Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1883.
verwezenlijking van het bedoelde plan. Ook de directeur der
gasfabriek kon er zich geheel mede vereenigen.
Allereerst zouden daardoor worden vermeden de niet ligt
te achten, in onze missive van 5 February jl. ontwikkelde
bezwarenontegenzeggelijk verbonden aan het plaatsen van
een nieuwen gashouder, hetzij op het land „de Bleek", hetzij
op de plek van de twee kleine, westelijk gelegen gashou
ders.
Doch, ook al waren die bezwaren minder groot, een feit
is het, dat het eigenlijke fabrieksterrein, zoowel in het eene,
als in het andere gevaleven beperkt zou blijven. Door
echter het thans op den voorgrond gestelde plan te volgen
zou dat terrein eene aanzienlijke uitbreiding erlangenen dit
is het voornamelijkdat onsbij nadere overwegingtot de
aanbeveling er van deed overhellen.
Die uitbreiding zougelijk wij in onze missive van 5 Fe
bruary jl. deden uitkomen, toelaten, om later nog twee gas
houders, die gezamenlijk ten minste 4000 stère gas zouden
kunnen bergenaan de vijf bestaande gashoudersdie eene
gezamenlijke capaciteit van ruim 5000 stère hebben, toe te
voegen. Bovendien zou dan genoeg ruimte overblijven, om
later tot zeker nog verder noodige vergrooting der fabriek
over te gaan.
Wel is waar zou, komt deze verandering tot stand, de
thans bestaande gelegenheid worden weggenomen, om van
den Groninger straatweg uit langs het Hoeksterend regt-
streeks met rijtuigen de stad binnen te komenen ook
omgekeerd.
Door de nieuw te maken rijbrug ter plaatse van de tegen
woordige loopbrug bij het Blaauwhuis en de tegelijker tijd
aan te brengen verbeteringen van den weg van daar tot aan
den Groninger straatweg, zou dan evenwel eene weinig minder
goede gemeenschap dan thans tusschen dien straatweg en
het Hoeksterendzij het ook met een kleinen omwegwor
den verkregen.
Door de verwezenlijking van het bedoelde plan zou voor de
gasfabriek tevens nog het voordeel worden verkregendat zij
dan voor het grootste gedeelte door water was omgeven
hetgeen mede voor het laden en lossen van goederen ten
behoeve der fabriek van niet weinig belang zou zijn.
Het spreekt van zelf, dat over het aanbevolen plan in over
leg met het rijk zou moeten worden getreden. Wij vleijen
ons nogthansdal; van die zijde daartegen wel geen bezwaren
zullen worden gemaaktmaar veeleer het tegendeel het geval
zal zijndewijldoor het vervallen van de rijksbrughet rijk
van de kosten van haar bediening en onderhoud zal worden
ontheven. Wij achten het zelfs niet onwaarschijnlijkdat dit
de waarde van het door het rijk af te stane terrein geheel
zal kunnen compenseren.
Met het oog op de te maken rij-draaibrug en de verande
ringen van het vaarwater zal ook het gewestelijk bestuur
moeten worden gehoord. Een en ander zal intusschen in zoo
danige mate strekken in het belang van de scheepvaartdat
van dien kant nog veel minder bedenkingen zullen zijn te
verwachten.
Bij zamenvatting van al het bovenstaande is het onzes in
ziens duidelijk, dat, door de uitvoering van het thans door
ons aanbevolen planniet alleen de gasfabriek in hooge mate
gebaat, maar, door de verandering van de Yerwersbrug en de
verbeteringen die het vaarwater daar zal ondergaan, alsmede
door de verbreeding daarvan ter plaatse, waar thans de rijks
brug ligt, ook in andere opzigten het gemeentebelang niet
weinig bevorderd zal worden.
Wij hebben mitsdien de eer u in overweging te geven, een
tot die uitvoering strekkend voorstel den gemeenteraad aan
bieden. Hetzij ons verder veroorloofd er op te wijzendat
de zaak, die het hier geldt, spoed eischt. Voor het maken
van een nieuwen gashouder is weinig minder dan een half
jaar benoodigd. Zal hij vóór den winter van het jaar 1884
zijn voltooid, dan zal in de maand Maart, uiterlijk in
de maand April van dat jaar met het werk een
aanvang dienen te worden gemaakt en derhalve in de maand
January of February aanstaande tot de aanbesteding moeten
worden overgegaan. Alles echter hangt hier af van de gene
genheid van het rijk, om het gewenschte terrein af te staan.
Daartoe is tevens noodig de medewerking van de wetgevende
magt. Mogt nu uwe vergadering ons plan goedkeurendan
zou zij van den raad wel in de eerste plaats opdragt dienen
te vragenom met het rijk de vereischte onderhandelingen
aan te knoopen en zich ook met het gewestelijk bestuur in
betrekking te stellen.
