48 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1884. REGLEMENT voor do stads bank van leening te Leeuwarden. Art. 1. De stads bank van leening te Leeuwardenbe staande uit een hoofd- en hulpkantooris eene gemeentelijke instelling ter voorkoming van armoedewelkeonder toezigt van' burgemeester en wethouders, wordt beheerd door eene commissie van administratie. De bepalingen van het koninklijk besluit van 31 October 1820, no. 132, zijn op deze instelling van toepassing. Art. 2. De commissie van administratie bestaat uit vijf leden. De burgemeester of het daartoe door hem aan te wijzen lid van het plaatselijk bestuur is ambtshalve voorzitter en heeft in de vergaderingen der commissie eene adviserende stem. Art. 3. De leden worden benoemd door den gemeenteraad, voor den tijd van vijf jaren. Met 1 Januarij van elk jaar treedt qpn lid volgens daarvan op te maken rooster af. Jaarlijks vóór 1 November zendt de commissie aan den raad eene aanbeveling van minstens twee personenwelke door burgemeester en wethouders met een gelijk getal wordt vermeerderd. Het aftredend lid is weder benoembaar, doch wordt bij her benoeming «jongste lid". Bij tusschentijds uitvallen van een der leden wordt de aan beveling ter benoeming ten spoedigste opgemaakt en aan den raad ingezonden op de wijzeals bij periodieke aftreding is bepaald. De tusschentijds benoemde treedt af op het tijdstip, waarop zijn voorganger zou moeten aftreden. Art. 4. Aan de commissie wordt toegevoegd een secretaris, door den gemeenteraad te benoemenwaartoe de commissie tijdig eene aanbeveling van twee personen inzendt. Zijne bezoldiging wordt geregeld bij eene instructie, door den raad vast te stellende commissie gehoordin welke instructie de werkzaamheden van den secretaris worden om schreven Art. 5. De commissie benoemt uit haar midden een onder voorzitter. De onder-voorzitter of het oudste liddat hem bij verhindering vervangtroept de leden ter vergadering op. Hij is bij afwezigheid van den burgemeester of het door dezen aangewezen lid van het plaatselijk bestuur, gelast met de leiding van de vergaderingen der commissie en met de uitvoering harer besluiten. De burgemeester roept de leden der commissie ter verga dering opwanneer hij dit noodig acht. Art. 6. De commissie vergadert minstens eenmaal per maand, op tijd en plaats door haar zelve te bepalen. Overigens regelt zij zelve de verdeeling harer werkzaamhe den die in een reglement van orde, door haar vast te stellen en aan den gemeenteraad mede te deelen Worden omschreven. Art. 7. De leden der commissie van administratie nemen hunne functiën waar zonder geldelijke belooning. Voor kosten van vergaderingen wordt jaarlijks eene som op de begrooting uitgetrokken. Art. 8. De commissie verstrekt aan het gemeentebestuur alle nopens de instelling gevraagde inlichtingen en levert maandelijks een staat in van den geldelijken toestand en de werkzaamheden der bank. Art. 9. De commissie behoeft de magtiging van den ge meenteraad voor het opnemen van geldenhet aankoopen vervreemden, verruilen, bezwaren of verpanden van onroe rende goederen inschrijvingen in eene der grootboeken der Nederlandsche Schuld of andere effecten actiën en schuldvor deringen het oprigten van nieuwe of vernieuwen van be staande gebouwen, het doen van buitengewone met vernieu wing gelijkstaande herstellingen en voor alle andere daden die buiten het gewone beheer vallen. Alt. 10. Alle ambtenaren en beambten der bank zijn aan de commissie van administratie gehoorzaamheid verschuldigd. Het getal, de bezoldigingen en de borgtogten dezer amb tenaren en beambten worden door den gemeenteraad vast gesteldde commissie gehoord. Art. 11. De eerste ambtenaar der bank voert den titel van directeur. Hij