140 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884. toegestaanmen vond geen reden om bij het voortdurend bloeijen der inrigting en het steeds vermeerderende getal leer lingen op dien post te bekrimpen. Het gevoelen van rapporteurs was op dit punt verdeeld/ De meerderheid was van oordeeldat op dezen post als niet volstrekt noodzakelijkbezuiniging mogelijk is en gevoelde dus geene vrijheid een voorstel tot wijziging in den voorge stelden geest tè doen. Yolgn. 180. De reorganisatie van de burger avondschool en de afschaffing van de burger dagschool, werd in de 1ste en 3de sectie tot een punt van gedachtenwisseling gemaakt. De sectiën besloten eenparig burgemeester en wethouders uit te noodigen het daarheen te leiden dat spoedig een voor stel daartoe betrekkelijk den raad bereike. Rapporteurs, dat besluit overbrengende, verklaren zich daar mede geheel te kunnen vereenigen. Yolgn. 196. In de lste sectie werd voorgesteld dezen post te roijerenals wordende met deze subsidie weinig of geen doel getroffen. De groote meerderheid echter konde zich met dat gevoelen niet vereenigen. In de 3de sectie werd de voor gestelde verhooging van ƒ300 op ƒ600 niet genoegzaam ge motiveerd geacht door de vermelding in de memorie van toelichting, „dat de op dit artikel ten vorigen j are geraamde som is gebleken te laag te zijn." Gaat men van dat standpunt uitdan zal menjaar in jaar uitden omvang der zaak verbreedende en dus de uit gaven vermeerderende kunnen verzoeken, dat de ten vorigen jare toegestane subsidie mag worden verhoogd. De sectie kwam tot het besluit dat de voorgestelde subsidie in alle geval als te hoog opgevoerd konde worden beschouwd. Twee der leden wilden die tot het vorig bedrag, ƒ300, en twee anderen tot ƒ400 zien teruggebragtterwijl de overige twee leden nadere inlichtingen wilden afwachten. Rapporteurs overwogen dat de bereiking van het beoogde doel, bevordering van getrouw schoolbezoek, niet behoort tot den pligt der gemeente, maar tot den werkkring van bijzon dere personen, die daartoe zich wilden vereenigéïï en hunnen steun moeten zoeken in de bijdragen van hunne meer gegoede stadgenooten. En al is het nu waardat de gemeenteraadhet lofwaardig streven van zoodanige bijzondere commissie op prijs stellende, daarvan zal kunnen doen blijken door het voor het beoogde doel afzonderen van eene jaarlijksche bijdrage, minder juist is het, dat die subsidie den sluitpost zoude moeten vormen in de boekhouding der commissie. Men vergete ook niet, dat voor het geval de raad mogt kunnen besluiten het voorgestelde bedrag van 600 voor goed aan te zien, het zeer moeijelijk zoude zijn daarop later terug te komen, zoodat de gemeente-begrooting Mijvend met dat of een later misschien nog hooger aan te vragen en toe te staan bedrag zoude worden bezwaard. Rapporteurs stellen den raad voor de vroegere bijdrage van ƒ300 voor dit jaar tot ƒ400 te verhoogen ten einde een ver nieuwd blijk van belangstelling aan de ijverige commissie ad hoe te geven, geenszins op grond dat de ten vorigen jarei geraamde som is gebleken te laag te zijn en dezen op 600 geraamden post alzoo terug te brengen tot 400. Volgn. 197. Rapporteurs stellen voor dezen memoriepost uit het ligchaam der begrooting weg te nemen, daar de mu ziekschool als zoodanig niet meer in wezen is en het de vraag zoude zijn of de raad, na de wijziging van de subsidie vroe ger aan het stedelijk muziekkorps verleend en met het oog op het bij die gelegenheid gevoerd debatwel genegen zoude worden bevonden opnieuw eene subsidie aan eene bijzondere muziekschool te voteren. Men mag dus aaünemen dat het subsidiëren van zoodanige school in beginsel weder door den raad moet worden aangenomen en dit zoo zijndebehoort de memoriepost te worden geroijeerd, waartoe het voorstel strekt. Volgn. 208. In de 3de sectie werd door gen lid opgemerkt dat volgn. 208 en 211 hetzelfde onderwerp betreffen en dien tengevolge voorgesteld 211 te verhoogen met ƒ700 en 208 te roijeren. De sectie vereenigde zich met dat voorstel. Rapporteurs, ofschoon de bedoeling van de sectie om de administratie te vereenvoudigen waarderende, hebben echter geene termen gevonden om dat voorstel over te nemen. Wanneer men toch in aanmerking neemt dat volgnummer 208 in verband staat met volgn. 