De van den directeur der gemeentewerken ontvangen stuk
ken leggen wij hierbij over.
De commissie voor de gemeentelijke gasfabriek
J. S. van IIARINXMA thok SLOOTÉN, voorzitter.
A. DUPARClid en secretaris.
Leeuwarden, 21 September 1883.
No 384.
Rubriek
Gebouwen.
Onderwerp
Uitbreiding van het terrein der
gemeentelijke gasfabriek.
Bij schrijven dd. 15 September jl.no. 3*/799 werd mij
door den heer secretaris dezer gemeente, namens UWEd.
opgedragenopgave te willen verstrekken van de kosten, die
casu quo een gevolg zouden zijn van het voorstel van den
directeur der gasfabriek dd. 21 January 1883 (bijlage no. 4
van 's raadshandelingenpag. 14), in zake de uitbreiding der
gasberging aan genoemde fabriek, en welke voordeelen aan
het bij evengenoemde missive gevoegde plandoor de com
missie voor de gasfabriek aanbevolenverbonden zijnboven
dat van den directeur dier fabriek.
Ten einde aan de mij door UWEd. gedane opdragt te vol
doen, heb ik mij voorgesteld te behandelen:
1. Het plan van den directeur der gasfabriek ontwik
keld in zijn schrijven, dd. 27 January 1883, aan de vaste
raadscommissie van de gemeentelijke gasfabriek.
2. Het plan door de commissie voor de gasfabriek voor
de uitvoering aanbevolenbij hare missive van 6 Sep
tember, no. 177, door mij aan den heer president dier com
missie ingezonden bij schrijven dd. 12 Junij 1883no.
284/.
pi
Voor de uitvoering van het plan sub 1 bedoeld is noodig:
a. afbreken en verplaatsen van de bestaande in 1877
nieuw gestichte woning van den directeur der gasfabriek
b. verplaatsing van het afsluithek, langs het westelijk
gedeelte van het terrein der fabriek, in de nieuwe rooilijn,
tusschen het te verplaatsen woonhuis en de brugwachters-
woning
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1883.
81
c. verlegging van den straatweg.
De kosten voor de uitvoering dier werken zullen bedragen
Voor de verplaatsiug eu het weder opbouwen van het woon
huis 9,000.
Voor dezelfde werken aan het afsluitings
hekwerk 1,500.
Voor de verlegging van den weg en ver
anderde plantsoenaanleg 800.
Te zamen 11,300.
Voor deze uitgaaf wordt een sedert 1877, bijna geheel
nieuw gebouwd woonhuis, waaraan niets mankeert, afgebro
ken en hetzelve vijf meters verder weder op nieuw opge
bouwd en twee nog zeer bruikbare gashouders weggenomen.
Werd hiermede voor de toekomst de zekerheid verkregen
dat men voor alle eventualiteiten en welke gasconsumtie dan
ook gewaarborgd was, of bleven er geene andere middelen
tot uitbreiding over, dan zou de uitvoering van het sub 1
hierboven genoemde plan mogelijk aanbeveling verdienen.
Dat dit echter niet het geval is, zal ik hieronder nader
trachten uit een te zetten.
In de missive van den directeur der gasfabriek aan de vaste
raadscommissie voor die fabriek, dd. 27 Januarij 1883, wordt
o. a. wat de gasberging betreft, opgegeven, dat door de uit
voering van zijn planeene gasberging wordt verkregen van
7000 M3., ruimschoots voldoende voor eene grootste gascon
sumtie in 24 uren van 11,000 M3.
Gaat men nu na, dat het grootste gasverbruik in 24 uren
is geweest in 't jaar 1868, 2646 M3., in 1874 voor de uit
breiding van de gasberging 5150 M3. en dat het in 1881 en
1882 was 8100 M3. in de 24 uren, dan spreken m.i. die cij
fers hier duidelijk; in 't eerste tijdsverloop van zes jaren is
het verbruik in 24 uren met 2504 M3* gestegen, en in het
tweede van acht jaren met 2950 M3.
Aangenomen dat dit zoo doorgaatdan zal na verloop
van een achttal jaren het gasverbruik in de 24 uren gestegen
kunnen zijn tot 8100 M3 2950 M3 11,050 M3, dus
het cijfer bereikt hebben door den directeur der gasfabriek
als bereikbaar aangegeven, met eene bergruimte van 7000 M3.
