144
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884.
last der rente in verhouding tot den omvang der begrooting
niet van belang is toegenomen, dan achten zij die sombere
voorstellingen voldoende bestreden.
De volgende cijfers mogen hunne bedoeling daaromtrent
verduidelijken.
In het jaar 1862 bedroeg de schuld dezer gemeente
ƒ387,000.—waarvoor op de begrooting een post van
ƒ15,135.voor rente was uitgetrokken. Met een schuld
van ƒ1,616,000.wijst de begrooting van 1884 op eene
post van uitgaaf voor rente van ƒ67,310.
Hierbij moet worden in het oog gehoudendat in deze
cijfers de leeningen voor de gasfabriekzoowel als de rente
dier leeningen niet zijn opgenomen. Als geheel op zich zelf
staande toch moet en kan de dienst dier leeningen uit de
opbrengsten zelf dier industrieële onderneming worden be
streden en zoude hier eene vereeniging daarvan met de
andere schuld der gemeente tot onjuiste gevolgtrekkingen
kunnen leiden.
Bij eene vermeerden ig der schuld dus van 1,229,000.
is de rente met ƒ52,175.verhoogd.
Die wezenlijk belangrijke schuldvermeerdering kan nie
mand verwonderendie bedenktwat in dat tijdperk werd
tot stand gebracht.
Eerstens toch werd der gemeente door de wet eene alge-
heele reorganisatie van het onderwijs in uitgebreiden zin
opgelegd, aan welken last door het bestuur dezer gemeente
op de meest onbekrompen wijze werd voldaan. Voor de
stichting van inrichtingen voor onderwijs werd in dit tijd
vak van ruim twintig jaren dan ook ƒ546,000.te koste
gelegd eu deze uitgaven bestreden door geldleeningen even
als de J 100,000.welke het armwezen voor een nieuw
armhuis aan de gemeente kostte.
In de tweede plaats wijdde het bestuur der gemeente
zijne aandacht aan de vroeger eenigszins verwaarloosde ver
betering van de toegangs- eu verkeerswegen der stad
zoowel te water als te land. Niet minder dan ƒ317,000.
is hiervoor van de aangegane leeningen uitgegeven.
In de derde plaats bracht de zoo nuttige en wenschelijke
ontwikkeling van handel en nijverheid door de stichting' van
Beurs- en Waaggebouw en van een voldoende veemarkt
eene uitgaaf van 306.000.mede.
Vervolgens maakten ook de hoogere eischen der reinheid
en der hygiëne een onderwerp der gemeentelijke zorg uit en
werd hieraan ruim ƒ80,000.besteed.
Eindelijk werdenzoo om aan den eenen kant zelf tot
eene belangrijke uitbreiding van de bebouwde kom der ge
meente te kunnen gerakenals om aan den anderen kant
de door anderen gewenschte uitbreiding beter te kunnen
regelen en tot andere doeleinden verschillende eigendommen
gekocht en ingericht en hiervoor een bedrag van ruim
190,000.betaaldterwijl de werken der uitbreiding eene
uitgaaf van ƒ375,000.mede brachten.
Blijkt uit deze opsommingdat de geleende gelden niet
onnut werden verbruikttevens blijkt daaruitdat deze
gelden ad ƒ1,914 000.nog niet uitsluitend uit leeningen
behoefden te worden gevondenmaar dat bijna zeven tonnen
gouds uit andere bronnen zijn gevloeid, waarbij echter niet
mag verzwegen wordendat eene belangrijke bate van circa
ƒ220,000.als prijs voor verkochte bouwterreinen, in de
gemeentekas vloeide.
Intusschen hoe nuttig ook besteedheeft die schuldver
meerdering eene verhooging der jaarlijksche uitgaven voor
rente ad ƒ52,175.medegebracht. Dat die verhooging echter
geenszins als een last mag worden beschouwdweuschen
Burgemeester en Wethouders met cijfers aan te toonen.
Behalve de verschuldigde rente behoort de gemeente uit
hare inkomsten ook een zeker percentage voor de aflossing
der leeningen af te zonderen Ten einde zelfs bij voor
standers van vlugge aflossing geen tegenspraak te onder
vinden moge bij de berekening der aflo-singssom een
termijn van 43 jaren tot uitgangspunt worden geuomen
welke aflossingstermijn een annuïteit vordert van de rente
vermeerderd met een ten honderd van het kapitaal voor
aflossing. Wanneer men dus de schuldwaarmede de ge
meente voor sedert 1862 aangegane leeningen nog is belast,
in 43 jaren zoude willen delgendan zoude behalve het
genoemde bedrag der rente 1 pet. voor aflossing van het ka
pitaal geduiende dien tijd jaarlijks moeten worden bestemd.