wordt benoemd door den gemeenteraad. De commissie zendt daartoe tijdig eene aanbeveling van twee personen in. Hij kan ten allen tijde worden geschorst en ontslagenge schorst door burgemeester en wethouders en ontslagen door den gemeenteraadin beide gevallen de commissie gehoord. Art. 12. De benoeming, schorsing en het ontslag van alle overige ambtenaren en beambten geschiedt door de commissie den directeur gehoord. Van alle te^ dezer zake genomen besluiten wordt aan het gemeentebestuurïkennis gegeven. Art. 13. De directeur legt in handen van burgemeester en wethoudersalle andere ambtenaren en beambten in han- den van de commissie den eed of de belofte af, dat zij getrouw en naar behooren hunne bediening zullen waarnemen geen gel den of giften iVan de pandgevers zullen vordereninhouden of aannemenboven hetgeen deze krachtens dit reglement verschuldigd zijnen het geheim bewaren omtrent de werk zaamheden der bankuitgezonderd in geval zij door de be voegde magt worden opgeroepen om inlichtingen wegens deze werkzaamheden te geven. Art. 14. Eene instructie, door den gemeenteraad vast te stellende commissie gehoordregelt de werkzaamheden der ambtenaren en beambten der bank. Art. 15. Jaarlijks in de maand Februarij levert de com missie aan burgemeester en wethouders een beredeneerd ver slag omtrent den staat der bank in. Zij zendt jaarlijks vóór den l^April aan den gemeenteraad ter goedkeuring de reke ning en verantwoording van de ontvangsten en uitgaven van het vorig dienstjaarmet de daartoe behoorende be scheiden. Art. 16. Jaarlijks vóór den 1 October wordt door de com missie aan den gemeenteraad ter goedkeuring aangeboden eene begrooting van uitgaven ten behoeve harer administratie voor het volgend dienstjaar, waarop afzonderlijke posten voorko men voor aonderhoud van gebouwen b. aankoop en onderhoud van meubelen; c. gereedschappen d. bureaubehoeften e. tractementen f. kosten van vergaderingen g. onvoorziene uitgaven. De posten dezer begrooting mogen zonder magtiging van den gemeenteraad niet worden overschreden. Geene uitgaven mogen plaats hebben voor zakenwelke hunne omschrijving in de begrooting niet vinden. Art. 17. De commissie van administratie draagt zorg voor verzekering tegen brand van de gebouwen en de aanwezige Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1884. 49 pandenin verhouding tot de geschatte waarde daarvan bij eene soliede maatschappij. De polissen worden aan burgemeester en wethouders inge zonden. Art. 18. Het bedrijfskapitaal bestaat uit 0. het eigen fonds der bankvoortgesproten uit makingen en overwinstenvoor zoover deze niet strekken tot aflossing van opgenomen gelden b. fondsen opgenomen van de gemeentevan andere in stellingen of particulieren; c. borgtogten door ambtenaren in contant geld gesteld en in de kas der bank gestort. Van het bedrag der sub c vermelde sommen wordt aau de regthebbenden eene jaarlijksche rente van 5 percent vergoed. Art. 19. De inkomsten bestaan uit 1. de interessen vau op panden voorgeschoten gelden 2. het in het hulpkantoor te betalen administratieloon 3. de winstendie de verkochte panden opleverenvoor zoover die niet door de regthebbenden worden opgevorderd 4. uit de bij den verkoop te betalen vijf percent onkosten. Art. 20. De interesten door de pandgevers te betalen bedragen per jaar voor panden van ƒ0.50 tot beneden ƒ100 12 pet. Voor panden van 100 en daarboven 10 pet. De interesten worden voor alle panden berekend bij maanden en dagenvan den dag der beleeniug tot en met dien der lossing, volgens de daarvan op te maken interest-tabel. Indien de interestenvoor eene beleening verschuldigd minder bedragen dan eene centzoo wordt deze voluit aan de bank betaaldde breuken zijn wijders altijd ten