s BIJLAGE no. ÏO. 26 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884. UITGAVEN. Volgn. 59, hoofdst. I, afd. I, art. 1. Jaarwedde van den burgemeester te verhoogen met ƒ1,000.— en uit te trekken °P 3,500.waarna het totaal van hootdstuk I nader wordt vastgesteld op ƒ32,088. Hoofdst. Ill, afd. VII. Aan deze afdeeling toe te voe gen een nieuw artikel als volgt: Volgn. 135/', art. 10. Aankoop van vastigheden 4,800. Na deze wijziging het totaal van afdeeling VIInu bedra gende ƒ95,900.-nader vast te stellen op ƒ100,700.en lat van hoofdstuk III te bepalen op ƒ337,074.60. Volgn. 151, hoofdst. VI, afd. II, art. 7. Subsidie ten behoeve van het pare vaccinogène, gesteld voor memorie, uit te trekken op 700. Hierna het totaal van afdeeling II, nu bedragende ƒ2750.—, nader vast te stellen op ƒ3,450.— en het totaal van hoofd stuk VI te brengen op ƒ36,728. Volgn. 174, hoofdst. VII, afd. II, art. 1. Kosten van het gymnasium, sub litt. a. Jaarwedden van de docenten ge raamd op 27,600.te verhoogen met ƒ350.en daarna het totaal van dit artikelnu bedragende 30,530.nader vast te stellen op ƒ30,880.en het totaal dezer afdeeliuff op ƒ175,760.—. Volgn. 166, hoofdst. VII, afd. I, art. 2. Jaarwedde van de geneesheereu heelmeesters en vroedvrouwen geraamd op ƒ2,600.— te verhoogen met ƒ1,000.— en te brengen op ƒ3,600.waarna het totaal van deze afdeeling wordt vast gesteld op 48,558.90. Hoofdst. VIIafd. V. Aan deze afdeeling toe te voegen een nieuw artikel: Art. 6. Ontheffing kwijtscheldingvermindering, afschrij ving en oninbare posten van plaatselijke belastingen 6,800. Hierna afdeeling V, nu bedragende ƒ7,051.te brengen op ƒ13,851.en het totaal van hoofdstuk VII, nu bedra gende ƒ242,023 90, nader vast te stellen op/250.173 90.— Volgn. 221, hoofdst. XI, art, 1. Fonds voor onvoorziene uitgaven, nu gesteld op ƒ9,950.te verminderen met ƒ6,090.en te bepalen op ƒ3,860. Na vorenstaande wijzigingen nader vast te stellen het totaal der uitgaven op ƒ887,145.50, en de balans der begrooting als volgt Inkomsten ƒ887,147.07 Uitgaven 887,145.50 TOELICHTINGEN Koninklijk besluit van 21 November 1883, no. 22, hou dende goedkeuring van het besluit van gedeputeerde staten van 18 Oct. 1883no. 83waarbij de jaarwedde van den burgemeester is vastgesteld op ƒ3,500.—. Raadsbesluiten van 23 October 1883, 27 December 1883, goedgekeurd bij resolution van de gedeputeerde staten van Friesland, dd. 2 November 1883 en 28 December 1883. Het bedrag van de met 12 Mei 1884 te verevenen koopsommen benevens de kosten van overdragtis op nevensvermeld arti kel uitgetrokken. Raadsbesluit van 26 October 1882. Bij raadsbesluit van 23 Augustus 1883 is de jaarwedde van den leeraar in de Hoogduitsche en Engelsche taal aan het gymnasium met ingang van 1 September 1883 met ƒ350.— verhoogd. Op deze verhooging is bij de vaststelling der begrooting voor 1884 niet gerekend. Raadsbesluit van 14 Februarij 1884. Dit artikel is alhier aangebragt ingevolge circulaire van de gedeputeerde statendd. 14 Februarij 1884 no. 5. Aange zien het bedrag der ontheffingen enz. moeijelijk met eenige juistheid kan worden bepaaldis de werkelijke uitgaaf over 1882 bij de raming tot grondslag genomen. In verband met de aangebragte wijzigingen is vermindering van de op dit artikel beschikbaar gestelde som tot aevens- vermeld bedrag noodzakelijk. Waarschijnlijk saldo 1.57 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884. 27 VOORaTEL der raadscommissie voor het ontwerpen van strafverordeningen tot vast stelling eener ontwerp-verordening op het leg gen der schepen en op de scheepvaart in de gemeente. Aan den Raad der gemeente Leeuwarden Ten naderen vervolge op ons verslaguitgebragt ter raads vergadering van 28 Februarij j.l.hebben wij de eer uwer vergadering hierbij ter vaststelling aan te bieden eene ont werp-verordening van policie op het leggen der schepen en op de scheepvaart in de gemeente Leeuwarden ter vervan ging van de bestaande verordening van 27 September 1860 gewijzigd 22 November 1866 en 11 November 1875. Bij vergelijking van deze thans vigerende verordening met het tegenwoordig ontwerp zal het uwer aandacht niet ont gaan dat belangrijke wijzigingen in bestaande toestanden worden voorgesteld en dat ook de indeeling en het onder ling verband der onderdeelen vele wijzigingen hebben onder gaan. Voor het aanbrengen van deze veranderingen waren ver scheidene redenen. In de eerste plaats verscheen na het vaststellen der ver ordening van 1860, de wet van 23 April 1880 (Stbl. no. 67), betreffende de openbare middelen van vervoer enz.waardoor de afzonderlijke reglementen voor de beurt- en veerschepen en eenige bepalingen op die schepenin die verordening op genomen zijn vervallen. Vervolgens zijn door de provinciale reglementen van 1. 