EU I ||p A 100 Bijlage tot het verslag der handeiiugen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884. Door de andere leden wordt evenwel de bijvoeging maximum tarief niet noodig geoordeeld met het oog op de slotwoorden van het tarief. In de 1ste sectie wordt nog voorgesteld in de 3e alinea van beneden in plaats van de woorden: „in overleg met" te lezen: onder goedkeuring van. Ten slotte zij vermeld, dat bij de stemming over het voor stel van burgemeester en wethouders in de 1ste sectie zich 6 stemmen vóór verklaarden terwijl 2 leden zich hunne stem voorbehielden in de 2e sectie verklaarden zich allen tegen het voorstel in de 3e sectie stemden vier leden vóór het voorstel, 2 tegen. Na de beschouwingen in de sectiën zoo getrouw mogelijk te hebben weergegevengaat uwe commissie over tot het tweede gedeelte harer taak, n.l. van hare zienswijze aangaande het voorstel van burgemeester en wethouders te doen blijken. Het valt niet te ontkennen, dat de plaats onzer inwoning, ten opzichte van den aanleg en de exploitatie van eene water leiding in geen gunstige conditie verkeert. Gelegen op een bodem welks oppervlakte uit klei bestaat, waaronder zich in de diepte lagen van veen, leem en andere mengsels bevinden, maar geen waterhoudende lagen worden gevonden, heeft zij bij grondboringen, op verschillende punten van haar gebied of in den naasten omtrek verricht, tot hiertoe meestal teleurstellin gen opgeleverd. Het terrein van den geheelen omtrek is vlak, en wel door sneden met kanalen, die voor het verkeer aangelegd, en be stemd tot afvoer van overtollig boezemwater, als zoodanig goede diensten doen, maar geen merkbaar verval en dus wei nig strooming vertoonen. De geschiedenis van den lateren tijd is daar om te bewijzen, dat sommige pogingen, om Leeu warden van eene drinkwaterleiding te voorzien, zijn afgestuit op deze bezwaren, terwijl kleinere gemeenten van ons land zich reeds korteren of langeren tijd verheugen in het bezit van eene waterleiding, die wel eene behoefte van den tegen- woordigen tijd voor grootere centra van bevolking mag ge noemd worden. Nu wordt ons nogmaals eene concessie-aanvrage voor gelegd waarbij de concessionaris zich o. a. verbindt tot de levering van een „alleszins deugdelijk drinkwater" en voor welke verbindtenis hij zich met alle risico belast. Burge meester en wethouders zeggen in hunne memorie van toelich ting dat in dit geval de vraag of het leveren van goed drink water te Leeuwarden mogelijk isde vraag of al hetgeen aan eene waterleiding wordt besteed niet noodelooze moeite en weggeworpen geld isop den achtergrond treedt. Zooals wij boven zagenwerd dit denkbeeld ook in de sec tiën uitgesprokendoor enkelen zelfs die vraagals niet aan de orde, geheel geëcarteerd. Met deze laatste methoden.1. die om deze vraag geheel van de baan te schuiven, kan uwe commissie zich geenszins vereenigen. Eene vraag, die blijkens de gedachtenwisselingen in de sectiën telkens op den voorgrond treedt, die zulk een overwegenden invloed uitoefent op ieders individuele appre ciatie van de zaakvan hare deugdelijkheidvan hare levens vatbaarheid van hare duurzaamheid, moge krachtens de voor waarden van concessie op den achtergrond geschoven kunnen wordendaar de concessionaris de oplossing van het moei lijk vraagstuk overneemt, zij kan althans niet onbesproken blijvenzooals ze ook door burgemeester en wethouders blij kens de M. v. T. in hun collegie niet onbesproken is ge bleven. En waar we de bezwaren tegen „de Grouw" als prise d'eau in de sectiën ontwikkeldin ons rapport in het volle licht hebben gestelddaar wenschen we thans eenige be schouwingen daar tegenover te stellen die wel is waar niet in staat zijn de bezwaren uit den weg te ruimenwel ze be langrijk te verminderen. In de eerste plaats is de opmerking gemaakt, dat het water uit de „Grouw" geen stroomend water is, aan welke physische eigenschap uit een oogpunt van zuiveiheid de voorkeur wordt gegevenomdatzooals prof. Huizinga nog onlangs bij de behandeling van eene kwestie van de waterleiding in den gemeenteraad te Groningen (verg. 14 Augustus 1884) heeft gezegd, uit verschillende onderzoekingen is gebleken, dat het water in zijne strooming een zuiveringsproces ondergaat, waarschijnlijk toe te schrijven aan de beweging van het wa ter en aan den invloed van de luchtwaaraan het is blootge steld. Maar is dat verwijt van niet stroomen inderdaad op het water van „de Grouw" toepasselijk Keeds is opgemerktdat uit den aard