Van de schuld vermeerdering ad ƒ1,229,000.- zoude dus
bij de ƒ52,175.— jaarlijks ƒ12,290.voor aflossing moeten
worden gevoegd, zoodat eene annuïteit van ƒ64,465.— in
43 jaren de geheele schuld zal kunnen opheffen.
Nu schijnt het niet voor redelijke bestrijding vatbaar dat
men voor de rente en aflossing van aangegane leeningen
allereerst moet bestemmen de zuivere opbrengst van hetgeen
met de geleende kapitalen is tot stand gebracht en is voor
de beantwoording der vraagin hoever de rente en aflossing
dier leeningen bezwarend mag worden genoemd, die zuivere
opbrengst als eerste factor van beoordeeling aangewezen.
Wanneer wij de begrootingen van de genoemde jaren
1862 en 1884 met elkander vergelijken dan vinden wij de
volgende vermeerdering in de ontvangsten welke als zuivere
opbrengst der uit gemelde leeuingen voortgekomen gemeen'
telijke werken moeten worden beschouwd
Vermeerderde opbrengsten van Beurs en Waag 7,675
de marktgelden 13,622.
- landgoederen 5,654 58
huizen4,668.40
Meerdere netto opbrengst reiniging8,163
Zamen ƒ39 782.98
Deze zuivere opbrengst moet nog vermeerderd worden
met hetgeen tengevolge de uitbreiding van de bebouwde kom
aan de gemeente is ten goede gekomen.
In 1868 op getouw gezet is die uitbreiding hoofdzakelijk
iu tien jaren tot stand gebracht en was in 1878 afgeloopen.
In 1869 werd aan opcenten op het personeel ontvangen
17,627
in 1879 werd daarop ontvangen ƒ26.569.—
hieraf 1f(i (omdat die opcenten van
25 op 30 waren gebracht) 4 428.—
Blijft ƒ22,141.—
Eene vermeedering van4,514.
Het 4'fi van het personeel bracht
in 1869 opƒ68,723.—
in 1879 86,919.—
Eene vermeerdering dus van 18,196.
Te zamenƒ22,710.—
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884.
145
Nu moge de vermeerdering der opbrengst dezer belas
tingen niet uitsluitend het gevolg zijn van de uitbreiding
der Stadhet is toch duidelijk dat eene zoo enorme aan
bouw van deftige heerenhuizen welke uitbreiding trouwens
aan de gemeente ook drie tonnen gouds kosttede grootste
factor in die jaren voor de vermeerdering van 4'. van de
personeele belasting is geweest.
Trouwens wordt hier nog buiten berekening gelaten de
vermeerderde opcenten der grondbelasting, omdat die eerst
worden genoten wanneer de vrijdommen zijn afgeloopen.
Wanneer nu bij deze. ƒ22,710.— opgeteld worden de boven
genoemde ƒ39,782.98 dan mag veilig worden aangenomen
dat tegenover de annuïteit van 64,465.tot delging van
het schuldbedrag staat eene inkomst van ruim 62,000.
en blijkt hieruit, dat wel vermeerdering van rente op de be
grooting is te viuden maar dat van een daaruit voortvloeijende
rcnte£as£, welke de gemeente-finantiën zoude drukken, geen
sprake kan zijn.
Bovenstaande berekening wordt niet ontzenuwd door de
mogelijke opmerking, dat niet 1 pet of 16,160. - voor aflos
sing der leeningen op de begrooting van 1885 is uitgetrokken,
maar ƒ34,500 zijnde 2 pet. der tegenwoordige schuld. Dit
verschil is schijnbaar, aangezien de gemeente niet het stelsel
van aflossing bij annuïteiten heeft aangenomen en zij met de
door de delging verkregen rente-besparing de aflossingssom
niet verhoogt Bij deze handelwijze wordt de opheffing der
schuld wel door minder gelijkmatige betaling, maar loch in
ongeveer denzelfden termijn verkregen. Werd het voor 1885
uitgetrokken bedrag voor aflossing ad ƒ34,500.en rente
ad ƒ73,310.bij wijze van annuiteit, jaarlijks geregeld voor
den dienst der leeningen uitgetrokken, dan zoude alle be
staande schuld daardoor binnen den tijd van dertig jaren ge
heel zijn gedelgd.
Bovendien mag niet voorbij gezien worden, dat de gemeente,
na afloop van den aflossingstermijn der leeningenin den on-
bezwaarden eigendom zal zijn getreden van al die tot stand
gebragte werken, waarvan de productiviteit niet zal eindigen
met die aflossing, maar waarvan de opbrengst als zuivere winst
de dan levende ingezetenen tot verlichting hunner lasten zal
ten goede komen, terwijl het betalend vermogen der gemeente
als corporatie door den eigendom van al die werken, ook van
de inproductieve bouwwerken belangrijk zal zijn verhoogd.
