120 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1883 nemen het zoo menigvuldig verleenen van vergunning tot een later dan het bij de verordening bepaalde sluitingsuur openhouden van koffljhuizen tapperijen en herbergenvooral niet van de zoodanigen waar bet tappen van sterken drank hoofdzaak zoo niet het eenige doel is Onder de genoemde locali- teiten om den term der drankwet te bezigenis er echter meer dan één die uwe commissie bezwaar zou maken ten allen tijdebehalve bij de door den commissaris van policie bedoelde gelegenheden, eerst te middernacht te doen sluiten Bovendien echter gelooft uwe commissie datwat aan de eene zijde welligt gewonnen aan den anderen kant in veel grootere mate verloren zon wordenIn het door haar be streden stelsel zouden dan ook deuit het oogpunt der zedelijkheidmeest gevaarlijke tapperijen en kroegen wier bestaan op zich zelf reeds ten zeerste mag worden betreurd steeds tot middernacht mogen worden opgehouden Dit in het licht te stellen acht uwe commissie reeds een voldoend argument tegen het vaststellen van het sluitingsuur te middernacht. Voor het overige heeft de burgemeester de bevoegdheid omwaar hij een later dan bij de verordening bepaald slui tingsuur minder wenschelijk vindt, de vau hem daartoe noodige vergunning te weigeren. Ten aanzien van den tijd van opening der onderwerpelijke inrigtiügen meent uwe commissie echter eene wijziging te moeten voorstellen. Zij weet er geen enkele reden voor te vinden waarom die inrigtingen reeds te vijf uur 's ochtends zouden mogen worden geopend. Zijn hare inlichtingen juist, dan is er meer dan één tapperij of kroeg in deze gemeente waar dit zoo vroege openingsuur menigen werkmanals hij zich te vijf uur 's ochtends aan den arbeid begeeftzooals gedurende het grootste gedeelte vati het jaar het geval is, tot binnentredeu verleidt. Door de opening eerst te zes uur 's ochteuds toe te staanzal althans dit kwaad kunnen wor den voorkomen. In de thans geldende verordening komt in art. 5 een voor schrift voordat zal moeten vervallen Het is het verbod aan de houders van koffljhuizen enz om sterken drank te tappen aan kennelijk beschonken personen of aan hen, die in huizen van liefdadigheid worden verpleegd en aan hunne kleeding of anderzins kenbaar zijnof aan kinderen beneden 1G jaar. Wel is waar heeft dit voorschriftkrachtens art. 151 der gemeentewetdoor de invoering der drankwet van regts- wege opgehouden te gelden. Nu echter eene nieuwe veror dening wordt vastgesteld ligt hetals warë hetvoor de hand om het voorschrift niet over te nemen. Eindelijk nog heeft uwe commissie geoordeeld te moeten doen vervallen de in art 13 der bestaande verordening voor komende bepaling van straf op de weigeringom de in art 12 genoemde beambten in de woningen toe te laten of ver hindering in het binnentreden daarvan Bij de wet van 31 Augustus 1853 (Staatsblad no. 83) toch is aan de gemeente besturen alléén het regt toegekend in de daarbij bedoelde gevallen den last tot binnentreden te verstrekken geenszins echter de bevoegdheid, om op de weigering of verhindering straf te bepalen. De eene zoowel als de andere kan overigens op vol doende wijze worden overwonnen. De bij de wet tot binnen treden bevoegd yerklaarde magt heeft tot dat einde slechts de hulp vau den sterken arm in te roepen Op bovenstaande gronden is indertijdop voorstel uwer commissie ook in de verordeningen op de huizen van ontucht enz. (Gemeenteblad no. 16 van 1876), tot voorkoming, we ring en beteugeling van besmettelijke ziekten (Gemeenteblad no 21 van 1879) en op het bouwen en inrigten van wonin gen enz. (Gemeenteblad no. 5 van 1880) de bedoeldeook nog in eenige andere vroegere vastgesteldeeerlang mede ter wijziging voor te dragen verordeningen voorkomende strafbe paling niet opgenomen. Bij vergelijking van het overgelegde ontwerp met de be staande verordening zal het u bhjken dat deze in hoofdzaak onveranderd is gebleven behoudens de twee bovengemelde weglatingen en dat de wijzigingen zich slechts bepalen tot verduidelijkingen en verbeteringen van redactie. Bijzondere toelichting schijnen deze niet te vereischen Gerapporteerd ter raadsvergadering van 27 December 1883. De Commissie voornoemd P. LYCKLAMA a NIJEHOLT A. DUPARC J. L. van SLOTERDIJCK C W. A. BÜMA. MINNEMA BÜMA. ON T WERP-VERORDENING De raad der gemeente Leeuwarden Overwegende dat er noodzakelijkheid bestaat tot nadere re geling van de policie op de openbare vermakelijkheden plaatsen van vereeniging van personen en verlotingen; Gezien art. 135 der gemeentewet. Besluit Vast te stellen navolgende VERORDENINGregelende de policie op de openbare vermakelijkiiedenplaatsen van vereeniging van