Bijlage no. 19.
94
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1883
de kostelooze scholen te beperken tot de vooroefeningen zon
der toestellen en het te geven op de speelplaatsen en tus-
schen de gewone lesuren. Het zou dan gegeven kunnen wor
den door een of meer der gewone onderwijzersmits die van
eene akte voor dat vak waren voorzienen op een doelma
tige en min kostbare wijze.
Het komt uwe commissie voor dat dit denkbeeld veel goeds
bevat en alzoo ernstige overweging verdient; zij beveelt het
daartoe dan ook bij burgemeester en wethouders aan. Ook
werd de wenschelijkkeid betoogd van het plaatsen of in ge
reedheid brengen van een afzonderlijk gymnastieklokaal bij
en uitsluitend voor het gymnasium. Uwe commissie meent
te kunnen volstaan met hiervan melding te makendaar
omtrent het inrigten van gymnastiekscholen van burgemees
ter en wethouders binnen kort voorstellen zijn te wachten.
Volgn. 193. Deze post werd in alle sectiën besproken.
Sommigen wilden intrekking der subsidieook omdat de mu
ziekschool niet aan de verwachting zou beantwoorden en zij
in elk geval niet of weinig had gestrekt tot versterking of
verbetering van het stedelijk muziekkorps met het oog waarop,
althans ten deelede subsidie was verleend.
De meeste leden wenschten echter zoo ver niet te gaan
maar vrij algemeen was men van oordeeldat de post voor-
loopig voor memorie behoort te worden uitgetrokken.
Uwe commissie kan zich met dit gevoelen vereenigen en
doet daartoe mitsdien het voorstel.
Volgn. 199. In verband met de aangenomen begrooting
voor de schutterij zal deze post met 634.moeten worden
verhoogd.
Volgn. 212. In alle sectiën werd de vraag gesteldof
de verkoopsom van de Irnsumerzijl c. a. kon worden aange
wend tot buitengewone aflossing van schuldof dat zij als
vast kapitaal behoort te worden belegd.
Op die vraag werd een verschillend antwoord gegeven, en
ook bestaat in den boezem uwer commissie geene eenstemmigheid.
Vrij algemeen werd toegegevendat het zeker zijne beden
kelijke zijde heeft om de opbrengst eener zaakdie een tal
van jaren eene bepaalde inkomst in de kas der gemeente
heeft doen vloeijente doen strekken tot eene buitengewone
aflossing van sc])uldvermits daardoor het levende geslacht
wordt gebaat ten nadeele van het komendeen bovendien
eigenlijk de aflossing van schuld uit de gewone middelen moet
geschiedentenzij toevallige baten eene buitengewone aflossing
mogelijk makenmaar aan den anderen kant meende men
dat men bij dezeop zich zelf zeer juiste opmerkingen ook
op andere omstandigheden behoorde te letten.
En dan bragt men in herinneringdat in de laatste jaren
de gemeente belangrijke sommen had besteed voor den aankoop
van vastigheden, den aanleg der nieuwe veemarkt enz.
waarvan het tegenwoordige geslacht door het betalen van
rente en aflossing de lasten draagtterwijl het latere geslacht
daarvan de vruchten zal plukken. Daar nu de verkoopsom
ƒ35,000.bedraagt en verre blijft beneden het bedrag
dat in de laatste jaren aan blijvende productieve zaken is
uitgegevenkon de meerderheid uwer commissie met het voor
stel van burgemeester en wethouders, om die som tot buiten
gewone aflossing aan te wendenwel medegaan
Intusschen zij nog medegedeeld dat in eene sectie de meer
derheid zich verklaarde voor belegging op het grootboek der
nationale schuldeen denkbeeldwaarmede de minderheid
uwer commissie zich vereenigt.
Het onderzoek der begrootingvoor zooveel de ontvangsten
betreft, gaf aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Volgn. 1. Gaarne had men bij de toelichting melding zien
gemaakt van het raadsbesluit, waarbij over de ƒ5670.20 is
beschikt.
Volgn. 17. In de raadsvergadering van den 17 Mei 1883
is ten fine van prae-advies in handen van burgemeester en
wethouders gesteld een adres van den heer R. Reijnders tot
afkoop van het onderhoud van graven op de algemeene be
graafplaats Dat advies is tot dusver niet aan den raad
ingediend.
Daar nu meermalen deze zaak in de sectiën van den raad
is ter sprake gekomenwerd de vraag gedaanof bedoeld
advies weldra kan worden tegemoet gezien als wanneer in
verband met het te nemeu besluit waarschijnlijk over deze
zaak in het algemeen eene beslissing kan worden genomen.
