10
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884.
Burgemeester en wethouders van Harlingen hebben in ant
woord op t eze missive 15 October 1883, no. 108, bij schrijven
van den 20 November a. v.no. 1399 berigtdat zij wel
genegen zijn mede te werken tot vaststelling van een uniform
tarief voor meet- en weegloonen van granen voor de drie
gemeentenmits de granen in zakken van 100 of 50 liter
inhoud zijn aangevoerdmet dien verstandedat het gebruik
der maatzakken geleidelijken naarmate van het in onbruik
geraken der tegenwoordige 75 liter zakken worde ingevoerd,
en onder voorwaardedat de 7e afdeeling der Friesche maat
schappij van landbouw geene motieven kan aanvoeren, dat
het gebruik van 75 liter zakken de voorkeur verdient.
CHet plaatsen van weeghuisjes ten behoeve van den graan
handel achten burgemeester en wethouders van Harlingen in
die gemeente niet doelmatig.
Aangezien de beurscommissieblijkens haar schrijven van
den 30 Junij 1883, het aanvoeren van granen in zakken van
100 of 50 liter inhoud slechts verpligtend wil stellen, indien
de gemeentebesturen en Franeker daartoe ook genegen zijn
kan ernu het gemeentebestuur van Franeker daartoe niet
wenscht over te gaangeen sprake zijnin de door de beurs
commissie gewenschte bepaling die in 1877 na ernstige over-
weging uit de verordening is genomendaar nu weêr in te
brengen.
Omtrent de hoegrootheid der meet- en weegloonen heeft
de beurscommissie geen bepaald voorstel gedaan maar ons
verzocht pogingen aan te wenden tot liet vaststellen van het
bovenbedoeld uniform tarief met de gemeentebesturen van
Franeker en Harlingen.
Het gemeentebestuur van Franeker wenscht, zooals zooeven
is medegedeeldhet daarbestaaud tarief te behouden, en geelt
in overweging dat de besturen van Leeuwarden en Harlingen
een gelijk tarief vaststellen.
Burgemeester en wethouders van Harlingen wenschen tot
het vaststellen van een uniform tarief mede te werken, mits de
granen in zakken van 100 of 50 liter worden aangevoerd
Deze voorwaarde kanzooals boven is uiteengezetniet
worden vervuld.
De beurscommissie vermeentdat indien de gemeentebe
sturen van Franeker en Harlingen niet zijn te bewegen
hun tarief, zooveel te verhoogen dat het gelijk worde met
dat te Leeuwardenhet bestuur dezer gemeente de loonen
dan wel iets kan verlagen.
Met het oog hierop heeft de commissie voorgesteld art. 1
der verordening (Gemeenteblad no. 16 van 1875) zóó te wij
zigen dat daarin geen melding wordt gemaakt van het getal
meters-wegers.
Dat getai wenscht zij door burgemeester en wethouders te
laten regelen naar gelang van de behoeften.
Uit de memorie van toelichting blijkt, dat de beurscom
missie vermindering van het aantal meters-wegers noodig acht,
indien de loonen worden verlaagd.
WVy hebben dit voorstel in ernstige overweging genomen
en zijn tot de overtuiging gekomen dat het wenschelijk is
om het tarief' der loonen te verlagen en zoo mogelijk gelijk
te maken met dat te Franeker.
Wij meenen hierbij echter te meeten opmerken dat het
hier bestaande tarief van meet- en weegloonen niet uitsluitend
kan worden beschouwd als oorzaakwaarom de landbouwers
liever hunne granen naar Franeker dan naar Leeuwarden
aanvoeren.
Zijn wij wel ingelichtdan is dat resultaat mede toe te
schrijven aan het handelsgebruik in deze gemeente, dat mede
brengt om de graanzakken minstens eene week onder zich te
houden, terwijl de kooplieden te Franeker de zakken terstond
ledigen en aan de aanvoerders teruggeven.
Het komt ons hoogst wenschelijk voor dat de adressanten,
die door den aard hunner betrekkingen een overwegenden
invloed tot verbetering van bestaande minder gewenschte
gebruiken kunnen uitoefenen daarop hunne aandacht vestigen.
Het groote bezwaar, tegen eeno onraidellijke wijziging
der verordening in den aangegeven zin tot tarief'veriaging
is echter de feitelijke toestandwaarmede rekening moet
worden gehouden.
Volgens de vigerende verordening bestaat het vaste perso
neel in deze gemeente uit 18 meters-wegers en een kom-
mandeur.
Deze beambten zijn voor den tijd van zes jaren benoemd.
Om de twee jaren treedt een derde gedeelte af, volgens
een daarvoor opgemaakten rooster*
De eerste aftreding zal geschieden op 1 Januarij 1885.
