Bijlage no. 26.
114
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1883.
BIJLAGE B.
OVEUZIGT van het aantal perceelen te Leeuwardenwaar het tonnenstelsel
niet wordt toegepast
Transport
Voorstreek
22
Prins Hendrikstraat
Tuinen
11
Zuiderstraat
Turfmarkt
4
Willemskade
Tweebaksmarkt
16
Nieuwestad
Droevendal
2
Klein Schavernek
Driekramerssteeg
1
Groot
Nieuwstraatje
1
Ruiterskwartier
Nieuwe Oosterstraat
2
Molen steeg
Keizersgracht
2
Wolvesteeg
Galilëer Kerkstraat
3
Ilaniastetg
Kruisstraat
1
IJpe Brouwersteeg
Gedempte Keizersgracht
1
Kleine Kerkstraat
Oosterkade
4
Boterhoek
Over de Kelders
13
Sint Jobsleen
Groentemarkt
5
Groote Kerkstraat
Berlikumermarkt
1
Schoenmakersperk
Waeze
7
Doelestraat
Uniabuurt
5
Weerd
Oude Oosterstraat
2
Raadhuisplein
Ossekop
4
Beijerstraat
Korfmakerstraat
4
Bagijnestraat
Koningstraat
3
Bollemansteeg
Nieuweweg
2
Kelders
Blokhuispleiu
3
Korenmarkt
Wirdnmerdijk
10
Groote Hoogstraat
Naauw
12
St. Jacobstraat
Zaailand
11
Heerenwaltje
Transport
Gouverneursplein
Eewal
Wortelhaven
Sacramentstraat
Slotmakersstraat
Kleine Hoogstraat
Breedstraat
Bontepapesteeg
Monnikemuurstraat
Nieuwebureu
Dokkumerend
Reijndersbuurt
Eebuurt
Hoekstersingel
Oldegalileën
Bieterseliewaltje
Panwerk
Noordvliet
Oostersingel
Zuidvliet
Grachtswal
Achter de Hoven
Zuiderplein
Camstraburen
525
Transporterc 152
Transportere 358
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1883.
115
VOORSTEL van burgemeester en wethou
ders tot wijziging der verordening regelende
de brandweer.
MIJNE HEEREN!
Het collegie van brandmeesters alhier heeft bij missive dd.
23 Junij 1.1., no. 725 ons medegedeeld, dat uit hun midden
eene commissie is benoemd tot herziening der bestaande ver
ordeningen regelende de brandweer iD deze gemeente en
van de instructiën van het personeel.
Deze commissie heeft het eerst de verordeningregelende
de brandweer aan een onderzoek onderworpen en daarin
eenige wijzigingen aangebragtwaaraan het collegie brand
meesters zijne goedkeuring heeft gehecht.
Op dit ontwerp van wijziging der verordening wordt uwe
goedkeuring gevraagd.
Wij hebben de verschillende ontworpen wijzigingen in over
weging genomenwaarvan de uitslag is dat wij ons daar
mede wel kunnen vereenigen met uitzondering van die, voor
gesteld op de na te noemen artikelen.
Artikel 25alinea 2 wenschen wij in afwijking van het
voorstel van 't collegie brandmeesters in dien zin te wijzigen,
dat de woorden „volgens aanwijzing van den opperbrand
meester" vervallen terwijl aan het artikel wordt toegevoegd
een derde alinea, luidende: „de opperbrandmeester is gehou
den den burgemeester op te gevenwelke maatregelen hij
verder dienstig acht."
Wij achten deze wijziging noodigomdat de burgemeester,
die alszoodanig het opperbevel heeft bij brand niet gebon
den kan worden door aanwijzingen van aan hem onderge
schikte ambtenaren.
Voorts meenen wij de voorgestelde wijziging van artikelen
43 en 44 niet te moeten overnemendaar het onswaar
het hier eene zoo ingrijpende finautiële kwestie geldtniet
wenschelijk voorkomt het gezag van den burgemeester df die
hem vervangtvoor een deel op anderen over te dragen.
