122
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1884.
BEGROOTING 1885.
Sommeu
Jb
«2
S
c
O
Afdeeling.
Artikel.
Voorgedragen
sommen.
over 1884
toegestaan.
ir
IE
OMSTEN.
5
II
IV
1
ƒ151,939.61
ƒ153,111.—
6
Jl
1
1,900—
1
O
O
O
r—1
7
VII
1
700—
500—
8
VIII
1
5,600—
5,600—
9
n
IX
1
800—
800—
10
11
n
71
n
2
3
2,965—
1,175—
3,070—
1,185—
12
11
4
9,500—
9,500—
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 5 December 1874goedge
keurd bij koninklijk besluit van 1 Februarij 1875.
Voor de berekening van deze opbrengst is tot grondslag genomen het be
drag van het belastbaar inkomen op het primitief kohier, dienst 1884, ad
ƒ4,449,965.naar de tegenwoordige heffing van 3.52 ten honderd bedraagt
het totaal der aanslagen 156,638.77. Van deze som moet worden afgetrok
ken wegens ontheffingenafschrijvingen en restitutionzoowel ingevolge re
clames als ter oorzake van vertrekoverlijden en gebleken onvermogen
berekend naar 3 °/0 van het bedrag der aanslagenalzoo eene som van
4,699.16 zoodat de zuivere opbrengst op het uitgetrokken cijfer is geraamd.
Het diensvolgens verkregen zuiver bedrag is als inkomst op nevensvarmeld
artikel uitgetrokken
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluiten van 14 September 1876, 25
Augustus en 22 September 1881 goedgekeurd bij koninklijke besluiten van
7 December 1876 en 20 November 1881.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 27 Februarij 1877 goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 25 Junij 1877.
In verband met de opbrengst over 1883 is op dit artikel een hooger cijfer
geraamd.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 7 November 1865goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 9 Februarij 1866.
Bij de raming van dit artikel is in het oog gehouden het bepaalde bij het
laatste lid van art. 28 der wet van 28 Junij 1881 Staatsblad no. 97).
De heffing van leges geschiedt krachtens raadsbesluit van 13 November 1879,
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 20 December d. a. v.
Uitgetrokken overeenkomstig de bestaande contracten van verpachting.
De heffing van deze regten geschiedtwat betreft de doorvaartsgelden aan de
Vüetster- en boomsbruggenkrachtens raadsbesluit van 21 Februarij 1856
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 18 Augustus 1856.
Poppebrug, krachtens raadsbesluit van 26 Julij 1856, goedgekeurd bij
koninklijk besluit van 17 September 1856.
Blaauwebrugkrachtens raadsbesluit van 15 April 1858goedgekeurd bij
koninklijk besluit van 10 Mei 1858.
HarlingervaartsbrugVrouwenpoortsbrug en Noorderbrug krachtens raads
besluiten van den 3 Mei 1860goedgekeurd bij koninklijke besluiten van den
19 December 1860.
Ophaalbrug op het Vlietkrachtens raadsbesluit van 31 October 1861
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 19 Januarij 1862.
Potmargebrugkrachtens raadsbesluit van 18 Januarij 1863goedgekeurd
bij koninklijk besluit van 5 Februarij 1863.
Verwersbrug, krachtens raadsbesluiten van 17 Julij en 13 October 1870,
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 18 November 1870.
Wirdumerpoortsbrug en Prins Hendriksbrugkrachtens raadsbesluiten van
8 Julij 1875 goedgekeurd bij koninklijke besluiten van 3 November 1875.
Wat betreft de veergelden tot overvaart van de gracht langs den Grachts-
walkrachtens raadsbesluit van 21 Februarij 1856 goedgekeurd bij koninklijk
besluit van 2 Mei 1856, en van de gracht bij het Ziekenhuis, krachtens raadsbe
sluit van 10 April 1856 goedgekeurd bij koninklijk besluit van 1 JuDij 1856.
