BIJLAGE no. 5. 8 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884. Die reed zal door de gemeente tot een harden weg moeten worden aangelegdde daarin liggende duiker vernieuwd en verplaatst op aanwijzing. Het voortdurend onderhoud komt ten laste der gemeente zoomede de kosten der overeenkomst en der regterlijke magtiging. Voorts zal met het oog op art. 454, burgerl. wetboek, nog ƒ200 aan den heer Beekhuis voor zijne minderjarige mede eigenaren moeten worden uitbetaald boven de sommen door de tauxateurs als noodzakelijke vergoeding berekend. Het gezamenlijk bedrag der kosten voor de gemeente voort vloeijende uit het vestigen der erfdienstbaarheid van veeleiding voor de zathe en landen op Wijlaarderburenbedraagt onge veer ƒ2300 a ƒ2400, te weten: uitgaaf volgens het hierbij overgelegd overzigt ƒ1868 80 voor eene beweegbare brug1000. Totaal ƒ2868.80 Hieraf tegemoetkoming van den heer H. Beekkerk ƒ500 Idem van de bewoners van Schilkampen 50. 550.— Blijft ƒ2318.80 De belooning van de tauxateursde kosten van de regter lijke magtiging en de vergoeding aan den huurder van het land van den heer Beekhuis c.s. zijn onder bovenstaande som niet begrepen. Indien echter de bestaande brughet Hooghout, door eene nieuwe doelmatige vaste voetbrug wordt vervangendan wordt het kosten-bedrag tot ƒ800.verminderd. Wanneer wij hierbij in aanmerking nemen dat eene be weegbare brug moet worden bediend, waarvoor jaarlijks minstens 24moet worden besteed, en dat het onderhoud van de aan te leggen wegen en bruggen ten laste der ge meente komtdan meenen wij dat de voordeelen verbonden aan het regt van veeleidingniet kunnen opwegen tegen de i belangrijke kostendie daarvoor moeten worden gemaakt. Wel wordt door het maken van eene beweegbare brug ook de gelegenheid geopend om met brandspuiten de buurt Schil kampen te bereikenmaar het komt ons voordat dit voor deel ook geen overwegend gewigt in de schaal legt, eensdeels omdat in die buurt een brandspuit is geplaatst, maar anderdeels omdat in geval van brand de spuiten met de daar aanwezige praam kunnen worden overgezet. Op grond van deze gegevens meenen wij u te moeten ad viseren niet over te gaan tot het vestigen der erfdienst baarheid. Evenwel vereischt de brug bij Schilkampen dringend ver betering. Wij zijn van oordeel dat het echter niet noodig isin de 1 plaats van de vaste voetbrug eene beweegbare brug te maken. Wij hebben alzoo de eer u voor te stellen te besluiten: Het Hooghout te Schilkampen te doen vervangen door eene doelmatige vaste voetbrug. Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 24 Janu ary 1884 door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden P. LYCKLAMA a NIJEHOLT. De SecretarisP. A. BERGSMA. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884; 9 VOORSTEL tot herziening der verordening op de marktpolicie te Leeuwarden. .Aan den Raad der gemeente Leeuwarden. De raadscommissie tot het ontwerpen van verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd heeft de eerten- vervolge van haar verslag van 27 December 1883, den raad aan te bieden een ontwerp-verordening op de marktpolicie. De thans onder dezen titel geldende verordening van 27 September 1860, in 1867, 1874 en 1883 gewijzigd, bevat verscheidene bepalingendie deels zijn verouderdzooals art. 3 sub 4 en art. 28, deels vervallenzooals art. 69deels meer eigenaardig reeds in andere verordeningen opgenomen, zooals de artt 410 en 67. Daarbij bevat die verordening aanwijzing van de plaatsenwaar de verschillende markten worden gehouden Uwe commissie is van oordeeldat deze uit haren aard tijdelijke voorzieningen moeten worden over- gebragt bij burgemeester en wethouderswier publicatie van plaatsaanwijzing voor de marktenbij gebleken behoefte, ge makkelijker wordt gewijzigd dan eene verordening van den Raad. In verband hiermede kan ook vereenvoudiging worden aangebragt in de wijze van aanvraag van standplaats voor de kermis ia het bestek van het ontwerp wordt die aanvraag gedaan aan den commisssaris van policie en doet deze van wege den burgemeester naar de geldende voorschriften de aanwijzing. De verordening op het gebruik en de policie van de vee markt regelt een deel van de marktpolicie en behoort alzoo bij de herziening van de algemeene verordening hierin te worden opgenomenmet inachtneming van wenschelijk ge bleken wijzigingen. De voornaamste hiervan zijn die van art. 8om het in overeenstemming te brengen met het koninklijk besluit van 14 Maart 1880't welk dat van 30 October 1872 heeft vervangen en waarbij