Het zoude echter niet billijk zijnte besluiten vier van de
alsdan aftredenden niet weer te benoemendaargelaten nog
de moeijelijkheidwie van de zes zouden moeten uitvallen.
Wij merken hierbij op, dat de kommandeur naar aanlei
ding van een tot hem gerigte vraag heeft verklaarddat
alle meters-wegers voor de door hen te verngten werkzaam
heden geschikt zijn en hunne betrekking naar eisch kunnen
waarnemen.
Ook omtrent het gedrag dezer beambten hebben wij de
meest gunstige getuigenis gekregen.
\oor eene juiste beoordeeling dezer zaak is het noodig te
weten, dat de verdiensten van de meters-wegers in den laat-
sten tijdspeciaal na het in werkiug treden der verordening
wam den 23 September 1875 (Gemeenteblad no. 16) zeer zijn
verminderdomdat het gebruiken van die beambten tot ko
rendragers' bij de verordening niet verpligtend is gesteld
Terwijl in andere gemeenten onder anderen in Franeker
de vaste beambten steeds door de graanhandelaren worden
gebruikt als korendragerswordt het graan hier tegenwoor
dig in den regel door de knechts der handelaren of door ar
beiders in de pakhuizen gebragt.
Indien dus de loonen der meters-wegers worden verlaagd
dan worden de verdiensten van die beambten, die thans ge
middeld f 8 per week bedragen, tot een cijfer terugge-
bragtte gering om daarvoor een goed geschikt en vooral
vertrouwd personeel te krijgen.
Wij hebben daarom iu overweging genomenof ook op
de eene of andere wijze zoude zijn te gemoet te komen aan
het verlies dat de meters-wegers zouden ondervinden bij ver
laging hunner loonen
Dit is echter niet het geval, tenzij hun uit de gemeente
kas een wekelijksche tegemoetkoming werd verstrekt.
Dezen maatregel wenschen wij echter niet voor te stellen,
als voor de gemeente te bezwarend
Er blijft dus onzes inziens niets anders over, dan den be-
staanden toestand te bestendigentotdat het getal meters
wegers tengevolge van overlijdenbedanken of ontslag tot
14 is gedaald.
Het komt ons wenschelijk voorlat uwe vergadering be
sluite ons te magtigen bij eventuele vacatures op de zno-
evengemelde wijze ontstaan die niet weer aan te vullen tut
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1884.
17
dat het tegenwoordig getal meters met vier is verminderd.
Art. 1 der vigerende verordening wenschen wij dus onge
wijzigd te later, totdat de bovenvermelde toestand is verkregen.
Aan het artikel kan echter navolgende alinea worden toe
gevoegd
„Zij staan onder toezigt van de beurscommissie."
Wij achten het doelmatig, dat de beurscommissie met dat
toezigt worde belastomdat zij uit den aard harer betrek
king meer dan wij regtstreeks met de handelaren iu aanra
king komten ook beter in de gelegenheid is om ingeko
men klagten te onderzoeken en daarover te beslissen.
Aan art. 2 zouden wij navolgende alinea wenschen toe te
voegen
„Alvorens tot eene benoeming over te gaan, winnen bur
gemeester en wethouders advies in vau de beurscommissie
„over de sollicitanten naar de vacante betrekking van korn-
mandeur of van meter-weger."
Iu art. 10 stellen wij voor, tusschen de woorden „burge
meester" en „eenen staat" te voegen de woorden „en aai'de
beurscommissie."
Achter art 12 zouden wij eene nieuwe aiinea willen voe
gen van den volgenden inhoud: „Bij ontstentenis van langer
„dan acht dagen vragen burgemeester en wethouders advies
„van de beurscommissie, ofer ook termen bestaan de betrek-
„king van kommandeur tijdelijk aan een der andere meters-
wegers op te dragen."
Aan art. 20 zouden wij wenschen toe te voegen navol
gende alinea
„Burgemeester en wethouders gaan hiertoe niet over alvo
rens de beurscommissie te hebben gehoord";
terwijl wij eindelijk achter art. 28 zouden willen plaatsen
de woorden „en de beurscommissie."
Naar aanleiding van het verzoek van de le afdeeling der
maatschappij van landbouw en veeteelt in Friesland, bij adres
van Februarij 1881 om de wijze van meten te regelen naar
het reglement te Groningen, stellen wij voor art. 17 der
verordening van 23 September 1875 (Gemeenteblad no. 16) te
vervangen door de bepaling van art. 20 van het reglement
op het meten en wegen van granen te Groningen (Gemeente
blad no. 5 van 1868) voor zoover in deze gemeente toepasselijk.