In verband met de opbrengst over 1883 ad ƒ9,250.is op dit artikel een
gelijk bedrag uitgetrokken als het vorige jaar.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884.
123
m
BEGROOTING
1885.
Sommen
over 1884
toegestaan.
Volgno.
Hoofdstuk.
be
.s
c
O)
Artikel.
Voorgedragen
sommen.
IP
IE
OMSTEN.
13
ii
IX
5
4,300—
5,000
14
D
6
71
1
xO
15,590—
15
7
1
O
O
1
O
O
10
8
5,342—
5,342—
17
9
5,500—
5,500—
18
n
10
26,180—
25,740—
19
n
n
11
300—
600—
20
lil
71
1
7!
14,693.58
14,746.08
21
71
2
8,111.
8,226—
22
7)
3
n
3,057.—
3,057—
23
3a
250—
250—
24
V
71
4
400—
350—
25
7
5
100—
100—
26
71
6
n
15—
15—
27
D
7
7)
718.50
718.50
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 27 September 1883, goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 1 October d. a. v.
De heffing der beursregten krachtens raadsbesluit d.d. 12 Julij 1883, goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 4 Aug. d. a. v.heeft in 1883 opgebragt
ƒ4,327.15, in verband waarmede een lager cijfer dan het vorig jaar op dit
artikel is uitgetrokken.
De raming sub o is in overeenstemming met de pachtsom ad ƒ2,826.terwijl
de opbrengst der marktgelden sub b vermeld is gebaseerd op de opbrengst
van 1883 ad ƒ12,78317.
De heffing der marktgelden voor het uitstallen en rondventen van waren
geschiedt krachtens raadsbesluiten van 12 Januarij en 8 Junij 1854goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 21 Junij 1854 en die der veemarktgelden
krachtens raadsbesluit van 28 December 1876goedgekeurd bij koninklijk
besluit van 31 Januarij 1877.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 14 Maart 1864, goedge
keurd bij koniuklijk besluit van 3 Julij d a. v.
De opbrengst der havengelden is geraamd overeenkomstig het bestaande
pachtcontract. De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 23 Aug. 1883,
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 6 October d. a. v.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 18 December 186910
Februarij en 12 Mei 1870 goedgekeurd bij koninklijk besluit van 1 Julij 1880.
De raming is gebaseerd op de opbrengst over 1883.
De heffing der schoolgelden aan de verschillende inrigtingen van onderwijs
geschiedt als volgt:
gymnasium, krachtens raadsbesluit-van 12 October 1882, goedgekeurd bij
koninklijk besluit van 22 December 1882
de middelbare school voor meisjeskrachtens raadsbesluit van 22 April
1875, goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 14 Mei d.a. v.
de burger dagschool, krachtens raadsbesluit van 9 November 1871, goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 14 December d. a. v.
de scholen voor lager onderwijs krachtens raadsbesluit van 12 Mei 1881
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 21 Junij 1881 en
de bewaarscholen, krachtens raadsbesluit van 11 October 1866, goedge
keurd bij koninklijk besluit van 15 December d.a. v.
In verband met de opbrengst over 1883 ad ƒ269.865is op dit artikel
een belangrijk lager cijfer uitgetrokken daar het niet te verwachten is dat
de ontvangsten de geraamde som in 1885 zullen te boven gaan.
De op de verschillende onderdeelen van dit artikel uitgetrokken sommen
zijn in overeenstemming met de deswege bestaande contracten.
Het verschil in minder bij vergelijking der raming van 1883 is een gevolg
van lager huursommen van de perceelen sub litt. en h.
De huur van het perceel sub litt. g vermeldis opgenomen onder die der
zathe en landensub b genoemd waaraan dat perceel is toegevoegd.
Deze som is uitgetrokken in overeenstemming met de verschillende huur
overeenkomsten.
Geraamd naar de uitkomst van de laatst gehouden verpachting.