het mond- en klaauw- zeer onder de besmettelijke veeziekten is opgenomen voorts de weglating van de artt. 7 en 10waarvan de inhoud reeds voorkomt in de verordening op de invordering van het vee- marktgeld van 14 November 1872 eindelijk verligting van de strafbepalingen tegen overtreding van de artt, 6 en 13 die te zwaai; schijnenomdat de daarbij omschreven gevallen van verzet tegen de openbare orde als zoodanig niet van be- denkelijken aard zijn en aan het toezigt op het ter markt gebragte vee geen bezwaar in den weg leggen. Beide verordeningen bevatten verbodsbepalingen tegen het markten op andere plaatsendan die daarvoor bestemd zijn de algemeene verordening in art. 64die op de veemarkt in art. 1. De woorden van laatstgemelde bepaling kunnen aan leiding geven tot de vraagof niet ook openbare verkoo- pingen van vee daaronder zouden kunnen worden begrepen. Gesteld onder den indruk van tal van wettenbesluiten en resolution, kort vóór 1874 hier te lande uitgevaardigd tot be strijding van veeziekten schijnt dit art. een bevestigend ant woord op die vraag toe te laten. Uwe commissie is evenwel van oordeeldat zoodanige uitlegging onmogelijk moet worden gemaaktomdat ze in strijd met het algemeen belang en voor dat van de gemeente niet noodzakelijk is. Zij wijst bierbij op het in denzelfden tijd uitgevaardigde koninklijk besluit van 3 October 1873 (Stbl. no. 135) waarbij het houden van markten en openbare verkoopingen van rundvee in door den minister van binnenlandsche zaken aan te wijzen gemeenten verboden is, doch hiervan uitdrukkelijk worden uitgezonderd verkoopingen BuvraesKLbeiioorende bij de Leeuwarder Courant. van vee van denzelfden eigenaar, of tot eene nalatenschap behoorende. En ofschoon nu art. 64 van de algemeene ver ordening, met eene kleine aanvulling in het ontwerp over genomen tot de bovenvermelde uitlegging geene aanleiding geeft, schijnt toch, ook ten opzigte van andere goederen en waren, in de verordening genoemd, eene duidelijke bepaling niet overbodig; hiertoe dient de 3e al. van art. 40. Uwe commissie heeft zich afgevraagd, of er ook, evenals op het gebruik van de veemarkt, bepalingen van policie behooren te worden vastgesteld omtrent den handel, die in het beurs en waaggebouw en op de vischmarkt pleegt te worden ge dreven. De noodzakelijkheid echter, om die takken van handel te binden aan voorschriftenwaarvan de overtreding met straf wordt bedreigd is haar niet gebleken terwijl de daarbij noodzakelijke orde voldoende wordt verzekerd door de veror- ningen op het gebruik van de plaatsen en middelen, voor die takken van handel eigenaardig bestemd. De uitzondering, in dit opzigt voor de veemarkt gemaaktbeveelt zich aan door de grootere verscheidenheid van personendie van die inrig- ting gebruik makenen door het groote belangdat de ge meente heeft bij een naauwkeurig toezigt op het veedat van heinde en verre ter markt kan worden gebragt en waar van de gezondheidstoestand van belangrijken invloed is op den veestapel in de geheele provincie en op den goeden naam van de markt in deze gemeente. Met uitzondering van de bovengenoemde bepalingen van artt. 6 en 13 der nu geldende verordening op de veemarkt, zijn bij het ontwerp de thans bestaande strafbepalingen be houden wat de maxima van geldboeten betreftdoch de minima achterwege gelaten zoodat dezenaar art. 161 der gemeentewet, voor iedere overtreding ƒ1 zijn. „De gronden daarvoor zijn dezelfde als in de raadsvergade ring van 24 Januarij j.l, door uwe commissie zijn aangevoerd om in de toen behandelde strafverordeningen slechts maxima van geldboeten vast te stellen." Na het bovenstaande vereiseken de afzonderlijke bepalingen geene nadere toelichting. Gerapporteerd ter raadsvergadering van 14 February 1884. P. LYCKLAMA a NIJEHOLT. A DTTPARf1 J.' L. van SLOTERDIJCE. C. W. A. BUMA. J. MINNEMA BUMA. ON T WERP-VEROüDEN ING De raad der gemeente Leeuwarden Overwegende dat er noodzakelijkheid bestaat de policie op de markten nader te regelen; Gezien art. 135 der gemeentewet Besluit Vast te stellen navolgende verordening op de marktpolicie t.e Leeuwarden. Art. 1. De markten worden verdeeld in; 1. jaarmarkten 2. weekmarkten3. dagmarkten. Art 2. De jaarmarkten zijn 1. de kermis 2. de paardenmarkten 3. de kalvermarkten. Art. 3. De weekmarkten zijnt 1. de veemarkt; 2. de huidenmarkt; 3. de boter- enkaas. markten; 4, de vleeschmarkt5. de graanmarkieH6. de aardappelenmarkt7. de markt van boomen bloemen en tuin- 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1884 | | pagina 5