19 Julij 1877 ProvBlad no. 107), gewijzigd 9 November 1881, no. 133, houdende vaststelling van een re glement van policie op de publieke tot de gemeene dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Frieslandniet in onderhoud en beheer bij de provincie of het rijk 2. 10 Julij 1879 en latere wijzigingenaangevuld op genomen in het Provinciaal Blad van 1882no. 154 hou dende het reglement van policie op de waterstaatswerkenin onderhoud en beheer bij de provincie Friesland enz.eenige onderwerpen geregelddie ook in de thans vigerende ver ordening voorkomenzoodat zuivering of wijziging ook daar omtrent noodig was. Het eerste der bovengenoemde reglementen is toepasselijk op alle waterstaatswerken dezer gemeentemet uitzondering van dievoorkomende op den staat van waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland (Prov. Blad van 1882, no. 154, bijlage A)welke werken zijn: a. het grootscheepskanaal van Nieuwezijlen naar Harlingen, voor zoover het door deze gemeente loopt. De daarin lig gende bruggen, de Noorderbrug, de Vrouwenpoortsbrug en de Verlaatsbrug, behooren in onderhoud en beheer bij de gemeente b. de Tijnje het Vlietde Ooster- en Zuider stadsgracht tot aan het voormalig Verlaateveneens zonder de daarin lig gende zeven bruggen welke sub a en b genoemde kanalen worden beheerscht door het tweede der aangehaalde reglementen. Verder is het uwer commissie voorgekomen, dat, in over eenstemming met uw besluit omtrent de marktpolicie met Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant. de beginselen der vigerende verordening ook in zooverre moest worden gebrokendat aan burgemeester en wethou ders de aanwijzing der ligplaatsen van de op deze gemeente varende en daarin te huis behoorende vaartuigen moest wor den overgelaten. Het springt toch in het oogdat zoodanige regelingdie, als ware 'tvan dag tot dag wijziging wenschelijk of noodig kan maken en in zoo groote mate in verband staat met de fluctuatie der scheepvaartden toestand van wallen en kaden en de dagelijks afwisselende practijkveel beter is toever trouwd aan de prudentie van het uitvoerend dan aan die van het wetgevend gezagaan wiens besluitenzooveel mo gelijk stabiliteit moet worden gegeven. Bepalingen op het verhalen van stilliggende schepen zijn uit de verordening geligt, omdat artikel 5 van het sub 1 hierboven aangehaald reglement er in voorziet. Alleenwaar het de uitzonderingen of toelatingen betreft zijn ook die schepen onderworpen aan de beperkende bepa ling van art. 28 van het ontwerp. Als niet behoorende in het kader dezer verordeningmaar in die van 23 Maart 1876betreffende de instandhouding enz. der openbare wegen bruggen enz.zijn niet weder op genomen de artikelen 36 38 39 en 40 (oud). In de artt. 2223 en 25 van het ontwerp zijn eenige onderwerpen geregeldwaaromtrent in de bestaande veror dening niet was voorzienmaar waarvan de wenschelijkheid van regeling zich door de practijk heeft doen gevoelen. Op het voetspoor van den provincialen wetgever in deze materiewordt de inlassching der artt. 32 en 33 voorgesteld, ten einde eenige waarborgen te verkrijgen voor de handhaving der artikelen 22 en 25 tegenover de uit den aard der zaak vlottende bevolkingdie het hier geldt. Ten slotte wijzen wij er op, dat, in overeenstemming met het vroeger door ons voorgestelde en door uwe vergadering goedgekeurde systeem, ook in dit ontwerp slechts een maxi mum van geldboete tegen alle overtredingen wordt bedreigd. Het kwam uwer commissie echter wenschelijk voor, de hand having der bepalingen op gezonken schepen en op woon schepen (artt. 19—24) door bedreiging van strengere straffen, zooveel mogelijkte verzekeren. Daarom wordt tegen die overtredingen bij uitzonderingbehalve de geldboetefacul tatieve gevangenisstraf voorgesteld. Aldus gerapporteerd ter raadsvergadering van 27 Maart 1884. De Commissie tot het ontwerpen der strafverordeningen P. LYCKLAMA a NIJEHOLT. A. DUPARC. J. L. van SLOTERDIJCK. C. W. A. BUMA. MINNEMA BUMA. ON T W ERP-VERORDENING. De raad der gemeente Leeuwarden Overwegende dat de noodzakelijkheid bestaat tot herziening der verordening van policie op liet leggen der schepen en op de scheepvaart in de gemeente Leeuwarden Gezien artikel 135 der gemeentewet Besluit Vast te stellen de volgende

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1884 | | pagina 14