I
y
102
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1883.
gemeente in dit opzigt nog wel het een en ander verbeterd
kon wordenmeende men er ook op te mogen wijzen dat
waar sommige meer afgelegen buurten door vroegere dem
pingen reeds veel verbeterd warende beurt nu wel mogt
komen aan den Eewal waardoor ook meer in het hart der
gemeente niet alleen verfraaijing werd aangebragtmaar ook
het verkeer langs dezen hoofdweg zeer veel werd verbeterd.
Wat het verkeer betrofwerd er nog op jjewezendat in
de Weerd twee rijtuigen elkander ter nauwernood kunnen
passereneen toestandwaarin door de demping van het
Heerenwaltje gemakkelijk verbetering kan worden gebragt.
Nog werd opgemerktdatals gevolg van de demping
het tonnenstelsel uitbreiding zoude erlangen, waarmede finan-
tiëel voordeel voor de gemeente ging gepaard.
Tegenover de beweringdat zijdie in de eerste plaats
van de demping zouden profiteren in de kosten behoorden
te deelenwerd de opmerking gemaaktdat zijdie zoo
lang de lasten hadden gedragenin de eerste plaats in de
lusten mogten deelenook zonder een deel der kosten voor
hunne rekening te nemen.
Een der ledendie het voorstel ook uit het oogpunt der
hygiène verdedigdeachtte het te partieelwanneer hij bijv.
dacht aan de Tweebaksmarkt. Naar zijn oordeel zou men
al dempendesteeds met dempen moeten doorgaan
Bij iedere demping toch wordt de doorstrooming vermin
derd. Met oog hierop had hij zich de vraag gesteld of niet
op kunstmatige wijzeb. v. door het aanbrengen van een
stoomgemaal en de noodige sluizen meer strooming in het
water was te brengen. Op die wijze meende hij zou het
water in de verschillende kanalen steeds ververscht kunnen
worden en schadelijke stoffen worden afgevoerd.
Rekening houdende met de kosten die de demping zal eischen,
meende hij met ernst de aandacht op het punt te moeten
vestigen.
Nog werd in deze sectie de aandacht van rapporteurs ge
vestigd op het wenschelijkeom bij deze gelegenheid liet
tonnenstelsel algemeen toe te passen en dus het gebruik van
tonnen verpligtend te makenterwijl door een der leden
het wenschelijke werd betoogd van het aankoopen der kelders
Hij meendedat het gemeentebestuur meester moest zijn van
het geheele terrein en zou er toe kunnen besluiten alleen
op die voorwaarde' zijne stem aan het voorstel te geven.
In de derde sectie kon één lid zich niet met het plan ver
eenigen om reden van technischen en finantiëlen aard. Bo
vendien was hij van meeningdat aan de eischen der hygiène
op andere wijze kon worden voldaan.
Een ander lid had mede groote bezwaren met het oog op
de kosten, die zijns inziens niet zouden meevallen, wanneer
zijn geheugen hem althans niet bedroog omtrent de kosten
van de demping der Nieuweburen tot aan het Schoenmakers-
perk. Ook zag hij er groot bezwaar in het Heerenwaltje
wegens de geringe breedte als rijweg te gebruiken.
Ook in deze sectie werd het wenschelijk gerekend eerst te
beslissen omtrent punt 2 van welke zienswijze men echter na
bekomen inlichtingen terug kwam. Toch wilde men punt 2
van het voorstel zoo wijzigendat gelezen werd in plaats
van„langs den Eewal en het Heerenwaltje", „langs het
kanaal".
Intusschen werd er ook op gewezen datzoo niet tot de
demping werd besloten de zaak toch aan de orde zou blijven,
in welk gevalzooals ook in de eerste sectie was aangetoond,
belangrijke reparatiën aan walmuren enz. moesten plaats heb
ben. Verder werd beweerd, dat het gedempte Heerenwaltje
breed genoeg zoude zijnindien de inreed van de zijde der
Nieuwestad werd genomen.