4 en 211 met 44 der ont vangsten dan springt het in het oog dat de voorgestelde sa menvoeging later tot verwarring zoude kunnen aanleiding geven en dat ook de leer der statistiek zich tegen de zamen- koppeling verzet. Volgn. 209. Rapporteurs zijn de tolken der 2e en 3e sec tiën wanneer zij voorstellen dezen post te laten vervallen. Onder de ontvangsten tochzie volgn 5worden de be dragen der kohieren binnenslijns ingevuld en het zuiver totaal uitgetrokken, na aftrek van het bedrag der ontheffingen. Volgn. 217. In aansluiting met het begrootingsplan inde 3e sectie gemaakt en in verband met een later bij de ont vangsten sub volgnummer 55 te doen voorstel tot roijeering van dien post, stellen rapporteurs voor den op dit artikel binnenslijns sub b uitgetrokken post van ƒ11,000 met 9000 te verminderen en alzoo het totaal cijfer terug te brengen tot ƒ36,500. Bij art. 55 der ontvangsten zal er gelegenheid zijn dat voorstel nader toe lichten. Volgn. 220a. Rapporteurs stellen voor het uitgetrokken bedrag met ƒ150 te verminderen voor het geval hun voorstel, bij volgn. 65 nader omschrevenmogt worden aangenomen onder dit artikel 220 toch komt de jaarwedde van den klok kenist als wachtgeld voor. b. Zij gaan echter niet mede met het gevoelen in de le sectie uitgesprokendat namelijk de f 100 als gratificatie voor de weduwe Slaafonder dit artikel uitgetrokkente praematuur daaronder zoude zijn geraamddaar de Raad daaromtrent nog geen besluit heeft genomen. Ofschoon toch dat gevoelen feitelijk op waarheid berust moet men niet vergeten dat de raad zoodanige gratificatiën slechts van jaar tot jaarop request van de daarbij belang hebbenden verleentten einde zich niet onvoorwaardelijk en voor geruimen tijd te bindendoch dat het vermoeden er voor is, dat de uitgaaf zal goedgedaan en noodig bevonden wordenwanneer de belanghebbende zich in 1885 weder met gelijk verzoek tot den raad wendt. Volgn. 225. In de 2e sectie werd opgemerkt, dat de aard van dit artikel zal moeten luiden: „Subsidie ten behoeve van het stedelijk muziekkorps" ingevolge het genomen raadsbe sluit tèn dezen bij de behandeling der begrooting voor 1884. Rapporteurs zich met dat motief vereenigendedoen daartoe het voorstel. In de le sectie ging er eene stem op tot vermindering van dezen post met 1000, op gronden in de sectie nader ontwikkeld. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1884. 141 Dat gevoelendoor twee andere leden weersprokenwerd niet ondersteund en rapporteurs kunnen evenmin daartoe eenig voorstel doen. INKOMSTEN. Volgn. 5. Alleen in de 3de sectie werd meer uitvoerig van gedachten gewisseld over deze zoo gewigtige bron van inkomsten. In verband met het meer aangehaalde begrootingsplan de zer sectie besloot de meerderheid over te gaan tot een voor stel om reeds nu van het belastbaar inkomen, aan deze be lasting verbondenhet heffingsprocentgeraamd op 3.52 pet. tot 3.59 pet. te verhoogenzoodat alsdan ten naaste bij de grens zoude zijn bereikt van het maximum waartoe de te heffen belasting voor het tegenwoordige kan worden opge voerd. De minderheid der sectie echter was van oordeeldat bij de heffing dezer belasting rekening moet worden gehouden met de draagkracht der ingezetenen en datwat die beper kende voorwaarde tot verhooging aangaatde ondervinding in de toepassing reeds voldoende heeft aan het licht gebragt, dat nog meerdere verhooging van aanslag tot tallooze min of meer regtmatige of niet te weerleggen reclames zoude leiden en de mindere opgewektheid ten aanzien van de steeds vermeerderende schuldenlast der gemeente zoude doen toe nemen. Wel is waar werd van die zijde erkend dat in de bestaande omstandigheden naar een beteren toestand der financiën moet worden omgezienmaar men wenschte daartoe in de eerste plaats te geraken door bezuiniging en vooral door zich te beperken in het aanleggen van kostbare en niet volstrekt noodzakelijke buitengewone werken. Rapporteurs, deze verschillende beschouwingen meer of min deelendeontveinzen zich echter nietdat in den toestand waarin de gemeente-huishouding verkeerten met het eind doelroijement der leening van ƒ19,000 voor oogende onvermijdelijkheid bestaat om met het voorstel van de meer derheid der 3e sectie mede te gaan. Zij stellen dus den raad voor reeds nu te besluiten tot ver hooging van het percentscijfer dezer belasting en wel tot 3.59 pet. Door die verhooging zalmet inachtneming van den aftrek van de gewone 3 pet. voor ontheffingen enz.eene zuivere op brengst worden verkregen van 154,961.13 V» ofwel ƒ3021.51 Vt meer dan door burgemeester en wethouders was geraamd met welk bedrag alzoo het op dit artikel uitgetrokken cijfer kan worden vermeerderdzoo de raad het voorstel tot besluit verheft. Volgn. 