fl
s
102
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884.
alsnog schijnen adressanten althans dat bezwaar nog al groot
te achten. (Zie conc. aanvr. pag. 2)
Maar burgemeester en wethouders zeiven in hunne M. v. T.
strekken den blik nog verder uiten opperen het denkbeeld
dat door regenwater op te vangen in uitgestrekte vijvers of
door het graven van wellen op daarvoor geschikte plaatsen, ver
moedelijk in de behoefte zou kunnen worden voorzien. Twijfel
dienaangaande mag geen reden zijn om de concessie te weigeren.
Wij gaan in dezen gaarne met burgemeester en wethouders
mede, te meer daar uit eene samenspreking van een onzer met
den ingenieur Halbertsma gebleken is, dat ook deze heer dat
denkbeeld zeer genegen is. De ondervinding te Arnhem op
gedaan waar grondboringen op groote schaal een overvloed
van zuiver water hebben aan den dag gebrachtdie als prise
d'eau voor de waterleiding zal dienenzal wellicht tot ge
lijke proefnemingen in onzen omtrek aanmoedigen. Wel is onze
bodem niet te vergelijken met dien van Arnhemwaar het
naburig heuvelig terrein van de Yeluwe wellicht rijke water
aderen naar beneden zendtmaar wie zal a priori de on
mogelijkheid bewijzendat ook in onze nabijheid zulke schat
ten in den bodem worden bevonden Zoo wordt de water
leiding te Utrecht gevoed uit putten gegraven in de Soester-
heide en onlangs meldden de bladen dat Kampen op een
soortgelijk terrein als prise d'eau het oog had gericht.
Waar we nu gaarne erkennen, dat burgemeester en wethou
ders zich op het juiste standpunt hebben geplaatst tegenover
de adressantendoor elke risicovooral wat betreft de prise
d'eau op hen over te brengen, en het gemeentebestuur te
vrijwaren van alle verantwoordelijkheidzoo zouden we toch
met het oog op het groote belang van de prise d'eau hier
den wensch willen uitsprekendat het gemeentebestuur zich
althans te dezen opzichte het recht van „veto" voorbehield.
Waar we dus getracht hebben de bezwaren tegen de prise
d'eau zooveel mogelijk tot hunne juiste afmeting terug te
brengenkunnen we niet anders dan de zaak met warmte
aanbevelen op het voetspoor van burgemeester en wethouders.
Er is in de sectiën gezegd dat de behoefte te Leeuwarden
niet zoo groot was en men heeft dat met argumenten trachten
te staven. Maar wij bewerendat de behoefte aan meer
water te Leeuwarden zoo groot isdat ze niet langer mag
worden voorbijgezien, wil men de stad onzer inwoning geen
groot nadeel laten lijdenja onrecht aandoen. Vraag het
den vreemdelingdie ons voor weinige dagen komt bezoeken,
waaraan onze stad de meeste behoefte heeftzijn antwoord
zal luiden: „aan water". En vraag u zei ven af, nadat ge
elders uw hart hebt opgehaald aan al wat de beschaving en
het comfort van den tegenwoordigen tijd in de grootere cen
tra der samenleving hebben aangebracht, wat ge thuisge-
keerdhier het meeste misthet is overvloed van water.
Geen frissche waterstroomdie uwe vermoeide leden in een
oogenblik tehuis een verkwikkend bad bereidt.
Ge moet u met een minimum water behelpendat u met
spaarzame hand wordt toegemeten om even uw aangezicht en
handen te verfrisschenmeer durft men u niet geven, want in
een droogen zomer is de regenbak bijna uitgeput, of wellicht
behelpt men zich reeds met het afschuwelijke haal water, waarvan
de verkoopers de straten met hun naar geschreeuw vervullen.
Geen heerlijke waterstraal staat u ten dienste 'om uw ver
schroeiden tuin te besproeien.
Ge gaat de straat open ge wordt begroet met wolken
van stofdie door de wind opgedrevenniet door eene wel
dadige besproeijing worden bedwongen welke bovendien de
stad verfrischt en de heete zomertemperatuur vermindert.
Aan onze stinkende stilstaande grachten is vooralsnog niet
veel meer te verbeteren dan ze zuiver te houden van de on
reinheden waarmee ze nu noch worden overladen maar waar
is de krachtige waterstraaldie onze kolken en riolen door
spoelt die aan hetzelfde euvel lijden En denk u nu eens
brandgevaar in stratenwaardoor brandriolen loopenwier
bodem 's zomers boven zomerpeilen dus droog ligt. Alleen
de krachtige en overvloedige straal van eene waterleiding zal
het vernielend vuur beteugelen. En nu hebben we nog maar
alleen op eigen ontbering en op die van de publieke dienst
gelet. Laat ons denken aan de buurten der minvermogenden,
die zich sedert weken zonder regenwater moeten behelpen.
Het vijverwater is soms ver te krijgen, de kwaliteit niet bo
ven bedenking verheven de stads pompen geven onbruikbaar
drinkwaterwaarmeê moeten de armen zich toch behelpen
Leeuwarden schreeuwt om de water stroomen van eene water
leiding: kan het geen water bekomen van de beste kwaliteit, laten
we ons dan met iets minder tevreden stellen, en ons verheu
gen in de kwantiteit van overvloedig stroomend water. Laat
ons niet al te angstvallig alle mogelijke bezwaren wegen, die
als spookgestalten oproepen die zijn aan alle industriële on
dernemingen verbonden daarzonder is er geene ooit tot stand
gekomen, waarvan we thans de zegeningen genieten.