Nog werd in deze sectie de opmerking gemaaktdat als
eene conditie sine qua non op den voorgrond moest staan
dat de gemeente eigenaresse werd van de straat en den on
dergrond en werd nog gevraagd, wie met het onderhoud der
toegangen tot de kelders zou worden belast.
Ten slotte wenschtte men nogdatindien tot demping
werd besloten de uitlozing van faecale stoffen zou worden
verbodenterwijl nog aan rapporteurs werd opgedragen een
onderzoek in te stellen naar het bedrag der kosten van de
demping van de Nieuweburen tot aan het Perkswaltje.
Ook*! in de bijeenkomst van rapporteurs werd het voorstel
nogmaals ernstig overwogen en het voor en tegen nagegaan.
Het bezwaar waarop in de eerste sectie gewezen werd, dat
namelijk door afgraving van het klein „Fentje" weder een
deel van het plantsoen zoude verdwijnen, wordt huns inziens
gedeeltelij^ weggenomen door de mededeeling van den direc
teur der gemeentewerkendat het plantsoen aldaar voor een
groot gedeelte gespaard kan blijventerwijl eene demping
met zand ontegenzeggelijk meerdere kosten zal veroorzaken.
De opmerkingdat punt 2 van het voorstel voor punt 1
diende behandeld te wordenvervalt even als het besluit om
burgemeester en wethouders uit te noodigeu vóór de behan
deling de contracten met de belanghebbenden te sluiten naar
hunne meeniDgnu voorloopige contracten met bijna alle
belanghebbenden zijn gesloten en welbehoudens eene enkele
uitzonderingnagenoeg overeenkomstig de begrooting door
den directeur der gemeentewerken opgemaakt.
De wenschelijkheiddat met de werkzaamheden in Februarij
een aanvang zal worden gemaakt, wordt door rapporteurs om
de daarvoor aangevoerde redenen gedeeld, maar de mogelijk
heid ook niet betwijfeld.
De beweringin de 2e sectie uitgesprokendat vergoeding
van kosten voor hen, die door de demping genoodzaakt wor
den het tonnenstelsel in te voeren, overbodig mag worden
gerekend, wordt door rapporteurs niet gedeeld. De bedoeling
toch is, naar het hun voorkomt, alleen de tonnen van wege
de gemeente te verstrekkeneene gewoontedie tot hiertoe
is gevolgden in dit geval dus niet als eene bijzondere gunst
kan worden beschouwd.
Zagen enkele leden bezwaar in de uitvoeringuit vrees dat
de kosten de begrooting verre zouden overschrijden rappor
teurs meenen er op te moeten wijzen dat de raming van
kostendie het gevolg zijn van de met belanghebbenden aan
gegane verbindtenissen vrij wel uitkomtiets wat zij meenen
dat eenige aanleiding geeft te vertrouwen dat dit ook het
geval zal zijn met de andere posten en de jaarlijksche uitgaaf
voor dit werk dus niet meer dan 3000 a 4000 zal bi-
dragen
Zij merken hierbij op dat de kosten van de demping der
Nieuweburen van de Dubbelepijp tot de Perkspijp 63,000
hebben bedragen
Dat het wenschelijk zoude zijn op kunstmatige wijze de
strooming in het water te bevorderenten einde daardoor het
dempen van grachten onnoodig te makenwordt door rap
porteurs betwijfeld.
Zij vreezendat hierdoor het beoogde doelverwijdering
van schadelijke stoffenniet dan gebrekkig zoude worden
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1883.
103
bevorderdterwijl de kosten zeker niet gering zouden zijnj
Bovendien zijn zij van meeningdat de stellingalsof door
iedere demping de strooming in de overblijvende kanalen
minder zoude wordenniet opgaat. Integendeel komt het
hun voor, dat door de demping van zijkanalen, de strooming
in de hoofdkanalen verbeterd zal worden.