van het terrein onzer provincie het water weinig verval heeft, maar we weten dan toch uit de aanhoudende klachten uit het waterlanddat er verschil van hoogte van den bodem bestaat, dat het water juist naar die lage landen toestroomt. En even bekend is hetdat om aan die klachten te gemoet te komen, zooveel maar eenigzins mogelijkhet overtollig boezemwater door onze zeesluizen wordt afgestroomd. Voeg daar nu bij den invloed van de heerschende winden die zooals in de sec tiën is opgemerkthet water vice-versa doen gaanen den toevoer van water uit de Boomeveneens gememoreerd, dan zal niemand toch beweren dat „de Grouw" een stilstaand ter is. Het bezwaar dat „de Grouw" als prise d'eau niet geïsoleerd en als zoodanig feitelijk blootgesteld is aan allerlei veront reiniging is niet weg te redeneren. Maar met hoevele wa teren die als prise d'eau voor waterleidingen dienenheeft „de Grouw" dat niet gemeen Zijn de mondingen der rivie ren waaruit DordtRotterdamSchiedam en Delfshaven hunne waterleidingen voorzien, is de Hollandsche IJsseldie Gouda tot prise d'eau dientwellicht geïsoleerd hebben ze niet de faecaliën en den afval van talrijke steden opgenomen Is zelfs niet tegen het hooggeroemde vermeende isolement van de Drentsche Aa als prise d'eau voor de Groningsche waterleiding in de bovengenoemde zitting van den gemeen teraad te Groningen ernstig protest aangeteekend Nu moge men zeggen: de watermassa van onze groote rivieren is on eindig grooter dan ten onzent, met de Hollandsche IJssel en de Drentsche Aa is dat zeker niet het geval. En al moge nu blijkens de rapporten van de gezondheids commissie te Rotterdam de kwaliteit van het drinkwater langs dezen weg verkregenniet altijd onberispelijk zijnde verge lijking met water uit andere waterleidingenspeciaal met die van Amsterdamden Haag en Leiden, die duinwaterleidingen bezitten, kan het in den regel zeer wel doorstaan, terwijl £„r Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884. 101 het die dikwijls zelfs overtreft. (Zie verslag van de openbare gezondheidscommissie te Rotterdam over 1880.) Ook het zoutgehalte van het water uit „de Grouw" op som mige tijden des jaars is het voorwerp van gewichtige beden kingen in de sectiën geweest. Evenmin als dit bezwaar ge loochend kan wordenevenmin verdient het overdreven te worden voorgesteld. Wat leeren de scheikundige analysen van dat water op verschillende tijdeneen geheel jaar lang van 23 Oct. 1880 tot 17 Sept. 1881, door dr. Schoor, in Juni 1883 door den heer Schmidt ingesteld en van de heeren Schalkwijk en Pennink te Rotterdamop verzoek van den ingenieur Halbertsma ten behoeve van de adressanten van 5 Febr. 1884 tot 2 Aug. 1884, verricht? Dit, dat het ge halte aan ehloruren, voornamelijk van keukenzout, dat van goed drinkwater dikwijls belangrijk overtreftmaar dat het hoogste gehalte altijd nog ver beneden het hoogste gehalte aan keukenzout blijft, dat somtijds in den ouden verschwa tervijver en in de welpompen te Leeuwarden is gevonden. (Zie verg. staat hierachter en rapport Halbertsma27 Aug. 1884, bij de stukken overgelegd.) Een onzer heeft dit punt opzettelijk besproken met prof. Fokker te Groningenen in diens laboratorium de proef ge nomen van water van ket hoogste zoutgehalte dat in de schei kundige analyse van dr. Schoor is gevonden. 'tZout was door den smaak te onderkennenmaar volgens 't oordeel van dien hoogleeraar was daartegen geen bezwaar te maken uit - een hygiënisch of technisch oogpunt. In 't voorbijgaan zij gezegddat bij 't bestaan van boven genoemde analysenvermeerderd met die van het water uit het Eernewoudsterwijdin het jaar 1877 door dr. van der Burgprof. Huizinga en den heer van Ankumen in 1883 door den heer Schmidt verrichtwelke in hoofdzaak met die van „de Grouw" overeenkomen en alle bij de stukken be rustende zijn, het verwijt, door sommige leden in de sectiën tot den concessionaris gerichtdat hij geen voldoende schei kundige analysen van het water heeft overgelegd toch niet als bezwaar kan gelden. Wat het resultaat van de twee overgelegde mikroskopische onderzoekingen van het water uit „de Grouw" door dr. Du- pont verricht (zie bijlagen A en B), betreftdit mag als zeer voldoende worden aangemerktzoodat wii gaarne onderschrij ven wat op pag. 2 van de concessie-aanvrage daaromtrent door dien deskundige wordt gezegd omtrent het eerste mon ster„dat dit water als grondstof voor eene drinkwaterleiding, mits goed gefiltreerdstellig moet worden goedgekeurd" en omtrent