B1JJLAGE no. 7„
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1885.
21
VOORSTEL van de commissie voor het ont
werpen van strafverordeningen tot vast
stelling eener verordening op het aanleggen,
onderhouden en gebruiken der openbare
ijsbanen in do gemeente Leeuwarden.
MIJNE HEEREN
Uwe commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen
heeft de verordening op het aanleggen, onderhouden en ge
bruiken der openbare ijsbanen in deze gemeente tot een punt
van onderzoek gemaakt en daarbij overwogen, of en, zoo ja,
welke veranderingen daarin zouden behooren te worden aan
gebracht.
Daarbij kwamen twee zaken ter sprakedie in de bestaande
verordening niet zijn opgenomen.
In de eerste plaats werd er op gewezendat dikwijls stoom-
booten het ijs vernielen, als het reeds vertrouwd en begaan
baar is, zonder dat het uitvoerend gezag in de verordening
de middelen vindt om dit tegen te gaan.
Uwe commissie acht het daarom dienstig, eene bepaling
in het leven te roepen, waarbij aan burgemeester en wethou
ders de bevoegdheid wordt gegevende bruggen gesloten te
doen houden, zoodra dit in het belang van den aanleg van
goede ijsbanen gewenscht is, en bovendien te verbieden, het
ijs op eenigerlei wijze te verbreken, zoodra het begaanbaar is.
hierdoor kan het vernielen der ijsbanen om de stad geheel
worden voorkomen. Daartoe strekt de aanvulling van artikel
1 en het nieuwe artikel 2.
Een ander denkbeelddat te berde kwamwas de vraag
of de baanvegers van gemeentewege zouden dienen te worden
bezoldigd in welk geval hun het vragen om belooning aan
de rijders zou moeten worden verboden.
Dit denkbeeld vond echter bij uwe commissie geen instem
ming. Na rijpe overweging verklaarde zij zich tegen de toe
passing daarvan.
Haars inziens behoeft de tegenwoordige regeling, die in de
geheele provincie bestaat, bij behoorlijk toezicht op de baan
vegers, geen aanleiding te geven tot ernstige klachten.
Uwe commissie betwijfelt, of van gemeentewege bezoldigde
baanvegers beter werk zullen leveren dan de baanvegers, die
door het publiek, dat van de baan gebruik maakt, worden be
loond, Bovendien zou het bezoldigen een belangrijk finan
cieel offer van de gemeente eischen. Er worden telkens tusschen
de 70 en 80 baanvegers aangesteld; men zou dus jaarlijks
ten minste ƒ1500 daarvoor op de begrooting moeten uittrekken.
Uwe commissie heeft dan ook, behoudens eene kleine wijziging
van de redactie, artikel 2 der bestaande verordening, dat dit
onderwerp raakt, onveranderd in de nieuwe verordening over
gebracht.
Uwe commissie heeft evenwel gemeend u te moeten voor
stellen de breedte der ijsbanen voor schaatsenrijders op vijf
meter te brengen tot nog toe was die breedte bepaald op drie
meter. Zij acht dit eene noodzakelijke verbetering voor het
verkeer.
De vergunning, vereischt voor het hakken van bijten enz.
in het ijs zal, met de invoering van de nieuwe verordening, niet
meer schriftelijk worden verleend. Met het oog op de schip
pers die voor hunne schepen aan zoodanige vergunning be
hoefte hebbenis eene mondelinge kennisgeving aan den
betrokken persoon voldoende
De strafbepalingen zijn eenigszins gewijzigd. Toelichting
schijnt dit niet te vereischen evenmin als het laatste artikel,
waarbij de ambtenaren worden aangewezen die met de zorg
voor de naleving zijn belasten waarbij in eene tweede alinea
den baanvegers de verplichting wordt opgelegd, van de over
tredingen die zij ontdekken aan de politie zoodra mogelijk
kennis te geven.
In art. 4 is nog eene aanvulling aangebracht door inlassching
van het woord sleden. Vroeger was het alleen verboden, met
paarden op de banen, voor schaatsenrijders bestemd, te komen
en nu zijn ook de vrachtsleden geweerd. Deze moeten op de
daarvoor bestemde banen, zie art. 4 d, blijven, zoodra die
zijn aangelegd.
Met uitzondering vau eene weinig beteekene»de redactie
wijziging is de verordening overigens onveranderd gebleven.
Wij hebben de eer u die ter vaststelling aan te bieden.
Leeuwarden, den 9 April 1885.
De commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen
P LYCKLAMA a NIJEHOLT.
A. DUPARC.
J. L. van SLOTERDIJCK.
C W A. BUMA.
M1NNEMA BUMA.
ONTWERP-VERORDENING
De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende dat er noodzakelijkheid bestaat tot herziening
der verordening op het aanleggenonderhouden en gebruiken
der openbare ijsbanen in de gemeente
Gezien art. 135 der gemeentewet;
Besluit
Vast te stellen navolgende
VERORDENING op het aanleggen, onder
houden en gebruiken der openbare ijsba
nen in de gemeente Leeuwarden.
Art. 1. De zorg voor het aanleggen, de veiligheid en de
bruikbaarheid der openbare ijsbanen in deze gemeente is op
gedragen aan burgemeester en wethouders.
Op hun last worden de bruggen gesloten gehouden, zoodia
zij dit voor de uitvoering van het bij het le lid bepaalde
noodzakelijk achten.
Art. 2. Het is verboden op eenigerlei wijze het ijs te
verbreken zoodra dit genoegzame draagkracht voor het ver
keer heelt verkregen.
Art. 3. Een vereischt getal baanvegers wordt met het on
derhoud belast.
Zij worden door den burgemeester benoemd en ontslagen
en van een door dezen te bepalen onderscheidingsteeken voor
zien.
Het is aan ieder ander verbodenop een der openbare ijs
banen in deze gemeente de bediening van baanveger uit te
oefenen.
Art. 4. De baanvegers zijn verplicht:
a. de banen voor schaatsenrijders aan te leggen en te on
derhouden op eene breedte van ten minste vijf meter;
b. de banen des morgens vóór 9 uur schoon te hebben en
verder gedurende den dag schoon te houden