Volgn. 18litt. o. Het schoolgeld voor het gymnasium is
niet voor alle klassen gelijk.
Nu werd in eene sectie betoogddat daarvoor eigenlijk
/eene voldoende redenen bestaan. Gaarne zou men daarom
liet gevoelen van burgemeester en wethouders vernemen om
trent het invoeren van een uniformleergeld.
Volgn. 22. In de raadszitting van 22 November 1882 is
medegedeeld dat de prinsentuin is verpacht voor 3,007.
Het in de begrooting uitgetrokken bedrag van f 3,057.zal
dus zeker abusief zijn.
Volgn. 27. Hierbij werd de opmerking gemaaktdat het
niet bepaald zeker schijnt te zijn dat de Irnsumerzijl met 12
Mei e.k. aan de provincie zal overgaan. Ofschoon nu de
pacht tot dat tijdstip in de rekening van 1883 wordt ver
antwoord komt het toch wenschelijk voor den post alsnog
voor memorie in de begrooting te brengen.
Volgn. 35. In alle sectiën waren enkele leden tegen ver
laging van den gasprijs.
Deze voerden voor hunne meening de bekende gronden
aan ontleend aan de groote uitgaven die nog voor de fabriek
moeten worden gedaan, hare problematische waarde indien
zij door invoering van het electrisch licht grootendeels over
bodig mogt wordenhet voordeel dat ongemotiveerd aan
groote gasverbruikers zou worden geschonken daar toch een
prijs van 9 cent, ook in vergelijking met andere gemeenten,
volstrekt niet te hoog kon worden geachtde vreesdat
door prijsverlaging de winst dermate zou verminderendat
tot verhooging van den hoofdelijken omslag zou moeten wor
den overgegaan enz.
Verre de meeste leden konden echter met het voorstel van
burgemeester en wethouders medegaan. Prijsverlagingde
ervaring heeft het geleerd staat nog geenszins gelijk met
vermindering van winst. Tot dusver heeft het omgekeerde
plaats gehad. De gasfabriek is niet door de gemeente in eigen
beheer genomen om er een belastingmiddel van te maken
maar veeleer om de ingezetenen op eene goedkoope wijze van
gaslicht te voorzien. Het streven moet veeleer zijn verdere
prijsvermindering en daardoor vermeerdering van consumtie.
Overigens mag men aannemendat met een prijs van 8 cent
nog met eene even krachtige aflossing van de schuld der fa
briek zal kunnen worden voortgegaan en de gemeentezon
der buitengewone omstandighedenop een nagenoeg gelijke
winst zal kunnen rekenen.
De meerderheid uwer commissie schaart zich aan de zijde
van de meerderheid in de sectiën en wenscht dus mede het
I
'i fvr
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1883.
95
voor dezen post uit te trekken bedrag te zien berekend naar
een prijs van 8 cent per stère. De minderheid wenscht den
tegenwoordigen prijs te behouden.
Het uitgetrokken bedrag schijnt niet juist te zijnmen
meent dat het met ƒ2,040.moet worden verminderd.
Volgn. 36. De opzameling van vuilnis van de straten,
speciaal het opvegen der bladeren Reeft zoo werd in eene
sectie te kennen gegeven op een minder gescbikten tijd
plaatsdaar dit veelal tusschen 2 en 5 uur in den namid-
dag geschiedt en dus juist als er veel beweging op straat is.
Men wensohte burgemeester en wethouders hierop attent te
maken mogelijk dat een andere tijd van den dag hiervoor
ware aan te wijzen
Voorts werd verklaard, dat men met genoegen had gezien,
dat aan het leiken van sommige grachten krachtig de hand
was geslagen men hoopte dat dit werk geregeld zou worden
voortgezet.
Meer bepaald in den boezem uwer commissie werd einde
lijk de wenschelijkheid besproken om het tonnenstelsel uit te
breiden en zulks niet alleen in het belang der gemeente-
linantiè'n maar ook met het oog op het meer schoon houden
der grachten en op de volksgezondheid.
Bij art. 27 der verordening betreffende de instandhouding,
bruikbaarheid reinheid vrijheid en veiligheid der openbare
wegen enz. van 28 Maart 1876 Gemeenteblad no. 3) is o. a.
verboden privaten of riolen bestemd tot afvoer van faecale
stoffente doen uitloopen in slooten van minder breedte
dan vier meter. De meerderheid uwer commissie zou het
nu wenschelijk achten dat dit verbod toepasselijk werd ver
klaard op alle grachten en slooten. De raad is'naar hare
meening volkomen bevoegd eene dergelijke bepaling te maken.
