JBij lage no. 26. 9G Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1884. zen schuldbekentenissen, om op den volgenden tweeden Ja- nuarij de hun aankomende gelden tegen overgave der schuld bekentenissen en van de alsdan niet verschenen couponsin ontvang te nemen ten kantore van den gemeente-ontvanger te Leeuwarden of van de kas-vereeniging te Amsterdam. Art. 10. Aan de gepatenteerde kassiers of handelaars in effecten wordt Va pet. provisie toegekend voor de door hen ingeschreven en door burgemeester en wethouders aangeno men sommen, te voldoen op daartoe aan dezen in te dienen declaratie. Art. 11. De obligatiën en coupons, welke niet binnen vijf jaren na den termijn van aflossing en verschijning zijn aan geboden, worden na dien tijd niet meer voldaan, maar ver vallen ten voordeele der gemeente Leeuwarden. Leeuwardenden Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884. 97 VEKSLAG van de commissie van rap porteurs uit de sectiën van den raad omtrent het onderzoek van het voorstel van burge meester en wethouders tot aanleg en exploi tatie van eene drinkwaterleiding binnen de gemeente. MIJNE HE EREN! In de vergadering van den gemeenteraad van Donderdag 10 April 1884 werd door burgemeester en wethouders een voorstel ingediend betreffende den aanleg van eene drink waterleiding binnen de gemeente. Dit voorstel was strekkende om 1. voor zoover noodig, behoudens goedkeuring van beeren gedeputeerde staten van Friesland aan de heeren Th. A. van den Broek en G. M. van Barneveld Kooij Jr. te Amsterdam concessie te verleenen tot den aanleg en de exploitatie eener drinkwaterleiding binnen de gemeente Leeuwardenop de door hen bij adres voorgestelde voorwaarden 2. burgemeester en wethouders te magtigen ter zijner tijd met de concessionarissen te dier zake een contract te sluiten. De raad besloot dit voorstel ten fine van onderzoek naar de sectiën te verzenden. De ondergeteekendendoor hunne respectieve sectiën tot rapporteurs benoemdhebben de eer van dit onderzoek het navolgende rapport uit te brengen. In de eerste sectie waren behalve de burgemeester alle leden tegenwoordigin de tweede sectie zes ledenin de derde sectie eveneens zes leden. Bij de algemeene beschouwingen werd in alle sectiën en door alle aanwezigen, in overeenstemming met het raadsbe sluit van 23 Augustus des vorigen jaars, in beginsel de nood zakelijkheid en de wenschelijkheid van den aanleg eener waterleiding hier ter stede uitgesproken. Door sommige ledeno. a. in de le sectiewerd met nadruk op het onvol doende der waterverzorging van Leeuwarden, vooral inrijden van droogte gewezen en werd het ontstaan van sommige ziektetoestanden daaraan toegeschreven. Intusschen werd deze meening geenzins algemeen gedeeld en waren velen van oordeeldat die behoefte inderdaad niet zoo groot te noemen was. Immers werden bij de woningen van de meeste ingezetenen regenbakken gevonden waarvan de inhoud groot genoeg was om in de behoefte gedurende het grootste deel des jaars te voorzien. Vooral zou dit het geval zijn bij de nieuw gebouwde wo ningen wanneer maar de bepalingen van de bouwverorde ning getrouw werden nageleefd. En ten bate van degenen in wier behoefte aan water door regenbakken of putten niet of onvoldoende werd voorzien, waren de twee versehwatervijvers aan de beide uiteinden van de stad daar, om in den nood te voorzien. Door een der leden van de tweede sectie werd de gun stige sterftestatistiek van den zomer van 1883 aangehaald ten bewijze, dat ook tijdens groote droogte bij geringen regenval door watergebrek geen ernstig gevaar was ontstaan. Evenals dus de gevoelens over de behoefte aan eene water- BlJVOEOSBL BEHOOBENDB BIJ DB LEEUWABDEB COUBANT. leiding niet eenstemmig bleken te zijn, bestond ook geen een stemmigheid van gevoelen over het voorstel van burgemeester en wethouders. De voor ons liggende concessie-aanvrage en de voorwaarden daaraan verbonden, werden door sommigen met ingenomen heid begroet en aangeprezendoor anderen werden de be zwaren daartegen meer op den voorgrond gesteld. Die bezwaren waren hoofdzakelijk van tweeërlei aard, n.l. hygiënische en finantiële. Uit een hygiënisch oogpunt werd door velen bezwaar gezien in de prise d'eau. Ofschoon in de concessie-voorwaarden wel niet uitdrukkelijk vermeldzoo moest uit de concessie-aanvrage en de bijlagen toch worden opgemaakt, dat door de concessionarissen „de Grouw" als prise d'eau was bedoeld. Immers deze concessie-aanvraag d.d. Amsterdam 5 December 1883 was een antwoord op de vraag door burgemeester en wethouders bij hunne missive d.d. 6 September aan de H.H. van der Broek en Barneveld Kooy gerichtof uit het water uit het Eernewoudsterwijd en „de Grouw" door zuivering en fil tratie voortdurend kan worden verkregen zuiver drinkwa ter etc. De proeven water door den heer Dupont te Rotterdam mi- kroskopisch onderzocht, waarvan de resultaten als bijlagen A en B bij de concessie-aanvraag waren overgelegd, waren uit „de Grouw" genomen; de monsters gezuiverd water als bijlage C ingezonden waren van dezelfde prise d'eau afkomstig. De situatie-teekening van den ingenieur Halbertsmabijlage E betrof nqgmaals dezelfde prise d'eau terwijl eindelijk in de concessie-aanvraag op pag. 2 met zoovele woorden wordt gezegd „Wij zouden dus bij concessie-verleening aan ons voer aan leg en exploitatie eener waterleiding in uwe gemeente als prise d'eau voorstellen „de Grouw". Tegen deze prise d'eau nu werden uit een hygiënisch oog punt door een aantal leden gewichtige bezwaren te berde gebracht. In de eerste plaats werd er op gewezendat bij 't bekende geringe verval van het boezemwater in onze provinciede Grouw eigenlijk geen stroomend water kan worden genoemd, waardoor de rotting van zich daarin bevindende organische stoffen wordt bevorderd. De waterverplaatsing geschiedt hoofd zakelijk door den invloed van de heerschende windendus meestal vice-versa. Wel heeft een zekere wateraanvoer van boven uit het zuidoostelijk gedeelte van de provincie plaats en wordt de Grouw zijnde eene voortzetting van de Boomook uit de Dragtstercompagnonsvaart gevoed eene omstandigheid waarop enkele voorstanders niet nalieten te wijzen maar die omstandigheid mocht niet te hoog worden aangeslagenen doet althans in het drooge jaargetijde haar invloed in geringe mate gelden. De geelbruine kleur van het water moge den gedeeltelijken oorsprong van het water uit de hooge veenstreken verraden het grootste gedeelte van het water uit de Grouw is afkom stig vanen staat in rechtstreeksch verband met de grootere en kleinere plassen van den omtreken langs dezen weg met het boezemwater van de geheele provincie. In deze omstandigheid nuhet niet geïsoleerd zijn van „de Grouw" als prise d'eau voor eene waterleiding, acht ten onderscheidene leden het grootste bezwaar te zijn ge legen. Verschillende nadeelen zijn daarvan 't onmiddellijk ge volg. 17

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1884 | | pagina 50