voordeele der bank wanneer zij een vierde cent te boven gaan Art. 21. Zij die van het hulpkantoor gebruik maken, hetzij voor beleeninghetzij voor lossingbetalen een ad ministratieloon bedragende voor ieder pand beneden een gul den waarde 0.02 Vs, en boven die waarde ƒ0.05. Art. 22. De bank is voor het publiek op alle werkdagen geopend met uitzondering van den dagvoorafgaande aan en die, waarop de verkooping der niet afgeloste panden ge houden wordt. De uren van opening en sluiting worden in de instructie voor de ambtenaren en beambten geregeld. Deze uren worden op voor het publiek zigtbare wijze aan de buitenzijde van het gebouw aangekondigd. Art. 23. De boeken en registersin het belang der goede administratie noodigworden in de instructie voor de ambte naren en beambten omschreven. Art 24. De tot pand aangeboden voorwerpen worden voor de beleening door de daartoe aangewezen ambtenaren geschat naar de wezenlijke waarde. Art. 25. Aan den pandgever wordt een beleenbriefje uit gereikt waarop vermeld worden de aard van het pandde voorgeschoten som, de dag der beleening en de geschatte waardevoor het geval een minder bedrag genomen wordt dan waarop het pand regt geeft. Een duplicaat-beleenbriefjedaarvan afgeknipt, wordt aan het pand vastgehecht. Art. 26. Het aan de pandgevers te verstrekken voorschot bedraagt hoogstens voor goud en zilver 4/t voor alle andere voorwerpen a/3 der geschatte waarde. De pandgever zal even wel een minder bedrag in voorschot kunnen ontvangen. Art. 27. De panden worden met de meest mogelijke zorg bewaardten einde alle bederf of vermindering te voorkomen. De bank is in geen geval verpligt hooger bedrag dan de geschatte waarde der panden uit te keerenbij geheel verlies of beschadiging. Art. 28. Alle aanspraak op schadevergoeding is verloren zoodra het pand na gelost te zijnbuiten de kantoren der bank is vervoerd. Art. 29. Hij, die een beleend pand wil lossen, moet het beleenbriefje inleveren met betaling van het verstrekte voor schot en de verloopen interesten. Art. 30. Ingeval van aangiftedat een beleenbriefje is verloren ot ontvreemdzal de lossing aan den houder van dat briefje kunnen worden geweigerd. Indien aangever en houder zich niet tot eene minnelijke schikking kunen verstaanzal de eerste gehouden zijn zich binnen vijf dagen na de aanvrage tot lossing bij geregtelijke acte tegen de afgifte van het pand te verzetten bij gebreke waarvan die afgifte aan de houder van het briefje zal ge schieden. Art. 31. De veilingen van niet afgeloste of op nieuw be legde panden worden iedere drie maanden in het openbaar, ten overstaan van een der leden van de commissie gehouden. Art. 32. Indien een geveild pand niet opbrengt de be- leeningsom en verschenen interestbenevens voor zooveel verschuldigdhet keurloonkan het worden opgehouden, ten einde in de volgende veiling weder te worden aangeboden. De kooper betaalt voor kosten vijf ten honderd der opbrengst van het pand Art. 33. Het reglement treedt in werking met den dag der koninklijke goedkeuringop welken datum vervallen het reglementvastgesteld den 10 Maart 1834 en goedgekeurd bij koninklijk besluit van 19 April d.a. v.no. 27, gewijzigd goedgekeurd bij koninklijk besluit van 30 December 1839 no. 64, 11 Mei 1845, no. 104 en 5 December 1850, no. 107 zoomede het reglement voor de commissie van admini stratie laatstelijk vastgesteld bij besluit van den gemeente raad dd. 9 November 1854, no. 8 en 14 December d. a. v. no. 1 Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 12 Junij 1884, door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden P. LYCKLAMA a NIJEHOLT. De Secretaris P. A. BERGSMA. ri 'tl'H— c '/t O «JZsD-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1884 | | pagina 25