De döor die afdeeling verzochte splitsing der werkzaam
heden van den kommandeur in dien zindat er twee per
sonen met het dagelijksch toezigt zullen worden belast, kun-
en wij niet ondersteunen, omdat aan dien maatregel kosten
zijn verbonden, die, bij de reeds bestaande klagten over te
hooge kosten voor de aanvoerders en handelarenniet anders
dan voor rekening der gemeente zouden kunnen worden gebragt.
Ernstige en gegronde klagten over den tegenwoordigen
toestand zijn bovendien van de zijde van den handel, niet bij ons
ingekomen, en de adressante blijft ook in gebreke die te
preciseren.
Wij achten het onnoodig nog in bijzonderheden na te gaan
het verzoek van de kamer van koophandel en fabrieken alhier,
omdat in de verschillende van haar ontvangen missives
dezelfde onderwerpen worden behandeldals door de beurs
commissie in hare aangehaalde missive zijn uiteengezet en
door ons met naauwgezetheid zijn overwogen en hierboven
besproken.
Wat het verzoek betreft, door de verschillende adressanten
gedaan om binnen dezo gemeente weeghuisjes voor het meten
en wegen van granen te stichten daaromtrent behoeven wij,
na hetgeen boven reeds is gezegdniet uitvoerig te zijn
Het vereischt geen verder betoogdat wijdie niet over
tuigd zijn van het nut van die inrigtingengeen voorstel
kunnen doen om tot de stichting daarvan over te gaan.
De door de genoemde corporatiën ingebragte bezwaren
dat het meten en wegen thans niet geschiedt op onzijdig
terrein deelen wij niet.
Bij onderzoek is het immers gebleken dat de granen zoo
wel bij aan- als afvoerop dezelfde schalen en met dezelfde
gewigten worden gewogen.
Twijfel over verkeerd gewigt kan er onzes inziens niet
bestaantenzij er wordt getwijfeld aan de goede trouw der
koopers en der meters-wegersiets wat niet wordt beweerd
veel min is bewezen.
Daarentegen is het geheel in het belang van den handel
zooals die in deze gemeente gedreven wordtdat op zeer
vele plaatsen waar granen aangevoerd worden gelegenheid
bestaat om ze te wegen.
Eene wandeling door de stad op een marktdagkan aan
ieder lid de overtuiging schenken hoe bezwaarlijk het voor
vele aanvoerders zoude zijnindien hun de verpligting werd
opgelegd, om in drie weeghuisjes, aan de uiteinden d«r ge
meente hunne granen te laten wegen.
Nu evenwel de in zake den haudel aangewezen advise
rende ligchamen bij voortduring blijven aandringen op het
stichten van weeghuisjesmeenen wij dat daarover door u
eene beslissing moét worden genomen.
Indien uwe vergadering zich niet met ons straks te for
muleren voorstel mogt kunnen vereenigen en dus van oor
deel mogt zijn dat er weeghuisjes in deze gemeente behooren
te worden gestichtdan zouden daarvoor de door de kamer
van koophandel en fabrieken voorgestelde plaatsen kunnen
worden aangewezen te weten
1. Vijversbuurfc bij het Vliet, in de nabijheid van de over
dekte bank.
2. De noordzijde van de Willemskade nabij de gemeen
teschool no. 4.
3. Een plek grond aan de Eestraataan de Dokkumer-Ee
Op grond van vorenstaande overwegingen hebben wij de
eer u voor te stellen te besluiten
I. aan de kamer van koophandel en fabriekende lste
afd. der maatschappij van landbouw in Friesland en de beurs
commissie alhier te kennen te gevendat volgens 's raads
oordeel er geen termen bestaan om binnen deze gemeente
weeghuisjes voor het meten en wegen van grauen te stichten
II. ons te magtigen om in afwijking van het bepaalde bij
art. 1 der verordening van 29 September 1875 (Gemeenteblad
no. 16) bij overlijden van- en verleend of gegeven ontslag aan
meters-wegersde daardoor te ontstaue vacatures niet aan
te vullen, totdat het getal dier beambten tot veertien is gedaald
III. ons uit te noodigen om, zoodra het getal meters-wegers
14 bedraagt, een voorstel te doen tot verlaging van het ta
rief van de meet- en weegloonen
IV. In de sub II vermelde verordening de volgende wij
zigingen aan te brengen:
a. aan art. 1 toe te voegen de volgende alinea: „Zij sta^n
onder toezigt van de beurscommissie
b. aan art. 2 toe te voegen: „Alvorens tot eene benoeming
over te gaan winnen burgemeester en wethouders advies in
van de beurscommissie, over de sollicitanten naar de vacante
betrekking van kommandeur of van meter-weger;