BIJLAGE no. 13. Bijlage no. 14. 34 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884. Wij meenen overigens te kunnen volstaan met u te ver wijzen naar liet rapport en advies der commissie en hebben op grond daarvan de eer u voor te stellen te besluiten: I. vooralsnog niet over te gaan tot uitvoering van alle werkendie volgens het door de deskundigen ingezonden plan nog vóór den winter van 1884 zouden kunnen worden verrigtmaar in den loop van dit jaar slechts die verbete ringen aan de fabriek aan te brengen die volgens het oor deel der commissie van de fabriek onvermijdelijk zijn II. de bestaande teer-afloop van de Schwarzer-ovens te veranderen op de wijzeals door de deskundigen in hun voorstel is aangewezen III. een annular condensor, aan te schaffen, volgens het voorstel der deskundigenen die aan te brengen op nader door ons te bepalen plaats IV. de bestaande inspecteurskamer in te rigten voor eene nieuwe machinekamermet bijtrekking van een gedeelte der tegenwoordige machinekamer en daarin te plaatsen twee Beale's exhausters ieder van 600 M3 capaciteit per uur een en ander volgens het voorstel der deskundigen V. aan te brengen twee nieuwe stoomketels, lang 2.90 M. met een verwarmingsoppervlakte van 9.5 M2; VI. in de machinekamer een stoompompje te plaatsen VII. uit te voeren de werken, die het gevolg zijn van-en in verband staan met de bovenomschreven werkenals het veranderen van deuren in ramen en omgekeerdhet vervloeren van het ketelhuis en dergelijkeu VIII. in het zuiverhuis eene betere ventilatie aan te bren gen alsmedevoor zooverre nu reeds noodigeene hulpteer- put, volgens het plan van de deskundigen Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den lOen April 1884. VOORSTEL van burgemeester en wethou ders van Leeuwarden, strekkende tot aanvul ling van hun voorstel d d. 10 April 1884tot het doen aanbrengen van verbeteringen in de gemeentelijke gasfabriek. MIJNE HE EREN! uwe vergadering van dien dag tot besluit werd verheven, ko men wij opnieuw met voorstellen betreffende verbeteringen aan de toestellen der gasfabriek alhierwaarvan de noodza kelijkheid thans duidelijk gebleken is. In de uitvoerige plannen der commissie van deskundigen van 15 Maart j.l.zijn tal van belangrijke verbeteringen be grepen die voor een deel reeds dadelijk door de commissie van bijstand voor de gasfabriek noodig werden geacht, terwijl omtrent enkele hoofdzaken nog nadere inlichtingen werden verlangd. Uit de gewisselde stukken met de commissie van deskun digen en de commissie van bijstand, welke hierbij worden overgelegd blijktdat de verkregen inlichtingen betreffende het aanschaffen vana. den condensateur van Servier met zelfwerkend bijpas: b. een nieuwen regulateur, en c twee scrubbers van 8000 M\ capaciteit ieder, er beslist toe moeten leiden die toestellen zoo spoedig mogelijk te plaatsen, waar toe wij evenwel tijdens het aanbrengen van ons eerste voor stel geen vrijheid vonden te adviseren. Het doel van dit ons voorstel is om te besluiten tot de uitvoering van die werken over te gaan waarvan de kosten, blijkens de raming der commissie van deskundigen vermoede lijk zullen bedragen ƒ17,050. Aangezien er nog verschil van gevoelen bestaat bij de ver schillende collegie8 en personen die in deze aangelegenheid van advies dienen omtrent de verbeteringen in het zuiverhuis, de ovens en de gasbergingzoo kunnen wij te dien opzigte u nog geene voorstellen aanbieden en kunnen die later wor den ingewacht. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer u voor te stellen te besluiteuburgemeester en wethouders te mag- tigen I. Een condensateur van Servier met zelfwerkend bijpas te doen aanbrengen, geraamd op ƒ2000. II. Een nieuwen regulateur met twee kegels aan te schal len geraamd op 1850. III. Twee scrubbers, ieder van 8000 Mcapaciteitte plaatsen voor hoogstens ƒ13,200. Aldus aan den raad der gemeente Leeuwarden voorgesteld door burgemeester en wethouders, den 24en April 1884. P. LYCKLAMA a NIJEHOLTBurgemeester. P. A. BERGSMA Secretaris. Als een vervolg op ons voorstel van 10 April j.l., dat in Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884. 35 NADER VOORSTEL van burgemeester en wethouders in zake den afkoop van graf- gelden. Mijne Ueeren! Bij de behandeling van ons voorstel tot at koopbaarstelling van de regten verschuldigd voor onderhoud van graven op de algemeene begraafplaats alhieris door u in de vergade ring van den 27 Maart 1.1.op voorstel van den heer van Sloterdijck besloten aan art. 5 van het heffingsbesluit (Ge- meent'blad no. 8 van 1870), toe te voegen navolgende alinea .Het onderhoud in dit artikel bedoeld kan aan de gemeente .worden overgedragen, tegen betaling van het dertigvoud van ,het volle jaarlijksche grafgeld." De verdere behandeling der zaak is toen aangehouden, ook om ons daardoor gelegenheid te geven de voorgestelde cijfers in verband met de genomen besluitente wijzigen. Wij hebben van den ons gegunden tijd gebruik gemaakt om na te gaan in hoever uw besluit van den 27 Maart 1884 en de toen gevoerde discussiën aanleiding konden geven tot wijziging van ons voorstel. Het resultaat hiervan is dat het ons wenschelijk voorkomt, met intrekking van uw besluit van 27 Maart 1.1.art. 5, van het heffingsbesluit (Gemeenteblad no. 8 van 1870) te wijzigen, door de twee laatste alinea's te laten vervallen. Wij merken hieromtrent op dat art. 5zooals het vroeger oorspronkelijk door u is vastgesteldbepaalde dat voor on derhoud wegens een graf op de le afdeeling jaarlijks ƒ0.40 »aj»»2e 0.30 3e .0.20 4e 0.10 verschuldigd was. Deze bepaling is gewijzigd naar aanleiding van de opmer king van den Minister vau binnenlandsche zaken bij missive dd. 7 Maart 1870, no. 240, 2e afdeeling, dat namelijk het regt voor onderhoud van graven niet mag verschillen naar gelang der afdeelingwaartoe het graf behoortomdat het dienstbetoon voor de verschillende afdeelingen hetzelfde is. Artikel 5 van het heffingsbesluit is naar aanleiding van 's Ministers opmerking gewijzigd en vastgesteldzooals het nu luidt. Bij nadere overweging is het ons wenschelijk voorgekomen de twee laatste alinea's van het bestaande artikel 5 te laten vervallen. De bepaling dat wegens onderhoud van elk eigen graf, dat met een zerk of een opstaand gedenkteeken of kruis is ge dekt of met een hek is omgeven een hooger regt zal wor den geheven dan voor een grai' met zoden gedekt, kan, naar onze meeningaanleiding geven tot misverstand. Immersindien volgens uw besluit het onderhoud in art. 5 van het heffingsbesluit met name genoemdtegen het der tigvoud van het volle grafgeld aan de gemeente wordt over gedragen dan kan de vraag worden gesteldof de gemeente zich voortaan ook moet belasten met het onderhoud van de voorwerpendie op die graven zijn geplaatst. Wij erkennen dat dit niet de bedoeling van het artikel ismaar wij hebben ons de vraag gesteld waarom dan een hooger bedrag voor onderhoud van graven met zerken enz. gedekt, te stellen. illJVOEOSEL BIJIOOBENDE BIJ DE LEEUWARDER COUBANT. Indien die voorwerpen niet door de gemeente behoeven on derhouden te wordenis er geen motief om het bedrag voor die graven hooger te stellen dan dat voor de gewone graven. Het verlies aan opbrengst van grafgeld bij wijziging van het artikel, is te gering om op dien grond de bepaling on veranderd te behoudenterwijl door weglating der bedoelde alinea's alle misverstand omtrent de opvatting daarvan wordt weggenomen. Ten opzigte van het bedragdat wij wenschen vast te stel len voor overdragt van het onderhoud van graven met bor den kruizenzerken en hekken voorzienhebben wij een nader advies ingewonnen van den directeur der gemeentewerken. Dat advies, gegeven bij missive dd. 21 April 1.1.no. ls6/„ leggen wij hierbij over. Wij vinden daarin aanleiding ons voorstel van den 13 Maart 1.1. in zoover te wijzigendat wij het bedragvoor overdragt verschuldigdvoor de vier afdeelingen gelijk wenBchen te stellen. Het is ons beter voorgekomen geen verschil in prijs te maken naar gelang der afdeelingwaar die voorwerpen zijn geplaatstomdat de kosten van onderhoud daarvan in den regel althans gelijk staan. Punt I der conclusiewaaromtrent reeds een besluit is ge nomen in de vergadering van den 27 Maart 1.1.is slechts in het voorstel opgenomenten einde aan bet geheele besluit dezelfde dagteekening te geven. Wij merken tevens opdat art. 5 van het heffingsbesluit luidtnadat daarin de twee laatste alinea's zijn vervallen „Voor het onderhoud van elk eigen graf is jaarlijks aan „de gemeente verschuldigd 20 cent. „Wegens graven welke nog niet geopend zijn 10 cent. „Het onderhoud enz." Wij hebben de eer u voor te stellen ommet wijziging van het besluitgenomen in uwe vergadering van den 27 Maart 1.1. en behoudens 's Konings goedkeuring te besluiten I. dat de regtenvolgens art. 5 van het heffingsbesluit (Gemeenteblad no. 8 van 1870)verschuldigd voor onderhoud van graven op de algemeene begraafplaats alhierkunnen worden overgedragen II. in art. 5 van het besluit tot heffing van begrafenisreg- ten in de gemeente Leeuwarden (Gemeenteblad no, 8 van 1870) te laten vervallen de twee laatste alinea's III. aan het gewijzigd art. 5 van het heffingsbesluit toe te voegen het volgende „Het onderhoud in alinea één van dit artikel bedoeld kan aan de gemeente worden overgedragen tegen betaling van eene som van ƒ6. Het onderhoud van gravenwelke nog niet geopend zijn kan niet aan de gemeente worden overgedragen. Van gravenmet borden kruizenzerken of hekkeu kan het onderhoud op tweederlei wijze aan de gemeente worden overgedragen 1. het onderhoud van het graf zonder meer 2. het onderhoud van het graf met dat van de borden kruizenzerken en hekken. In het geval sub 1 bedoeld bedraagt de somvoor de overdragt verschuldigd, ƒ6. In het geval sub 2 bedoeld bedraagt de som voor de over dragt verschuldigd van een graf met bordenkruizen of andere verhevenhe den van hout 50 8

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1884 | | pagina 18