Maar evenmin mag uit het oog worden verloren, dat, al
is dan tengevolge van die groote activiteit op het gebied der
buitengewone werkeD, de schuld der gemeente voor den oogen-
blik belangrijk toegenomen, vele bronnen voor nijverheid en
handel daardoor zijn geopend, welke, goed aangewend, de
finantieele draagkracht der ingezetenen hebben gesteund en
vermeerderd.
Waar vroeger geen enkele stoomboot hier kwam, kuDnen
heden ten dage onze wallen der Willemskade de hier ladende
en lossende booten bijna niet bevatten. Waar vroeger de
kaashandel hier Diets beteekende, wordt zij allengs een be
langrijke tak van bedrijf.
De vermeerderde opbrengst der waagrechten toont aandat
ook de nieuwe waag den boterkandel heeft bevorderdde
niet onbeteekende opbrengst der beursrechten zelfs in de
tegenwoordig minder welvarende tijdsomstandigheden toont,
dat de handel daar ter plaatse nog zijn zetel heeft geves
tigd terwijl men de wekelijksche lijsten van het aangevoerde
vee slechts behoeft in te zien om zich to overtuigendat de
nieuwe veemarkt, al heeft die een groot deel eenerleening wegge
nomen, voor vele ingezetenen een bron van welvaart is geworden.
En dat ook die vermeerdering van finantieele draagkracht
der ingezetenen geen uit de lucht gegrepen bewering is, kar.
worden opgemaakt uit het feitdat de hoofdelijke omslag in
1862 van een belastbaar inkomen van ƒ2,500,000.werd
geheven terwijl dit thans bijna vier en een half millioen be
draagt zoodat bij dezelfde percentage bijna 80 pet. meer
wordt ontvangen van welke vermeerdering als voor een deel
het gevolg van bovengenoemde omstandigheden mede een
belangrijk deel als 't ware in compensatie met de annuïteiten
der geleende kapitalen zoude mogen worden gebracht. Te
meer moet dit verschijnsel treffen wanneer men nevens de
vermeerdering van het belastbaar inkomen eene belangrijke
vermindering van de kosten der gemeentelijke armenzorg kan
waar nemeneene verminderingwelke in het genoemde
tijdvak het cijter van j 18,303.— bereikt.
Vervolgens, om van het productieve deel der buitengewone
werken tot het inproductieve over te gaan mag de gemeente
Leeuwarden met fierheid wijzen op hare inrichtingen van on
derwijs op de onbekrompen wijzewaarop zij aan die wet
telijke verplichting heeft voldaanop de uitmuntende gele
genheid welke de ingezetenen is geopend om met betrek
kelijk geriDge kosten hunne kinderen lagermiddelbaar en
hooger onderwijs te verschaffen.
En eindelijk kunnen burgemeester en wethouders niet na
laten de aandacht te vestigen op het uiterlijk der stad op
de plantsoenen en wandeldreven, welke in de laatste jaren
zijn in orde gebracht en over 't geheel op het reinezinde
lijke en aantrekkelijke uiterlijkdat Leeuwarden niet zonder
belangrijke geldelijke offers heeft verkregen.
Wanneer burgemeester en wethouders zich de vrijheid verf
oorloven dit alles onder de aandacht van den raad te brengen,
dan blijkt daaruit zeker, dat bij heu geen ongunstige opvat
ting van den finantieelen toestand der gemeente kan ver
wacht wordenen dat zij zonder den ernst en de voorzich
tigheid te verwaarloozenwelke een zoo belangrijk deel van
het gemeentelijk beheer vordert en verdient, geene bezorgd
heid koesteren over de finantieele toekomst dei gemeente.
Zij maken dan ook werkelijk bezwaar om mede te gaan
met de denkbeeldenwelke op den achtergrond van bet ver
slag van rapporteurs als grondslag van de te volgen richting
schijnt te worden aanbevolen.
Geen buitengewone aflossing van vroegere leeuingen uit een
gedeelte van het saldo, wanneer toch weer voor andeie nieuwe
werken moet worden geleend, schijnen rapporteurs te bedoelen.
Geene nieuwe leening voor buitengewone werkenzegt de
commissie dan liever die werken maar niet uitgevoerd tUn
nog liever eene verhooging van den hoofdelijken omslag om
het verschil te dekken.
Burgemeester en wethouders achten met het oog op deze
begrootiüg die voorstellen feitelijk wel niet van zoo huiten-
gewoon groot belang.
Indien de voorgestelde leening van ƒ19,000.v. vdt ge
schrapt, dan zullen volgens rapporteurs, ten einde deze ontvangst
te kunnen missen de volgende uitgaven worden vermeden
buitengewone aflossing 9 000
verminderde aankoop van keijen 4,000
niet uitvoering der werken bij de Harmonie 950
samen 13,950.—