Nu kan men daartegen aanvoerendat dit waarschijnlijk
heden zijnmaar gebaseerd op de reeds genoemde cijfers
hebben ze waardeomdat bij vermeerderd productievermogen
en berging van gashet als vrij zeker aan te nemen isdat
vermindering van den gasprijs zal plaats vindenwaardoor
vermeerdering van gasverbruik zeer stellig te verwachten is
want:
1. zullen meerdere particulieren gasverbruikers worden
2. zal het gas, goedkooper geleverdaanleiding geven aan
fabriekantenom het als beweegkracht te gaan gebruiken
3. staat men voor eene aanvrage van de gemeente Leeu-
warderadeelom de Schrans met gas te verlichten komt
dit tot standdan zullen buiten de aanmerkelijke uitbreiding
van 't pijpennetvele particulieren aldaar mede gasverbrui
kers worden
4. moet niet worden voorbij gezien dat er zich na korter
of langer tijdsverloop groote afnemers kunnen voordoenals
de nieuw in aanbouw zijnde R. C. kerk bij hare voltooijing
de reeds lang voorgenomen vergrooting en verplaatsing van
het stationsgebouw het nog niet van gaslicht voorziene beurs
en waaggebouwde mogelijkheid van de stichting van eene
kweekschool voor bewaarschool-houderessende uitbrei
ding van de gebouwen in den prinsentuin en wat zich ver
der te dier zake in eene zich voortdurend ontwikkelende
gemeentein de toekomst kan voordoen
5. de uitbreiding van de gemeente zelvedie wel is waar
nu in een stadium van stilstand verkeertbij den gedrukten
toestand van den handelmaar die in betere tijdsomstandig
heden weder kan verlevendigen en daar 't voor de hand ligt
dathoe grooter gasverbruikhoe voordeeliger de exploitatie
van de fabriek voor de gemeente iszal men in het belang
daarvan werken, door dat meerdere verbruik steeds zooveel
mogelijk in de hand te werken en moet men bij eene op
handen zijnde uitbreiding eener fabriek als dezewel degelijk
rekening houden met alle mogelijke eventualiteitendie zich
in de toekomst kunnen voordoenen dit te meer bij de
opgedane ondervindingdat de vermeerdering van gasbergiug
in 'tjaar 1875 tot stand gebragt, en die destijds voor tal van
jaren voldoende werd beschouwdna een achttal jaren blijkt
niet meer in de behoeften te kunnen voorzien.
Het hierboven aangevoerde resumerendekom ik tot de
conclusiedat men, door het aangegeven plan van den direc
teur der gasfabriek te volgengevaar loopt na een tijdsver
loop van enkele jaren weder voor hetzelfde feit te staan als
nu, na de uitbreiding van de gasberging in 'tjaar 1875, het
geval isterwijl daaraan tevens nog het nadeel verbonden
is, dat het terrein der fabriek in een zoo naauw mogelijk
keurslijf gebonden wordten de gasberging over vier gas
houders zeer ongelijkmatig wordt verdeelddaar twee gas
houders te zamen 5600' stère inhouden en de twee andere
slechts 1400 stère gezamentlijk bevatten; waarvan het gevolg
kan zijndatwanneer een van de groote gashouders eene
eenigzins belangrijke herstelling moet ondergaanzooals nu
met die in 'tjaar 1875 gemaakt 't geval is geweest, 4e wer
ken tot verbetering daarvan op de exploitatie der fabriek een
zeer storenden invloed kunnen uitoefenenomdat men in zulk
geval meer dan 1/3 der gasberging missen zal.
Na bovengenoemde uiteenzetting van de gevolgen, die de
uitvoering van het plan door den directeur der gasfabriek
aangegevenhebben kanrest mij nog de behandeling van
het plan door de vaste raadscommissie van de gasfabriekbij
hare missive van den 6 September jl.no. 177 ter uitvoe
ring aanbevolendoor mij aan den heer president dier com
missie ingezonden, bij schrijven van dd. 12 Junij jl., no. 2342.
Dit planwaarvan de teekeningen hierbij mede worden
overgelegdis geheel gebaseerd op het denkbeeld, om het na
tuurlijk bij de gasfabriek behoorend terrein daaraan geheel
toe te voegendit terreinten westen van de fabriek gelegen,
bijna geheel door 't vaarwater begrensd, heeft voor eene fa
briek van dezen omvang al dadelijk het voordeel van geheel
aan het groot scheepsvaarwater gelegen te zijn, maar geelt
bovendien door zijne grootte ter oppervlakte van 2660 centi
are gelegenheidom eene uitbreiding van de fabriek tot
stand te brengen op zoodanige wijzedat men zich voor een
reeks van jaren niet meer bezorgd zal behoeven te maken
over beschikbare ruimte voor vermeerdering van de gasber
ging of vergrooting der gebouwen bij de fabriek behoorende,
omdat naar gelang der behoefte die uitbreiding successievelijk
zal kunnen plaats vinden, en door 't plaatsen van drie gas
houders ter gezamentlijke inhoudsgrootte van 5.800 stères
na verloop van tijd bij zich voordoende noodzakelijkheid eene
reeële gasberging kan worden verkregen van 11.400 stères,
zonder eenige ingrijping in de bestaande fabriek, en bij eersten