IF"
IT
82
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1885.
BEGROOTING- 1886.
II
10
Voorgedragen
sommen
Sommen
over 1885
toegestaan.
INKOMSTEN.
VI 1 1.900.-
VII
VHIj
IX
11
650.-
7,000.-
TOO.—
3,080.—
1,900.—
700.—
7,000.-
800.—
2,965.—
1,175.—
1,175.—
deze percentage verkregen opbrengst is 2 pet. afgetrokken voor ontheffingen
en oninbare posten.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 14 September 1876 laatste
lijk gewijzigd bij besluit van 25 Augustus 1885.
De belasting op het houden van honden heeft in 1884 zuiver opgebragt
ƒ1,881.—. In verband hiermede is op dit artikel, evenals het vorige jaar,
eene som van ƒ1,900.geraamd.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 27 Februarij 1877, goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 25 Junij daaraanvolgende.
De heffing der belasting op tooneelvertooningen en andere openbare ver
makelijkheden, welke gedurende de jaarmarkt worden gegeven, gesehiedt
krachtens raadsbesluit van 7 November 1865, goedgekeurd bij koninklijk be
sluit van 9 Februarij daaraanvolgende.
In verband met de opbrengt over 1884 ad ƒ653.46, heeft men gemeend
geen hooger bedrag dan ƒ650.op de begrooting te kunnen aanbrengen.
In het onzekere welken invloed eene noodzakelijke wijziging van het hef-
üngsbesluit, naar aanleiding der wet van 16 April 1885 (Stbl. no. 78) op het in te
vorderen bedrag zal uitoefenenis op dit artikel een gelijk bedrag uitgetrokken,
als het vorige jaar bij wijziging der begrooting is geraamd.
Opbrengst over 1884 ƒ691.85.
)e heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 13 November 1879, goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 20 December daaraanvolgende.
Uitgetrokken overeenkomstig de bestaande contracten van verpachting. De
opbrengst is gespecificeerd op bijlage no. 4.
De heffing van de hierbedoelde regten geschiedt, vrat betreft de doorvaart-
gelden aan de Vlietster- en Boomsbruggenkrachtens raadsbesluit van 21
Februarij 1856, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 18 Augustus daaraan
volgende.
Poppebrug, krachtens raadsbesluit van 26 Julij 1856, goedgekeurd bij ko
ninklijk besluit van 17 September 1856.
Blaauwebrug, krachtens raadsbesluit van 15 April 1858, goedgekeurd bij
koninklijk besluit van 10 Mei 1858.
HarlingervaartsbrugVrouwenpoortsbrug en Noorderbrug, krachtens raads
besluit van 3 Mei 1860, goedgekeurd bij koninklijke besluiten van den 19
December daaraanvolgende.
Ophaalbrug op het Vliet, krachtens raadsbesluit van 31 October 1861,
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 19 Januarij 1862.
Potmargebrugkrachtens raadsbesluit van 18 Januarij 1863, goedgekeurd
bij koninklijk besluit van 5 Februarij 1863.
Verwersbrug, krachtens raadsbesluit van 17 Julij en 13 October 1870,
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 18 November 1870.
Wirdumerpoortsbrug en Prins Hendriksbrugkrachtens raadsbesluiten van
8 Julij 1875goedgekeurd bij koninklijk besluit van 3 November 1875.
Gelijk het vorige jaar uitgetrokken overeenkomstig de bestaande contracten.
De opbrengst is gespecificeerd op bijlage no. 5.
De heffing geschiedtwat betreft de veergelden tot overvaart van de gracht
langs den Grachtswal, krachtens raadsbesluit van 21 Februarij 1856, goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 2 Mei 1856en van de gracht bij het
ziekenhuiskrachtens raadsbesluit van 10 April 1856goedgekeurd bij
koninklijk besluit van 1 Junij 1856.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1885.
83
BEGROOTING 1886.
Sommen
M
ob
over 1885
O
li
3
-n
a
'ai
Yooiged ragen
op
O
o>
'-E
toegestaan.