Wenschte een lid in de 2e sectie bij deze gelegenheid het
tonnenstelsel algemeen in te voeren en het gebruik van ton
nen verpligtend te makenrapporteurs zijn van oordeeldat
eene zaak van zoo ingrijpenden aard eene afzonderlijke behan
deling verdient.
Overeenkomstig de zienswijze van den directeur der ge
meentewerken zouden rapporteurs, evenals sommige leden,
gaarne zien, dat de gemeente in het bezit werd gesteld van
de aan het te dempen kanaal gelegen kelders. Nu echter zes
eigenaars om meer of minder geldige redenen bezwaar maken
afstand van het bezit te doenmaar genoegen nemen in de
hun gedane voorstellenzouden zij de uitvoering van het
plan hiervan niet afhankelijk willen stellen.
Zij merken hierbij opdatwaar de keldersdie niet wor
den afgestaanaan eene zijde van de gracht zijn gelegende
rijweg niet boven deze kelders behoeft te worden aangelegd.
Ten slotte verklaren rapporteurs zich met het voorstel van
burgemeester en wethouders te kunnen vereenigen.
In de eerste plaats deelen zij de zienswijze, dat met het
oog op de volksgezondheid de demping als zeer wenschelijk
moet worden beschouwd.
Het moge waar zijn dat wij tot hiertoe van de gevolgen I
verschoond zijn gebleven toch valt het huns inziens niet te
ontkennen, dat een stilstaand water, verzamelplaats van orga
nische rottende stoffenbij het uitbreken van eene epidemie
het gevaar niet weinig vermeerdert.
Wel stemmen zij toe, dat voor dit werk een nietonbetee-
kenend finantieel offer van de gemeente wordt gevraagd.
Toch meenen zij er op te moeten wijzendat de som van
66,000waarop het werk is geraamdverminderd moet
worden met het bedrag, dat, zoo niet tot de demping wordt
besloten zal uitgegeven moeten worden voor reparatie van de
walmuren en de overkruiningen van de Wortelhaven en het
Hof, welke kosten door den directeur der gemeentewerken
geraamd zijn op omstreeks ƒ17000.
In dit laatste geval behoudt men slechts wat men heeft,
terwijl, indien tot de demping wordt besloten, ook naar hunne
meeningin het hart der gemeente eene niet onbeduidende
verfraaijing wordt aangebragt en bovendien een betere rijweg
wordt verkregen, zoo noodzakelijk, waar deze weg als hoofd
weg voor de rijtuigen kan worden beschouwd.
Bovendien wordt huns inziens het gevaar weggenomen
datvoor zoovele schoolgaande kinderendie hier gedurig
passeren, bij het elkander voorbijgaan van rijtuigen, niet ge
heel als denkbeeldig mag worden beschouwd iets wat zeker
niet minder geldt voor de Weerd waar het verkeer van de
voetgangers niet weinig belemmerd wordt.
Op grond van dit een en ander nemen zij de vrijheid uwe
vergadering voo r te stellen te besluiten
1. De grachtenloopende van de Wortelhaven langs den
Eewal in het Heerenwaltje te dempen volgens het plan en
op de wijze door den directeur der Gemeentewerken ingezon
den en aanbevolen bij zijne missive, dd. 17 Junij 1882, no.
294/2 en 27 Junij 1883, no. 253/2.
2. Goed te keuren de voorloopig met de eigenaars der
pandengelegen langs het te dempen kanaalaangegane
overeenkomsten omtrent alle zoodanige onderwerpen, die met
de demping in verband staan.
3. Burgemeester en wethouders uit te noodigen ter zijner
t\jd de vereischte financiële voorstellen te doen tot bestrijding
der kosten aan de sub 1 en 2 genomen besluiten verbonden.
Gedaan ter raadsvergadering van 22 November 1883.
De Commissie voornoemd
N. REELING BROUWER, Rapporteur le sectie.
2«
W. J. OOSTERHOFF,
J. v. d. SCHEER,
en algemeen Rapporteur.
Rapporteur Se sectie.