personen en verlotingen in do gemeente Leeuwarden. Art. 1. Het is verbodenopenbare vermakelijkheden in de gemeente te houden tenzij met vergunning van den bur gemeester en met opvolging van de door dezen uan de ver gunning verbonden voorwaarden. De burgemeester weigert deze vergunning niet dan in het belang van de openbar»» orde of zedelijkheid. Ouder de bij het le lid van dit art. bedoelde vermakelijk heden worden verstaan alle tooneelvoorstellingen muziek uitvoeringen harddraverijen hardrijderijen hardlooperijen ringrijderijen en alle andere vertooningen en feestelijkheden die op voor het publiek toegankelijk gestelde plaatsen wor den gehouden Art. 2. Voor overtreding van het in het vorig artikel vastgestelde verbod zijn aansprakelijk zijdie de openbare vermakelijkheden openlijk aankondigen bij gebreke van dezen zij, op wier naam zij plaats hebben, of, bij gebreke ook van dezen zijdie zich met de regeling of het beheer inlaten of, indien het kunstverrigtingen zijn zij die ze rerrigten. Ait. 3 Het is verbodeu tot het houden van de in art. 1 bedoelde openbare vermakelijkheden eenig gebouw of eenige Bijlage to(t het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1883. 121 plaats af te staanindien de daartoe vereischte vergunning niet is verkregen. Art. 4. Het is verboden, op de openbare straten, pleinen of wandelingen met draaiorgels of andere instrumenten muziek te maken, kunsten te verrigtente liedjeszingen, dansuit- voeringen te maken of soortgelijk bedrijf uit te oefenen, tenzij met vergunning van den burgemeester eu met opvolging van de door dezen aan de vergunning verbonden voorwaarden. Art. 5. Het is aau houders van plaatsen van vereeniging verbodentusschen des avonds elf uur en des morgens zes uur personendie niet tot hunne huisgenooten behoorenop die plaatsen toe te laten of te hebben tenzij door den bur gemeester vergunning tot afwijking van deze tijdsbepaling is gegeven en met opvolging van de door dezen aan de vergun ning verbonden voorwaarden. Onder de bij liet le lid bedoelde plaatsen van vereeniging worden verstaan koffij huizenlogementen, herbergen, tappe rijen en kroegen zoomede tuinen waar dergelijke vereeni ging wordt gehouden. Art. 6. Het is aan ieder verboden zich gedurende den in het vorige art. bedoelden tijd in de daarbij omschreven plaat sen van vereeniging op te houden. Art. 7. Niet van toepassing zijn 1. het in art. 5 vastgestelde verbod op logementhouders en herbergiers ten aanzien van reizende of bij hen nachtverblijf houdende personen; 2. het in art. 6 vastgestelde verbod op laatstgenoemde personen zeiven de huisgenooten van de houders der plaatsen van vereeniging en op genees-heel-verlos- en artsenij* mengkundigendie daar tot uitoefening van hun beroep moeten vertoeven. Art. 8. Het is verbodenonderhandsche verlotingen van glagtvee gevogelte wild eetwaren meubelen boeken liefhebberijen zijden of andere stoffen, kleederen of dergelijke voorwerpen beneden eene waarde van honderd gulden aan te leggen of te houdentenzij met vergunning van burge meester en wethouders en met opvolging van de door dezen aau de vergunning verbonden voorwaarden. Art. 9. Het is aan ieder verbodenhet houden van ver lotingen als in het vorig art. zijn bedoeld ten zijnen huize toe te laten of te dulden, indien de daartoe vereischte vergun ning niet is verkregen. Art. 10. Het is verboden, op de openbare plaatsen, plei nen en wandelingen of op het ijs met geldkaarten of dob- belsteenen te spelen. Art. 11. De zorg voor de naleving van deze verordening wordt opgedragen aan den commissaris de inspecteurs en de verdere beambten van policie. Hun wordt de last verstrekt, tot dat einde de woningen vau de ingezetenen huns oudauksbinnen te treden mits daarbij worden in acht genomen de voorschriften der wet van 31 Augustus 1853 (Staatsblad no. 83). De uitvoering van dien last mag ten allen tijde geschieden. Art. 12. De overtredingen van deze verordeningen worden, voor zoover daartegen niet bij de wet is voorzien gestraft die van artt. 1 5 en 8 met eene boete van 10.tot 25.die van artt. 36 eu 9 met eene boete van f 3. tot ƒ12.de overige met eene boete van ƒ1.tot 3. Art. 13. Met het in werking treden van deze verorde ning zijn de verordening regelende de policie over de schouw burgen herbergen tapperijen en alle voor het publiek open staande gebouwen en zamenkomstenopenbare vermakelijk heden loterijen enz.in de gemeente Leeuwardenvastge steld bij raadsbesluit van 11 September 1856, en de raads besluiten van 10 December 1857 en 9 November 1871 tot wijziging dier verordening vervallen. Aldus besloten enz.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1883 | | pagina 61