O
O
sommen.
K
INKOMSTEN.
12
II
IX
4
9,500.—
9,500.-
13
n
-
5
4,300.—
CO
'l
14
n
6
16,330.—
15,610.-
15
7
1,000.-
1,000.—
16
-
8
5,342.—
5,342.—
17
9
5,500.—
5,500
18
10
26,990.—
27,180.-
In verband met de opbrengst over 1884 ad ƒ9,657.75 is op dit artikel
een gelijk bedrag uitgetrokken als het vorige jaar.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 27 September 1883, goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 19 October d. a. v.
Hoewel de opbrengst der beursregten over 1884 niet meer bedraagt dan
ƒ4,081.70, heeft men gemeend, toch, gelijk het vorige jaar, eene som van
4,300.op de begrooting te kunnen uittrekkendaar de vooruitzigten
van den oogst iets gunstiger zijn.
De heffing der regten geschiedt krachtens raadsbesluit van 12 Julij 1883
goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 4 Augustus d. a. v.
De marktgelden wegens staanplaatsen voor het uitstalten en uitventen van
waren mede ten dienste van openbare vermakelijkheden is verpacht voor de
uitgetrokken som ad ƒ2,826.terwijl de veemarktgelden bij gaardering in
1884 hebben opgebragt 13,501 98, in verband waarmede op onderdeel b is
uitgetrokken 13.504.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 12 Januarij en 8 Junij 1854,
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 21 Junij d. a. v. wat de voorstaan
gelden betreft en wat aangaat de veemarktgeldenkrachtens raadsbesluit van
28 December 1876goedgekeurd bij koninklijk besluit van 31 Januarij 1877.
Hoewel de opbrengst van de vischmarkt in 1884 beneden de raming is
gebleven is toch een gelijk bedrag geraamd als het vorigein de veronder
stelling dat waarschijnlijk door eenige wijziging van de bestaande verorde
ning, de aanvoer aan de vischmarkt kan worden verlevendigd.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 14 Maart 1864goedge
keurd bij koninklijk besluit van 3 Julij daaraanvolgende.
De opbrengst van de havengelden is tot 31 December 1886 verpacht voor
de op nevensvermeld artikel geraamde somde heffing geschiedt krachtens
raadsbesluiten van 10 Julij en 4 October 1880goedgekeurd bij koninklijk
besluit van 1 December d. a. v.gewijzigd bij raadsbesluit van den 23 Au
gustus 1883 goedgekeurd bij koninklijk besluit van 6 October 1883 no. 29.
Dit artikel is tot een gelijk bedrag uitgetrokken als in vorige jarenom
dat de opbrengst niet met eenige juistheid is te bepalen. De opbrengst over
1884 was ƒ5,255.98, en het gemiddelde over de laatste vijf jaren ƒ5,751.51.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluiten van 18 December 186910
Februarij en 12 Mei 1870 en 12 Junij 1884goedgekeurd bij koninklijke
besluiten van den 1 Julij 1870, no. 18 en 22 Julij 1884, no. 38.
De heffing der schoolgelden aan de verschillende inrigtingen van onderwijs
geschiedt als volgt
gymnasium krachtens raadsbesluit van 12 October 1882goedgekeurd bij
koninklijk besluit van 22 December 1882
middelbare school voor meisjes krachtens raadsbesluit van 22 April 1875,
goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 14 Mei d. a. v.
burgerdagschool krachtens raadsbesluit van 9 November 1871goedge
keurd by koninklijk besluit van 14 December d. a. v.
de scholen voor lager onderwijs krachtens raadsbesluit van 12 Mei 1881
goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 21 Junij 1881 en
bewaarscholen, krachtens raadsbesluit van 11 October 1866, goedgekeurd
bij koninklijk besluit van 15 December d.a.v.
De raming is gebaseerd op de opbrengst over 1884, met inachtneming van
een vermoedelijk meerdere ontvangst wat het gymnasium betreft.
Het uitgetrokken bedrag is gespecificeerd als volgt: