38
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884.
„Het graan is dus niet op onzijdig terrein. De ontvauger
„kan bovendien op de ontvaugst invloed uitoefenendaar
„veelal op zijne weegtoestellen wordt gewogen en bovendien
„laat hij zich zei ven of zijne bedienden daarvoor betalen. Dat
„deze regeling gebrekkig is, zal voorzeker geen nader betoog
„behoeven."
„Van het meten geldt dit in niet mindere mate. liet meten
„geschiedt op een op de straat uitgelegd kleed. Onnauw
keurigheden kunnen hierbij niet uitblijven. Zoodra toch een
„wagen of geladen kar voorbij rijdt, komt er, tengevolge
.van de dreuning, wel Vs liter, bij sommige artikelen wel
„1 liter meer in het hektoliter. Dit nu strekt ten nadeele
„van den ontvangerdaar alle granen per gewicht meer waarde
„hebben dan" naar den omvaug gerekend."
De kamer van koophandel beweert verder, dat deze wijze
van wegen en meten van invloed is op den aanvoer van
graan te dezer stede. Zij is van oordeel, dat de verminderde
aanvoer in de laatste jaren (deze bedroeg in 1870 ruim 14,000
last en in 1879 ruim 10.000 last), hieraan ten deele is te
wijtenvooral ook bij het verschijnseldat te Franeker de
aanvoer is toegenomen.
Zooals wij reeds mededeelden, bepaalde de beurscommissie
zich bij haar schrijven van 22 Februari 1882 tot eene be
tuiging van adhaesie aan de adviezen van de beide andere
corporation. Omtrent het punt van wegen en meten treedt
zij dan ook in geeue bijzonderheden, maar geeft zij alleen te
kennen, „dat zeer dikwijls bij haar klachten inkomen over
„het meetlooü en over de gebrekkige wijze van wegen en
meten."
In de verdere adressen of adviezen worden geen nadere
bijzonderheden, die het nadeel van de tegenwoordige wijze
van meten en wegen in het licht zouden kuunen doen stellen,
aangewezen. Alleen wordt in het laatst ingekomen adres
van het bestuur van de le afdeeling der maatschappij van
landbouw verklaard, dat tengevolge van de hier gevolgde
wijze van meten en wegen, bij bijna alle landbouwers en
kooplieden ten platten lande de levendige overtuiging bestaat,
dat het belang van koopers en verkoopers niet gelijkelijk is
gewaarborgd en de raad die overtuiging mede deelaoutig kan
worden, indien hij zich de moeite wil getroosten, de zooge
naamde landcommissionairs in deze provincie over dit punt
te hooren. Ook wordt nog in het adres van de heereu H
L. Molenaar c. s. te kennen gegeven, dat de adressanten, als
de eerste belanghebbenden bij eeuen goed ingericnten graan
handel, van gevoelen zijn, dat de verdere achteruitgang van
dien handel te Leeuwarden slechts zal kunnen worden ver
hiuderddoor de gelegenheid te geven het meten en wegen
vau granen op onzijdig terrein te doen plaats hebben gelijk
dit ook met de boter en kaas in de stadswaag en met het
vee op de veemarkt geschiedt.
Wordt in de vorenbedoelde adressen en adviezen sterk aan
gedrongen op het stichten van weeg- en meethui>jes, in een
den 31 Maart j.l. ingekomen adres, waarvan wij reeds vroeger
melding maakten, wordt dit ontraden en de meening geuit,
dat deze huisjes aanleiding zullen geven tot groote verwar
ring en belemmering van den handel.
Daarin wordt gememoreerddat de commissiëndie de
oprichting van bedoelde huisjes aanbevelenwel spreken vau
onregelmatighedendie zouden zijn voorgekomenmaar in
gebreke zijn gebleven bepaalde feiten aan te wijzen. Adres
santen wijzen voorts oorzaken aanwaardoor bij de ontvangst
van graan een ander gewicht wordt geconstateerd dan bij de
aflevering door deu landbouwer, ook al geschiedt de weging
in beide gevallen zoo nauwkeurig mogelijk De weeghuisjes
zullen hierin geen verbeteriug kuuuen brengen. Waren er
inderdaad klachten over vele onregelmatigheden, dsn zouden,
£00 meeuen adressanten de verkoopers wel veraudering in
dien toestand breugen en een korenfactor nemen om voor
hun belang te waken en een oog te houden op de handelingen
der korenmetershetgeen in Groningenwaar weeghuisjes
zijn, altijd geschiedt. En mogen nu de weeghuisjes ii Gro
ningen goed werken de aanvoer van graan geschiedt daar
op geheel andere wijze dau hier.
Adressanten stellen verder de vraag: „wat zal de toestand
„bij de oprichting van weeghuisjes worden?" en zij geven
daarop het volgende antwoord
„De veerschepen zullen bij de weeghuisjes moeten aanva
ren opdat eerst het graan daar gemeten en gewogen worde
„maar hoe kan men weten het getal der zakken of de hoe-
„grootheid der partij? want bij de ontlossing kan men
„dit eerst zeker constateeren
„Wanneer en waar zal nu de partij gemonsterd worden
„natuurlijk nadat zij gemeten en gewogen is, en bij afkeu
ring zullen deze onkosten nutteloos zijn.''
Welke zekerheid hebben de koopers bij ontvangst aan hun
„pakhuis of schip, dat het dezeifde partij is die zij gemon
sterd en goedgekeurd hebben en door de korenmeters ge-
„meten en gewogen is
„Bij de oprichting van weeghuisjes zal zich de vraag voor-
„doen waar die te plaatsen een vraag die moeilijk te be
antwoorden is, voor dat de ondervinding geleerd heeft waar
„de meest doelmatige plaatsen zijn."
„Hoe zoude bij in schepeu uitgestorte granen en aflevering
„van zolder gehaudeld moeten worden? moeten dan de
„te weg*-n zakken naar het weeghuisje gebracht worden?
„Hierbij komt nog, dat rogge, tarwe en zaden dikwijls
„verkocht word n op bepaalde gewichten b. v. rogge op 2100
„kilo, bij tarwe op 2400 kilo. bij lijnzaad op 1950 of 2040
„kilo per last of 30 hektoliter
„Blijkt nu bij de levering dat de natura-gewichten per hec
toliter hooger of lager zijn dan moet het gewichtwaarop
„verkocht is, door de meters met graan aangevuld of daar-
„van afgenomen worden."
„Met betrekking hierop zoude de oprichtiug van weeghuis-
„jes boveudien een halve maatregel zijn en alleen van toe-
„passing op het graan, aangevoerd in zakken; want het ge-
„stort en gezolderd graan zal steeds op de schaal van de af-
leveraars gewogen moeten worden."
Burgemeester en wethouders wijzen in de toelichting op
huu voorstel mede op de verschillende wijzen van aanvoeren
van graan hier en te Groningen. Zij verklaren verder de
ingebrachte bezwaren dat het meten en wegen thans met zou
geschieden op onzijdig terreiu niet te deel n. Bij onderzoek
zou toch zijn gebleken, dat de granen, zoowel bij aan- als
afvoerop dezelfde schalen en met dezelfde gewichten worden
gewogen.
Deze opmerking kwam minder duidelijk voor. Volgens art.
14 der verordening zorgen de meters-wegers zeiven wel voor
het beuoodigd materieel, doch zij behoeven niet van schalen
en gewichten te zijn voorzien.
Zoo deelt dan ook de kommandeur in zijue missive van 30
November 1882 mede, dat wanneer het wegen niet ia de
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1884.
39
pakhuizen, maar in de winkels in de nabijheid der ligplaat
sen van de schepen geschiedtvoor het gebruik der weegtoe
stellen door de meters wordt bepaald op 2 Va cent per 15 hec
toliter of 5 cent per last.
Een der leden van de eerste sectie zou het dan ook eene
verbetering achten, indien in art. 14 werd bepaald, dat.de
meters-wegers van schalen behoorden te zijn voorzien.
In geen enkele sectie werd dan ook het nut van weeg- en
meethuisjes betwistin dien zin dat zij geen beteren waar
borg zouden geven voor een juist meten en wegen dan de
bestaande gelegenheid.
De bezwaren, die tegen het stichten van zoodanige huisjes wer
den aangevoerd, grondden zich op de wijze van aan- en afvoer
der granen in deze gemeente en de gebruiken van den handel.
De granen worden hier veelal 's Donderdags of 's Vrijdags
morgens bij kleine partijen met de marktschepen aangevoerd.
De eigenaars of commissionairs zijn in het bezit van monsters,
waarop de partijen aan de beurs worden verkocht. Na aan
komst der marktschepen wordt gewoonlijk het graan op den
wal gezetterwijl al de partijendie weer met de beurt
schepen verzonden moeten worden, vóór 'smiddags 12 uur
moeten worden gewogen en gemeten. Daar nu de markt
schepen van verschillende zijden de gemeente inkomenen
zeer verspreide ligplaatsen hebben woidt het korps meters
wegers in drie ploegen verdeelddie tot 's namiddags één
uur in een bepaald gedeelte der stad werkzaam zijn. Na het
vertrek der beurtschepen worden dan vervolgens de granen
gewogen die met gewone vrachtschepen verzonden of in de
pakhuizen opgeslagen moeten worden.
Hoeveel partijen op een enkelen dag soms gewogen en ge
meten moeten worden blijkt uit een bij de stukken gevoegde
opgave van den kommandeur. Volgens die opgave zijn op 1
December 1882 269 partijtjes graan aangevoerd in zakken van
3A hectoliterdoor de drie ploegen gewogen en gemeten
makende per ploeg 90 partijtjesbehalve nog het graan, dat
dien dag aan de pakhuizen gewogen en gemeten is.
Werden er nu weeg- en meethuisjes gesticht, dan zouden
of de marktschepen daar moeten aanvaren en lossen of het
vervoer zou met wagens of' pramen moeten geschieden, en dit
juist op Vrijdag, wanneer het verkeer, en vooral het scheep
vaartverkeer in de binnengrachten, het drukst istenzij men
bijna voor elk graan pakhuis en op vele andere plaatsen in
de stad zoodanige huisjes oprichttewat men intusschen
moeijelijk van de gemeente zou kuunen vergen.
Ook was er in een adres op gewezen dat bij de aflevering
van het graan hier ter stede gewoonlijk niemand vanwege
den eigenaar tegenwoordig is om op eene juiste weging en
meting toe te zien maar het nadeel dat hierin mag gelegen
zijn zou volstrekt niet verminderen door eene weging en
meting aan bepaalde stations.
Vond het wegen en meten al in de weeghuisjes plaats
dan zou zeer zeker de ontvanger zorgendat hij zelve of
iemand zijnentwege daarbij tegenwoordig was, maar indien
de afleveraarevenals nu nalatig bleef om toezicht te doen
houden, dan zou bij, viel hem maat of gewicht af, nog even
zeer als thans kunnen meenen benadeeld te zijn. Dezelfde
personen als tb?ms zouden toch meten en wegenmisbruiken,
zoo die al mochten plaats hebben waarvoor echter geen enkel
feit is bijgebracht, zouden dan evenzeer kunnen worden ge
pleegd; alleen zou mogelijk de gelegenheid voor eene juistere
weging en meting eenigzins beter zijn.
In verband met deze bezwaren en opmerkingen werd mede
in de sectiën gewezen op den toestand in Groningen. De
landbouw in die provinciealthans wat den graanbouw be
treft wordt daar op grooter schaal uitgeoefend als in Fries
land waardoor in de stad Groningen niet zooveel kleine par
tijen worden aangevoerd als hierde doorvoer door de stad
heeft gewoonlijk met wagens plaatsdie dus bij de weeg
huisjes (er zijn daar negen) kunnen aanhoudenook geschiedt
de verkoop van het graan aldaar veelal door tusschenkomst
van een commissionair, die dan zelve bij de levering tegen
woordig is.
Wilde men gaarne gelooven dat het oprichten van weeg
huisjes te Groningen aan de verwachting had beantwoord,
zoo kon daaruit de gevolgtrekking niet worden gemaakt, dat
dit ook hier het geval zou zijnomdat de aan- en afvoer
van graan en het handelsgebruik hier geheel anders zijn
dan daar.
Kon niet worden ontkenddat de geopperde bezwaren en
bedenkingen niet van grond zijn ontbloot, zoo meende men
toch te moeten opmerkendat de kommandeur der wegers-
meters blijkens het slot van zijn rapport van 1 December
1882, niet zoo geheel afkeerig schijnt te zijn van het stichten
van weeghuisjes. Zelfs zou hij, volgens die missive, het niet
geheel overbodig achtendat een drietal weeghuisjes op door
hem aangewezen punten werden gesticht, „omdat op die
„punten wellicht de gelegenheid voor de werkzaamheden min-
.der voldoende is"- Ook was men van oordeel, dat art. 11
der onlangs opnieuw vastgestelde verordening van politie op
het leggen der schepen en op de scheepvaart, behoorlijk
voorzag in een te druk vervoer door de binnengrachten op
Donderdag en Vrijdag. Verder zoo merkte een der leden
op zou overwogen kunnen worden, of aan de marktschepen
die gewoonlijk graan aanvoerengeene andere ligplaatsen
konden worden aangewezen. En ofschoon men nu gaarne
had gezien dat in de adressen bepaalde feiten omtrent den
onvoldoenden toestand van het wegen en meten waren ver
meld ofschoon in die adressen slechts een subjectieve meening
wordt weergegeven en van particuliere handelaars of land
bouwers nimmer eenige klacht is ingekomenzoo kon toch
moeielijk worden ontkenddat er wantrouwen bestaat. En
al moge dit nu minder gegrond zijn, zoo moet dit toch on
gunstig werken op den aanvoer van granen in deze gemeente,
te meer omdat andere geschikte markten in de nabijheid zijn.
Werd al opgemerkt, dat dit wantrouwen dan meer bepaald
het korps wegers-meters zou moeten treffen en het volstrekt
niet is bewezen dat dit gerechtvaardigd zou zijn zoo zou toch
wel toegestemd moeten wordendatwanneer het wegen en
en meten in weeghuisjes, en dus op geheel onzijdig terrein
kan geschiedendaardoor een reden tot wantrouwen te min
der zou zijn. Tevens meende men te moeten herinneren, dat
de voorstellen van burgemeester en wethouders er dan toch
ook toe leiden, om meer of beter toezicht op de wegers-meters
uit te oefenen.
Dochen hier meende men vooral op te moeten wijzen
de geopperde bezwaren en bedenkingen waren van meer of
minder gewichtnaar gelang van hetgeen men wensehte te
bepalen en vast te stellen.
Wilde men bet wegen en meten in de weeghuisjes ver-
plichtend stellen zooals burgemeester en wethouders het ver
zoek van adressanten schenen op te vatten, dan zouden dn
bezwaren zeker van zeer veel gewicht zijn. Doch die vraag