Ook meent zij dat o, a. te Alkmaar en Franeker een verbod
als door haar bedoeld bestaat. Bij de min kostbare wijze
waarop tonnen werden verschaft bij verandering van door-
loopende privatenkan van die zijde moeijelijk gegronde klagten
van de ingezetenen worden verwachtterwijl een termijn zou
kunnen worden gesteld voor het in werking treden der nieuwe
verbodsbepaling.
De meerderheid uwer commissie beveelt den voorgestelden
maatregel ten zeerste ter overweging aan burgemeester en
wethouders aan.
De minderheid is echter niet voor dergelijken maatregel, maar
meent dat het afschaffen van doorloopende privaten meer aan
den vrijen wil van de ingezetenen moet worden overgelaten.
Volgn. 55a In verband met het aangeteekende op volgn.
135 wordt in overweging gegeven dezen post te roijeren.
Volgn. 55c. Ook in verband met de omschrijving van
volgn. 182 wordt in overweging gegeven de woorden „in
de gymnastiek" te doen vervallen. De gymnastiek is een
onderdeel van het lager onderwijs en die nadere aanduiding
is dus niet noocig.
Uwe commissie stelt u ten slotte voor, burgemeester en
wethouders te verzoeken omvoor zooverre zij zich met de
voren vermelde opmerkingen kunnen vereenigen, vóór de open
bare behandeling de noodige wijzigingen in de aangeboden
concept-begrooting te willen aanbrengen.
Aldus gerapporteerd in de vergadering van den 1 Nov. 1883.
J. TROELSTRARapporteur der le sectie en algemeen
rapporteur.
C. W. A. BUMA, 2e
F.PLANTENGA, 3e
MEMORIE van beantwoording door bur
gemeester en wethouders opgemaakt naar aan
leiding van het rapport der commissie van
rapporteurs, benoemd door de sectiën van den
raad der gemeente Leeuwardenbij het onder
zoek van de ontwerp-begrooting der inkomsten
en uitgaven dier gemeente, voor het dienst
jaar 1884.
Wij zullen het tot een punt van naauwgezet onderzoek
maken of, en zoo jaop welke wijze eene heffing in het leven
kan worden geroepen voor het gebruik van de publieke straat
voor het bergen en opslaan van bouwmaterialen en andere
voorwerpenvoor zoover dit niet door het marktgeld kan
worden getroffen.
Bij eene toestemmende beantwoording der vraag zullen wij
deswege de vereischte voorstellen aan uwe beslissing onder
werpen.
Volgn. 65. Naar aanleiding van het voorstel van den
directeur der gemeentewerkenaan het slot der memorie van
toelichting op zijne ontwerp-begrootinghebben wij besloten
op de gemeentebegrooting voor 1884 navolgende tractements-
verhoogingen voor te dragen
a. voor den hoofdopzigter ƒ200.
b. voor de opzigters van Nimwegen en
Faber ieder 100.200.
c. voor den opzigter der plantsoenen 200.
alzoo tot een totaal bedrag van ƒ600.
Op de bijlage bij de begrooting overgelegdzijn de tracte-
menten aargebragt tot het bedragdat wij in 1884 zouden
wenschen toe te kennen.
De vroeger toegestane som ad 450.voor jaarwedde
van den hovenieris niet op de begrooting voor 1884 ge-
bragtomdat die betrekking, in verband met eene nieuwe
regeling, niet is vervuld.
Het eindcijfer van het betrekkelijk begrootingsartikelge
specificeerd op den bij de begrooting overgelegden staatis
alzoo ƒ150.hooger dan ten vorigen jare is toegestaan.
Volgn. 66. Gebruik makende van de bevoegdheid, ons
verleend bij het laatste lid van art. 1 der verordeningrege
lende het getal en de bezoldiging van de ambtenaren ter ge
meente-secretarie Gemeenteblad no. 5 van 1881), is de jaar
wedde van een der commiezen ter secretarie met 200.
verhoogd en vastgesteld op ƒ1400.In verband met de
opheffing der tijdelijke waarneming en de voorgenomen defini
tieve benoeming van den tweeden commiesop eene jaar
wedde eveneens van ƒ1400.stellen wij voor het onder-
werpelijk artikel alsnog met 300.te verhoogen en vast te
stellen op ƒ8600.
olgn. 98. De onoogelijke toestand van de Romkeslaan
heeft reeds lang onze aandacht getrokken. Meermalen zijn
pogingen aangewend om daarin verbetering te brengendie
echter zijn afgestuit op den onwil van de eigenaren van
dezen weg.
Zoodra die eigenaren zich genegen betoonen tot de ge-
wenschte verbetering mede te werkenzullen wij terstond een
voorstel aanbieden om aan den onvoldoenden toestand een
einde te maken.