootbezwaarlijk van den adressant kunnen worden ge
vraagd terwijl later de vereischte waterstands-tab ellen door
adressant zijn overgelegdzoodat naar onze meening door
hem is voldaan aan hetgeen billijkerwijze kon worden ge
vergd op grond van het tweede gedeelte van 's raadsbesluit
van 1880. Door adressant is evenwel niet voldaan aan de
hem bij meergemeld raadsbesluit in de eerste plaats gestelde
voorwaarde, namelijk het overleggen van een in détails uit
gewerkt plan der geprojecteerde waterleiding.
Hoewel wij dus zonder twijfel op de voldoening aan den
gestelden eisch hadden kunnen aandringenalvorens op nieuw
eene beslissing van uwe vergadering uit te lokkenhebben
wij toch gemeend om overwegende redenen aan dit laatste
de voorkeur te moeten schenken.
Het bewerken van een in détails uitgewerkt plan eener
waterleiding voor onze gemeente tochzal zonder twijfel be
langrijke kosten eischen die o. i bezwaarlijk aan adressant
kunnen worden opgelegdtenzij hem althans eenige zeker
heid worde gegevendat zijne aanvrage bij goedkeuring dier
planszal worden toegestaan. Tot dusverre betoonde de
raad daartoe geene geneigdheid en heeft men steeds over dit
voor adressant zeer belangrijk punt eene uiterst gereserveerde
houding verkieslijk geacht.
De tijd schijnt thans gekomen ora te kiezen of men de
sedert ruim twee jaren gevoerde onderhandelingen verder
wenscht voort te zetten, of door een definitief besluit de zaak
tot eene beslissing wil brengen. Wij voor ons, hoewel de
wenschelijkheid en de belangrijke voordeelen eener waterlei
ding voor eene talrijke bevolking erkennendekunnen even
wel, na alles wat tot dusver door adressant is geproduceerd,
niet inzien dat eene waterleiding volgens zijne projecten in
derdaad voor deze gemeente zóódanige voordeelen zal aan
bieden eene zóó dringende behoefte is dat zij zich tot het
verkrijgen daarvan een offer zou getroostendat ook zelfs
na de door adressant voorgestelde wijzigingenop niet min
der dan 30 a 40,000 's jaars gedurende 5 jaren kan wor
den gerekend.
Naar ons gevoelen kunnen ook nuttige zaken te duur ge
kocht wordenterwijl bij ons nog volstrekt niet de meening
vast staatdat eene waterleiding die enkel door kunstmatige
filtratie en voorafgaande zuivering door aluin de gemeente
van zuiver drinkwater kan voorzien uit een hygiënisch oog
punt zoo verkieslijk isboven de thans hier bestaande gele
genheden om drinkwater te erlangen. Zelfs indien dus de
adressant aan alle de hem voorloopig gestelde voorwaarden
volledig zou hebben voldaanbetwijfelen wij of ons collegie
tot het verleenen eener financieel zoo bezwarende concessie
zou adviseren en wij achten het wenschelijk, dat reeds nu
èn de raad èn adressant van ons gevoelen kennis dragen
opdat ons niet later het verwijt treffedat wij voet gaven
aan illusiëndie zich later niet konden verwezenlijken.
Na al hetgeen evenwel omtrent deze concessie-aanvrage in
1880 is gezegd en verhandeld vindt ons collegie geene vrij
heid reeds nu een bepaald voorstel tot afwijzing der conces
sie-aanvrage te doen.
Burgemeester en wethouders wenschenzonder hunne per
soonlijke opinie omtrent deze zaak te verheelen den adres
sant de gelegenheid te schenken om nog door het voldoen
aan de hem opgelegde voorwaardenzijn doel te bereiken
mits hij uit ons voorstel niet afleidedat hij later op eene
ondersteuning van het gemeentebestuur kan rekenendie o. i.
op de aangevoerde gronden welligt niet kan worden verleend.
Wij hebben alzoo de eer u voor te stellendat aan adres
sant onder mededeeling van dit rapport worde te kennen ge
geven dat de raad bezwaar moet maken om aan zijn verzoek,
om ontheffing van het eerste gedeelte van de bij raadsbesluit
dd. 8 Julij 1880 gestelde voorwaarde te voldoenmaar de in
détails uitgewerkte plans eener voor Leeuwarden geschikte
waterleiding zal afwachtenalvorens over het al of niet ver
leenen der concessie uitspraak te doen.
Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 25 Mei
1882door
Burgemeester en wethouders van Leeuwarden
W. J. v. W. RENDERS.
De SecretarisP. A. BERGSMA.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1882.
17
VOORSTEL van burgemeester en wethouders
om niet over te gaan tot conversie der
schuld, aangegaan ten behoeve der ge
meentelijke gasfabriek.
MIJNE HE EREN!
