li
Bijlage no. 12.
I
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884.
33
VOORSTEL van burgemeester en wethou
ders van Leeuwarden betreffende het doen aan
brengen van verbeteringen in de gemeentelijke
gasfabriek.
MIJNE HEEREN!
Bij uw besluit van den 10 Januarij 1.1. zijn wij gemagtigd
twee deskundigen te benoemen om met den directeur de ver-
eischte plannen tot verbetering der gasfabriek te ontwerpen
alsmede om de noodig geoordeelde verbeteringenzooveel
mogelijk nog in den loop van 1884 uit te voerenmet op-
dragt ter zijner tijd u finantiële voorstellen aan te bieden ter
bestrijding van de kosten dier werken.
Naai- aanleiding van dat besluit hebben wij den 12 Janu
arij 1.1. de heeren J. A. Franyoisdirecteur der gasfabriek te
Dordrecht en dr. Th. van Doesburghdirecteur der gasfabriek
te Rotterdam benoemd tot deskundigen om met den direc
teur der gemeentelijke gasfabriek alhiereen plan te ontwer
pen tot verbetering en uitbreiding der fabriek.
De benoemden zijn met ons besluit in kennis gesteld bij
missive van 12 Januarij 1884, no. 35/69 waarna zij den 28
Januarij a. v. met ons en den directeur der fabriek hebben
geconfereerdten einde de aan hen verstrekte opdragt nader
te preciseren.
Bij missive van den 15 Maart 1.1. ontvingen wij van den
directeur der gasfabriek alhier de door de gemelde deskundi
gen in overleg met hem opgemaakte plannen ter verbetering
•n uitbreiding der fabriek.
Deze plannen zijn door ons bij apostillaire beschikking van
den 19 dier maand in handen gesteld van uwe commissie
voor de fabriek ten fine van berigtconsideration en advies
die aan die opdragt heeft voldaan bij hare missive dd. 25
Maart 1.1., no. 197.
Hieruit blijktdat uwe commissie zich niet voetstoots met
de voorgestelde plannen tot verbetering en uitbreiding der
fabriek kan vereenigen en in ieder geval omtrent enkele hoofd
zaken nadere inlichtingen verlangt.
Volgens het rapport van de deskundigen is eene tijdruimte
van zes maanden bepaald noodig voor de uitvoering der voor
1884 voorgestelde werken die vóór den 15 October van dit
jaar gereed moeten zijn.
Met de uitvoering zou dus reeds op den 15 April ek. een
aanvang moeten worden gemaakt.
De commissie der gasfabriek acht dit niet mogelijkeens
deels niet het oog op de vele voorbereidende maatregelen
anderdeels omdatingevolge art. 14 der wet van 2 Junij 1875
Staatsblad no. 95) vooraf vergunning moet worden gevraagd
en verkregen tot het veranderen van de inrigting der fabriek.
De termijnen bij de wet bepaaldzijn zóó gestelddat
reeds daarin een onoverkomelijk bezwaar bestaat tegen het
voorgesteld tijdstip van aanvang der werkzaamheden.
Zooals uwe commissie voor de fabriek in haar advies op
merkt, komt het door de deskundigen ingediend plan in ver
scheidene opzigten overeen met het door den directeur opge
maakte planwaarmede gij uwat betreft het maken van
zes nieuwe ovens volgens het systeem Schwarzer en aanschaf
fing van een exhauster en twee scrubbers en vergrooting van
bergplaatsenbij besluit van den 15 Maart 1883no. 3, hebt
vereenigd.
Bijvoegsel, behoobendb bij de Lbbuwabdib Coübakt.
Beide plans verschillen echter in zoover van elkanderdat
thans meerendeels toestellen van andere systemen en tevens
van grootere afmetingen worden voorgedragen waardoor het
kosten-bedrag aanzienlijk kooger klimt.
Het is alzoo van belang na te gaan of en in boever de
voorgestelde werken noodig zijn, om de gewenschte verbete
ringen en uitbreiding der fabriek tot stand te brengen.
Uwe commissie is van meening, dat dit niet het geval is,
vooral niet met het voorstel omtrent de gasberging.
Terwijl volgens het in 1883 ingediende plan een nieuwe
gashouder van 3000 stère inhoud zoude worden gebouwd
waardoormet inbegrip van de overblijvende gashouders
eene bergruimte van 7000 stèreruim voldoende voor
eene gasproductie van 11,000 stère in 24 uren zoude wor
den verkregen stellen de deskundigen voor een gashouder te
bouwen van 5700 stère inhoud.
Deze gasberging acht de commissiealthans in de eerste
jarenonnoodig.
Wat de kosten betreftmerken wij opdat de door de
deskundigen voorgestelde telescoop-gashouder op ƒ100,000 is
begrootterwijl de gashoudervolgens het plan van den
directeureene uitgaaf van 55,000 zoude vorderen in beide
gevallen buiten de kosten van verplaatsing van de directeurs
woning ad ƒ9000.
Aangezien het bouwen van een nieuwen gashouder in geen
geval in dit jaar zoude geschiedenzijn wij van meening
dat eene beslissing omtrent het voorstel van deskundigen, op
dit punt, zal moeten worden uitgesteld, ten einde daarom
trent nadere inlichtingen van hen te kunnen vragen.
Dit is te meer noodigomdat eene beslissing hierover ge-
geheel zamenhangt met de bepaling van de plaats waar de
gashouder zal worden gebouwdwaaromtrent wij later eem
voorstel zullen doen.
Eveneens wenseht uwe commissie nog geen besluit te neme*
op het voorstel der deskundigen, om reeds in 1884 zes groo
tere ovens volgens het systeem Schwarzer te bouwenter
vervanging van de zeven oude ovens aan de zuidzijde der stokerij.
De ondervinding in den afgeloopen winter opgedaan heeft
bewezen, dat de zes nieuwe Schwarzer-ovensin 1883 ge
bouwd geheel toereikende zijn ter voorziening in de behoefte.
Door het uitstellen van dat werk zoude tevens over 1884
eene som van ƒ26,800 minder behoeven te worden uitgege
ven terwijl de directeur door dat uitstel tevens in de gele
genheid zal zijn gedurende dit jaar na te gaanwelke ver
beteringen in de ovens volgens het Schwarzer-systeem kun
nen worden aangebragt.
Omtrent andere voorstellen der deskundigen wenseht uwe
commissie nadere inlichtingen te ontvangen waaromtrent dus
eerst later eene beslissing zal kunnen worden genomen.
Wij hebben het advies uwer commissie met de meeste naauw-
gezetheid nagegaan en zijn met haar tot de conclusie geko
men dat wij ons thans slechts kunnen bepalen tot het uit
voeren van die verbeteringenwelke in 1884 volstrekt noo
dig zijn.
De kosten der werken in ons straks te formuleren voorstel
te noemen zijn geraamd opte weten
die onder no. II op 600 die onder no. VI op 400
III 5,500 VII 1,000
IV 8,500 VIII 2,500
V 4,000
alzoo te zamen op '2 22,500