het tweede monster: „dat het van uit een hygiënisch oogpunt zonder eenige reserve moet worden goedgekeurd, van uit een aesthetisch standpunt zal het noodig zijndat het goed worde gefiltreerd." Goed gefiltreerd. Ziedaar de onmisbare voorwaarde waar aan moet worden voldaan en waarop door alle onderzoekers wordt aangedrongen. De tot hiertoe genoemde bezwaren be troffen dan ook grootendeels het natuurlijke het ongefiltreerde water. Daardoor alleen wordt van eene onzuivere prise d'eau een bruikbaar drinkwater verkregen. Daaraan wordt dan ook bij den aanleg van alle waterleidingen hier te lande de meeste zorg besteed. Dat het den adressanten hiermede ernst is, blijkt uit het materiaaldat zij voor hunne filters willen be stemmen n.l. spongy iron en zand. Het resultaat daarmede op kleine schaal verkregen en als proef in bijlage C vertoond, doet iets goeds ook bij proefneming op groote schaal ver wachten. En dat dit op groote schaal mogelijk isblijkt uit een schrijven van burgemeester en schepenen van de stad Ant werpen, d d. 5 Januari 1884, waarbij de meest loffelijke melding wordt gemaakt van de uitkomsten met dit middel verkregen voor de zuivering van het water van de rivier ,de Nethe" voor de waterleiding te Antwerpen, voor 'tgebruik als drinkwater zoowel als voor industriële doeleinden bestemd, waarop ook door den adressant in zijne concessie-aanvrage wordt gewezen. Mocht het niet gelukken op deze wijze het water uit „de Grouw" geheel te bevrijden van zijn groot gehalte aan organi sche stoffendie volgens het oordeel van alle onderzoekers grootendeelszoo niet geheel bestaan uit humusachtige stof fenafkomstig uit de veenstrekenwaar het water zijn oor sprong neemt of die het bespoeltdan zal een onschadelijke zuivering met aluinzooals ook plaats heeft met het water uit de Groningsche waterleiding, moeten geschieden. Wij beweren niet, dat met deze filtratie en zuivering al het wenschelijke kan worden bereikt. Het keukenzoutgehalte kan daardoor misschien eenigzins worden verminderdhet wordt er geenszins door opgeheven. Mocht ooit het gevaar dreigendat het water door excreta van lijders aan cholera en typhus werd verontreinigdmen zou daartegen met deze filtratie en zuivering met aluinniet volkomen gewaar borgd zijn. Maar wanneer men bedenkt, dat dit gevaar tot een minimum gereduceerd wordt door strenge hand having van de bepalingen onzer wet op de besmettelijke ziekten die 't vervoer van lijders aan cholera en typhus slechts binnen zeer beperkte grenzen toestaat en desinfectie gebiedend voorschrijftdan gelooven wij niet te veel te zeggen wan neer wij het vrij wat geringer achtendan tal van andere gevaren waarmede we in de samenleving worden bedreigd. Bovendien herinneren wij er aandat dezer dagen een besluit van den M. v. B. Z. is bekend gewordenop voorstel van den inspecteur v. h. geneesk. staatstoezigt in Friesland en Groningen ten opzichte van de Drentsche Aa genomen om n.l. bij eene dreigende invasie van de cholera van over de Duitsche grenzen het vaarwater bijlangs de prise d'eau van de Groningsche waterleiding af te sluiten. Uit de afwezigheid van de eenvoudigste producten van rot ting van dierlijken afval, ammonia, nitraten en nitriten, die uit alle ingestelde scheikundige analysen blijktmag voorts een gunstig besluit worden getrokken ten opzichte van 't ge vaar dat uit die verontreiniging zou kunnen ontstaan. En in 'tgeval van de aanwezigheid van rottende stoffen in 'tal- gemeen bezitten we volgens prof. Gunning in 't ijzerchlo- rid een onschatbaar middel ter praecipiatiedat o. a. te Rot terdam tijdens de cholera-epidemie van 1873 met het beste gevolg op het Maaswater is toegepast. (Weekblad voor Phar- maesie23 Januari 1884.) Dat zijn hoogst waarschijnlijk de stoffen die op sommige tijden 't bederf van 't water veroor zakenwaarop in de 2e sectie is gewezen, en waarop ook hier desnoods het bovengenoemde middel zijne toepassing zou kunnen vinden. Maar terwijl we tot dusver de betrekkelijke waarde van het water uit „de Grouw" als prise d'eau besprakenomdat tot dusver daarop voornamelijk het oog gericht is geweestver geten we nietdat ze niet de eenige mogelijke of denkbare is. Het naburige Eernewoudsterwijd beveelt zich al vast door zijne meer geïsoleerde ligging, mindere scheepvaart, en de bijna gelijke scheikundige samenstelling aan, ofschoon belang rijk meerdere kosten van aanleg daartegenover staan. Voor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1884 | | pagina 52