Wij hebben mitsdien de eer u voor te stellen de door
het collegie brandmeesters voorgestelde wijzigingen in de ver
ordening regelende de brandweer Gemeenteblad no. 22 van
1877) goed te keurenmet uitzondering van de bovenge
noemde en alsdan de verordening in haar geheel vast te stellen.
Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 27 Decem
ber 1883 door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
ONTWERP-VERORDENINGregelende de
brandweer in de gemeente Leeuwarden.
HOOFDSTUK I.
Middelen en voorzorgen tot blussching van brand.
1. Materieel.
Art. 1. Op kosten van de gemeente worden aangeschaft
en onderhouden:
a. een genoegzaam getal brandbluschmiddelen en toebehooren
b. de noodige lichttoestellen
c. de vereischte brandladders en haken;
d. de reddingstoestellen
e. reserve materieel.
Bijvoegsel, behoobende bij-de Leeüwaedeb Courant.
Art. 2. De in het vorig artikel onder lett. a. b. d. en e.
genoemde voorwerpen moeten in de daarvoor bestemde huis
jes ten allen tijde voor dadelijk gebruik gereed zijn de on
der letter c. genoemde ladders en haken wordenbehoorlijk
overdektop geschikte plaatsen geborgen.
Art. 3. De zorg voor het in bekwamen staat houden van
alle brandbluschmiddelen en van de reddingstoestellenals
mede van de bewaarplaatsen dier voorwerpen is opgedragen
aan het collegie brandmeesters.
Art. 4. Ieder brandspuit draagt een afzonderlijk nummer.
Op de buitenzijde der deuren van de voormelde brandspuit
huisjes zal het woord „brandspuit"benevens het nummer
der daarin bewaard wordende spuiten met olieverf geschil
derd moeten wordenop die van de bewaarplaatsen der red'
dingstoestellen het woord reddingstoestellen^ en op die van de
bewaarplaats der reservegoederen de woorden reserve-materieel
brandweeren op de voorwerpen vermeld in art. 1 alinea c
het woord brandladders of brandhaken"benevens het nummer
der spuitwaarbij ze behooren.
Art. 5. Ieder brandspuitbenevens het daarbij benoodigd
en behoorend materieelwordt minstens eenm&sd in het jaar
en voorts zoo dikwijls de opperbrandmeester het noodig zal
oordeelenin tegenwoordigheid van het collegie brandmees
ters of van gecommitteerden uit hun midden onderzocht en
beproefd en het daarbij behoorend personeel geoefend.
Tweemaal in het jaar wordt eene gecombineerde oefening ge'
houden van het personeel met vier spuiten.
Met de reddingstoestellenbrandladders en haken worden
viermaal in het jaar oefeningen gehouden.
Van dit onderzoek en deze oefeningen worden burgemees
ter en wethouders tweemaal 24 uur vóór den aanvang in
kennis gesteld.
Art. G. Zonder vergunning van den burgemeester, wordt
geen materieel buiten de gemeente vervoerd.
2. voobzorgen.
Art. 7. Bij buitengewone gelegenhedenwanneer de ge
steldheid van het weder bijzondere voorzorg noodzakelijk
maaktwordtzoo dikwijls daartoe door burgemeester en
wethouders de last wordt verstrekteen vereischt getal man
schappen met een der brandspuiten op wacht gesteld.
Van 15 November tot 15 Februarij trekt eiken nacht deze
brandwacht op.
Wanneer de opperbrandmeester het in dienst stellen eener
dusdanige wacht noodig achtvraagt hij hiertoe magtiging
van den burgemeester.
In spoedvereischende gevallen is hij bevoegd ook zonder
voorafgaande magtiging eene wacht in dienst te stellen, be
houdens dat hij daarvan onverwijld kennis geve aan den bur
gemeester.
Art. 8. Des winters bij besloten waterworden van wege
de gemeente in alle binnen- en buitengrachten bijten gemaakt
en open gehouden op zoodanige plaatsen, als door den bur
gemeester na gehoord advies van den opperbrandmeester
noodig zal geacht worden.
HOOFDSTUK II.
Personeel belast met het beheer en de aanwending der brand-
bluschmiddelen en met de dienst bij deze.
1. Inrigting.
Art. 9. Het behee.r over de brandbluschmiddelen en het
18