15. In de le sectie werd de opmerking gemaakt, dat in 1883 voor dezen post ook ƒ1000 werd geraamd, ter wijl slechts 680.80 in dat jaar op het artikel werd ontvan gen. Men vroeg of de raming dus niet te hoog was. Rapporteurs brengen die vraag over. Volgn. 18. Art. 10a. In de 2de en 3de sectie werd, als van bevoegde zijde afkomstig, medegedeeld dat het betrek kelijk onderdeel van dezen begrootingspostzonder gevaar voor latere misrekening met eene som van 1000 kan worden verhoogd. Als toelichting op die bemerking werd te kennen gegeven, dat de 125 leerlingen die tegenwoordig de lessen aan het gymnasium volgen in schoolgelden een bedrag vertegenwoor digen van 7335, berekend over 4 kwartalen. Wil men nu veilig gaan door van dat bedrag ƒ335 te reser veren voor eventuele vermindering door vertrek als anderszins, dan blijft evenwel een bedrag van ƒ7000 ter beschikking over. Rapporteurs, het ter zake gedaan voorstel overnemende, stellen voor het op het onderdeel uitgetrokken bedrag met ƒ1000 te verhoogen en alzoo te brengen op ƒ7000. Volgn. 30. In verband met een later te volgen voorstel om op de begrooting onder volgnummer 54a een nieuw arti kel voor memorie uit te trekkenstellen rapporteurs voor in dit artikel 10 tusschen b en c een nieuw onderdeel aan te brengen luidende: „Alsboven van grafgelden." Memorie. Wanneer toch het proveuu van eventuelen afkoop op de begrooting voor memorie wordt aangebragtdienen de renten van de daarvoor te nemen inschrijving op het grootboek tevens voor memorie te worden vermeld. Volgn. 34. In de 2e sectie weid de aandacht gevestigd op het feit, dat in den verschwatervijver bij de broodfabriek zwa nen worden gehouden, terwijl men ook vermeende dat daarin visch was gepoot. Gaarne zoude men vernemen of burge meester en wethouders daartoe vergunning hebben verleend. Rapporteurs dat verzoek overbrengende voegennaar aan leiding van een loopend gerucht, er de vraag bij, of de ver betering van het grasgewas om den vijver wordt bevorderd door middelen, die hoe gepast en nuttig ook voor den land bouw in het algemeenop de grenzen van een verschwater vijver minder te huis behooren, en schadelijk op de zuiverheid van het water zouden kunnen werken. Volgn. 36. In de 3de sectie werd een voorstel aangenomen om het op dit artikel uitgetrokken bedrag met ƒ1000 te ver hoogen, op grond, dat die verhoogde raming bij uitkomst, wel zoude blijken met de werkelijkheid overeen te komen. Rapporteurs, daarvan niet overtuigd, doen deswege geen voorstel. Volgn. 48. In de lste en 2de sectië werd voorgesteld en aangenomen dezen post te lezen: „Tegemoetkoming van" enz. Men achtte dit beter, daar tegen de omschrijving met het woord „geschenk" gegrond bezwaar bestaat. Rapporteurs nemen dit voorstel over. Volgn. 51. Rapporteurs stellen voor dezen post met een bedrag van ƒ500 te verminderen en alzoo terug te brengen tot ƒ11,665 voor het geval hun voorstel op volgnummer 18 sub lOrf, hiervoren vermeld, mogt worden aangenomen. De sub sidie toch bepaalt zich tot de helft der kosten, na aftrek der schoolgelden. Door de le sectie werd een voorstel aangenomen om onder volgnummer 54a een nieuw artikel 20 aan hoofdstuk IV toe te voegen, luidende: „Afkoop van grafgelden". Memorie, op grond dat onder volgnummer 214 onder de uitgaven eveneens voor memorie is uitgetrokken een post: „Uitgaven terzake inschrijvingen op het grootboek wegens afkoop van grafgelden". Rapporteurs nemen dat voorstel over. Bij de behandeling van hoofdstuk IV werd in de 2de sec tie nog de vraag gedaan of niet op de begrooting eene me morie- of cijferpost behoort te worden aangebragt, naar aan leiding van art. 14 der wet van 25 April 1879 Staatsblad no. 89) ter zake de verwarming en verlichting van een locaal ten gemeentehuizeten dienste van het rijk.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1884 | | pagina 72