Bij het den 5 Augustus 1880 genomen besluit betreffende
conversie van gemeenteschuldwerden de geldleeningen, aan
gegaan ten behoeve der overname en uitbreiding van de gas
fabriek voorloopig van de conversie der overige gemeente
schuld uitgesloten en daarbij vastgesteld eerst het resultaat
der conversie van de algemeene schuld al te wachtenom
daarna te beoordeelen in hoever eene conversie van de be
doelde leeningenten behoeve der gasfabriekwenschelijk
zoude zijn en zoo ja of daarin misschien dan ook de 4ys pet.
schuld dier fabriek zou kunnen worden opgenomen.
De uitkomst der opengestelde inschrijvingen op de le en
2e serie der nieuwe leening zoude reeds kort daarna ons
geleid hebben tot overweging der gestelde vraagware het
nietdat de hooge koers en de sehaarschte van het geld een
tijdelijk uitstel van zoodanige conversie noodzakelijk maakten.
Terwijl in den laatsten tijd de geldmarkt zich heeft verbe
terd en met het oog op den bevredigenden toestand in de
naburige rijken eenigen waarborg oplevert van meer standvastige
houding, schijnt nu de tijd aangebroken om te trachten door
eene conversie der gemeentelijke leeningen ten behoeve der
gasfabriek aangegaanaan bovengenoemd raadsbeslui uit
voering te geven.
Intusschen zijn bij ons bezwaren gerezendie ons nopen
uwe vergadering voor te 6tellen dat raadsbesluit in te trekken
en de bedoelde leeningen op den bestaanden voet door rui
mere buitengewone aflossing spoedig te delgen en liever op
die wijze de gemeente van den financielen last der hoogere
rente te ontheffen.
Waren de leeningen ten behoeve der gasfabriek bij de plaats
gehad hebbende conversie opgenomenzooals door eene be
langrijke minderheid in uwe vergadering werd gewenscht, dan
zouden deze leeningen gelijk gesteld zijn met de andere lee
ningen wat de aflossing betreft.
Welligt had men, omdat deze leeningen met een indus
trieel doel aangegaan, daaronder werden opgenomen het cijfer
der jaarlijks af te lossen som iets kunnen verhoogen, zoodat
b. v. 2y3 pet. in plaats van 2 pet. over het geheele bedrag
jaarlijks zoude zijn afgelost, maar de leeningen der gasfabriek
hadden gedeeld in hetzelfde voerdeel van de andere gecon
verteerde leeningen, dat n.l. door verlaagden rente-voet over een
betrekkelijk groot aantal jaren de last der delging voor de
gemeente aanmerkelijk zoude zijn verligt.
Na het besluit van uwe vergadering, tengevolge waarvan de
bedoelde leeningen ten behoeve der gasfabriek aangegaan niet
in de conversie der andere gemeentelijke leeningen werd be
grepen, is men gesteld voor het moeijelijk dilemma van of
van eene conversie dier leeningen te moeten afzien, omdat
zij zelfs bij goeden uitslag geen voordeel aanbrengt of de del
ging dier schuld door kleinere jaarlijksche aflossing tot een
meer verwijderd tijdstip te verschuiven.
Op den voet toch van eene belangrijke buitengewone aflos
sing uit de ruime opkomsten der fabriek, zooals die op de
begrooting van 1882 door uwe vergadering is goedgekeurd,
zal de bestaande schuld ten behoeve der gasfabriek aangegaan,
ligtelijk in 1896 zijn gedelgd. De gemeente zal tot aan dien
tijd voor rente en aflossing worden bezwaard met eene uit
gaaf van ƒ301,255.
Wanneer die leeningen in eene 4 pet. nieuwe leening wordt
geconverteerd naar een koers van uitgifte van gemiddeld 95
pet. met een ongeveer gelijken maatstaf van aflossing, zal
deze leening met een bedrag van ƒ226,000.gedelgd zijn
in 1895, de gemeente in ongeveer hetzelfde tijdvak bezwa
rende met een uitgaaf van ƒ300,585.
De gemeente zal dus zelfs bij een gunstigen uitslag der
conversie zeer weinig voordeel trekken uit die operatie, althans
zeer weinig in verhouding van de onkostende moeite en de
kans daaraan verbonden.
Deze omstandigheid is daaraan toe te schrijven, dat door
het isoleeren dezer leeningen bij den korten termijn van af
lossing de minder te betalen rente door de aflossings-premie
wordt geabsorbeerd.
Waar wij nu met het oog op den eigenaardigen industriëlen
aard dezei leeningen geen vrijheid vinden u voor te stellen
de jaarlijksche aflossing te verminderen, maar eerder van oor
deel zijn, dat de in 1882 betreden weg dient te worden ge
volgd daar hebben wij in verband met het aangevoerde de eer
uwe vergadering voor te stellen te besluiten: met intrekking,
voor zoo ver noodig, van uw besluit van 5 Augustus 1880,
niet over te gaan tot eene conversie der bestaande leeningen
ten behoeve der Gasfabriek door de gemeente aangegaan.
Aldus voorgesteld ter Raadsvergadering van den 8 Junij
1882 door
Burgemeester en Wethouders van Leeuivardbn
W. J. v. W. RENDERS
De Secretaris
E. A. BERGSMA.
Bijvoegsel bkroorende bij de Leeuwarder Courant.
7