We zullen na het aangevoerde niet veel woorden gebruiken,
om te betoogeD, dat de finantiële bezwaren in de sectiën ge
opperduwer commissie niet overwegend gebleken zijn. Ze
zijn trouwens meer dan de hygiënische in de sectiën weêrlegd.
Is men werkelijk doordrongen van het denkbeeld, dat het al
gemeen belang eene waterleiding vordert, dan acht men die
weldaad op de voorwaarden bij de concessie bepaald, ook niet
te duur gekocht. En wat de vrees betreft, dat het getal afne
mers de kosten van exploitatie op den duur niet zoude dek
ken, waarom zou men hier daarin grooter bezwaar zien dan
in andere soms kleinere gemeenten? 720 ingezetenen hebben
immers hunne begeerte naar eene waterleiding reeds luide
uitgesproken en in een adres aan den gemeenteraad met hunne
handteekening bekrachtigd.
't Is waar, tot hiertoe heeft Leeuwarden zich weten te be
helpen, terwijl het gemeentebestuur ten allen tijde er op be
dacht is geweest om in den nood op de beste wijze te voorzien.
Maar we wetende gelegenheid baart de genegenheid en in
dat opzigt geeft Groningen, dat met zijn waterverzoiging en
waterbehoefte tot hiertoe vrij wel met Leeuwarden kon wor
den vergeleken, een aanmoedigend voordeel. Blijkens het laatste
jaarverslag is het getal afnemers in het jaar 1883 van 543
tot 832 gestegen, en dus met meer dan 50 pet. vermeerderd.
Als resultaat van hare beschouwingen, concludeert uwe com
missie met algemeene stemmen om mede te gaan met het
voorstel van burgemeester en wethouders.
Aldus gerapporteerd in de raadsvergadering van 28 Augus
tus 1884.
JAC. B. DE LA FAILLE,
Rapporteur det 1 ste sectie en algemeen rapporteur.
C. van EI J SING A
Rapporteur der 2de sectie.
E. STAR BUSMANN
Rapporteur der 3de sectie
w --
a
"■5
O
S3
w
J-2 g
bc
Oh
O
3 s "2
S
a Dm
Ö-o S g
M g -S
fc D5
cO A
s
o a
m g
fl Dm
.*>o.
a»
<v ep
-H o J* p
<v <v
èS 9. 3
a~ a
^Jl
^3 UI
*3 2?
3
-a u
SüQ
'O S
O
tc-ö
5 hj
rat
Z. Dm
03
bC g
o mj 3
22 a s
c» CO jz
33 M 3 m g
-r 03 a? Q
w O ®r O jj
M
5
Q
H HQ a
P o co ■-*
vj1 v
O tlCO-3
*Ii
ÏS-p
3 Dm
p.s
4
bOpfl
•2 fl
.a°o
5 s
br
ïaj 3
É>p
i-D
Er o o o
-g -g
u vO
bC.—bCO bCOO b£»0
J- G3 V- O»
O O O
-M O O iO
Cs i>
<M r- -<fl CO
O co
«fl bc
*0 CM
bc1 -
*M 00
O O
CM
o co
co
co
bi:-- bc^ beo
Sco gco
IQ t
S2
tuo-ö O
al"
T°
I <M
tc
a
fc,, "3 ti
ga s a
«3 03 CO iO Oi
O K "o
P ËP P a
ZB a
P O <M
1
Sö bc
55 a
O
-M
1 bc® SD
fl« a ca co 3 g
so sa az
CO io O N o
O (—1 M -
9
>0 CO
PZ. l>-
(M r—I
SO 3
3 g3
SO S
S
So 5
o co
u
bc
u
bc
U
bc
a
a
a
lO
co
<M
I
S
S «fl V
-3
bo
a
bc
a
a> pm
bt.^3
a 3
.3 v o>
bc O
bc
a
bc
a
bc
a
bes
q a> fl
flj fl)
bC
rJP
bo
bc
bo
a
a
a
co
».o
co
co
u
bo
bc
bo
a
a
a
O
O
co
00
o
O
<M
CO
'3
r*
bc
a
bc
a
03 ^3
'E H3
bc
a
bc
a
»M
bc
bo
bh
a
a
a
O
O
o
O
cO
co
co
bc
a
bo
a
bc
a
bc
a
p p p
P r—I p CO p
H-3 CO t—5 00 t—j CO
S bc
p
t-5 <1
a
to
p
P
p
p
P
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
03 fe
03
O 03
03 fe
a
o 03
z, "p
03 u
s
z
03
A
g <p P
S S3 03
S
03
03
S b f a
3 S -2 g 5 "2
ci O
bC
.2 P
B
is -o
s a
"S-fl
fe a
■a 60 s
fl fl «3
O 'S -2
c8 fl "c« -2 *3
5 3 -^-3 a jp 1
Z T p hZ'ti
S t»- rp