Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1887. hiertegen minder bestand zou zijn dan eene met keijen en hierom vervloering van het bestaande plaveisel de voorkeur zou verdienenenkelen, in stede van de voorgenomen ver betering, liever aan die van het Waagsplein de hand zouden willen slaan, doch ten slotte de voorgedragen post met 4 tegen 2 stemmen werd aangenomen. Rapporteurs vestigen de aandacht van burgemeester en wet houders op de voormelde opmerking in de 10 sectieterwijl hunne meerderheid zich voor het onveranderde behoud van dezen post verklaart en er alzoo geen afwijkend voorstel te doen valt. Hoofdst. III. Afd. I. Art. 5 (volgn. 105,). In de 3d® sectie werd de vraag gesteld, of de naar de toelichting in dezen post begrepen vernieuwing van de pomp nabij de Vischmarktspijp ad 175., met het oog op het naar verwachting in 1888 in werking komen van de water leiding, wel noodzakelijk of ook maar wenschelijk zou kunnen worden geacht en deze vraag na bespreking met 4 tegen 2 stemmen ontkennend beantwoord. Rapporteurs gaan mét dit besluit mede, bovendien omdat volgens den overgelegden staat van den directeur der gemeen tewerken deze vernieuwingin tegenstelling met de andere in dezen post begrepen slechts wenschelijkniet noodzakelijk is. Ze stellen alzoo voor, dezen post met f 175.te vermin deren. Hoofdst. III. Afd. I. Art. 7 (volgn. 107). In de 1® sectie werd de wenschelijkheid uitgesproken van verhooging van het hier aangebragt cijfer met het doel om het des winters bestrooijen van alle straten van wege de ge meente te doen uitvoeren, ten einde dien maatregel meer ge regeld en algemeen genomen te krijgen. Hiertegenover werd gewezen op het voorschrift van art. 71 der verordening hou dende algemeene bepalingen van politie, en, ter wille van vlug gere en minder kostbare uitvoeringaan handhaving van ge meld voorschrift de voorkeur gegeven een voorstel tot verhoo ging werd daarbij echter niet gedaan en evenmin de wensche lijkheid van een of ander aan stemming onderworpen. Rapporteurs die trouwens aan de besproken verhooging tot het daarbij vermelde doel hun steun niet zouden kunnen ver- leenen achten zich dan ook ontslagen van het doen van cenig voorstel in dezen. HoofdstIII. Afd. I. Art. 9 (volgn. 109). In de le sectie werd de wenschelijkheid besproken van het op meerdere openbare plaatsen in de gemeente stellen van uurwerken zooals er aan het beursgebouw en aan het school gebouw aan den Arendstuin aanwezig zijn. In de 3d® sectic stelde men de vraag of het aanschaffen van elcctrische klokken op verschillende punten in de gemeente waarvan de kosten ongeveer 3000 zouden bedragen niet overweging zou verdienen. Ofschoon beide opmerkingen oude bekenden zijn ook uit den lijd, toen bij meer algemeenen voorspoed de eisch van zuinig beheer minder luide gehoord werdmeenen rapporteurs uit die besprekingen aanleiding te mogen putten voor eene uitnoo- diging aan burgemeester en wethouders, tot het aan den Raad mededeelen van hun oordeel over een en ander. Hoofdst. III. Afd. III. Art. 6 (volgn. 121). In de 1® sectie werd de opmerking gemaakt, dat de raming van f 760 voor het verwen van het beurs- en waaggebouw, vol gens de toelichting in dezen post begrepen, te hoog zou zijn. Rapporteurs kennen den grond van deze opmerking niet en achten haar te onbepaaldom daaruit eenig voorstel te kunnen putten bovendiennu het werk toch zeker bij aanneming zal worden uitgevoerdis die ramingal ware ze te ruim geno men niet schadelijk. Hoofdst. III. Afd. IV. Art. 2 (volgn. 124). Naar aanleiding van dezen post werd in de 1® sectie de stel ling verdedigddat dit en dergelijke kleine onderhouds- en verf- werken beter in eigen beheer dan bij wege van aanbesteding zouden zijn uit te voeren. Hoewel ten aanzien van inrigtingen, als de gasfabriek en het aschland, hare juistheid werd erkend bleef toch in het algemeen en voor gevallen, als het onderwer- pelijke, die stelling niet zonder tegenspraak, waarbij niet ver zuimd werd te wijzen op de vroeger toegepaste inkrimping van de stadswerf, juist omdat aanbesteding van alle hiervoor vat bare werken verkieselijk voorkwam en dat kleinere werken hieronder niet zouden behooren werd van deze zijde niet toe gegeven omdat de zamenvoeging van vele dergelijke zeer wel een voorwerp van aanbesteding kan uitmaken. Ofschoon geen van die twee gevoelens tot wijziging van het begrootings-cijfer zou kunnen leiden en er dus van eenig voor stel in dezen geen sprake kan zijn kunnen rapporteurs toch verklaren eenstemmig de laatst vermeld zienswijze te deelen. Hoofdst. III. Afd. VIII. Art. 1 (volgn. 141.) In de drie sectiën werd deze memoriepost besproken. De 1® sectie begroette haar met ingenomenheid, omdat ze in de aanneming er van zag het besluit in beginseltot het ma ken van eene volks-zweminrigting door de gemeentesommige leden hadden zelfs reeds nu een cijferpost willen zien uitge trokken waarvoor meenden ze de vroeger gemaakte plannen voldoende gegevens zouden bevatten. Ook de 2d® sectie behandelde de beteekenis van dezen post en stelde de aanneming er van gelijk met een besluit tot het maken van die inrigting door de gemeentetegen den post in dezen zin werd geene bedenking opgeworpen. In de 3d® sectie kwam men ten aanzien van de beteekenis van den memorie-post tot gelijke conclusie, doch omtrent de wenschelijkheid van de bedoelde stichting bleek verschil van gevoelen te bestaan terwijl aan de eene zijde een volks-zweminrigting van zóó bepaald algemeen belang werd geacht, dat de gemeente aangewezen zou zijn de oprigting er van op zich te nemen, werd aan den anderen kant het belang van zoodanige inrigting niet voorbij gezien, maar de voorkeur geschonken aan het maken er van door particuliere krachten met subsidie of andere hulp van wege de gemeente terwijl daarbij nog gevoegd werd eene bedenking tegen de ge volgen van dezen en dergelijke maatregelen, welke zich hierin zouden openbaren dat voor allerlei inrigtingen steun wordt ge zocht bij de gemeente, zoodra zij, die haar voorstaan, moeijelijk- heden ontmoeten in het uit den weg ruimen van de fmanciëele bezwarenen verder de aandacht werd gevestigd op de on bekendheid, waarin men vooralsnog verkeert ten aanzien van de kosten van oprigting niet alleen, maar ook van exploitatie, ten opzigte van het al dan niet kostelooze gebruik en zoovele andere omstandigheden. De bedenkingen bleken ten slotte den meesten invloed te hebben, want met 4 tegen 3 stemmen werd de post verworpen. Rapporteurs deelen ten aanzien van de beteekenis dezer me moriepost eenstemmig liet gevoelen van de drie sectiën. En de meerderheid hunnerofschoon de betrekkelijke juistheid er kennende van de in de 3d® sectie gemaakte bedenking tegen het ontbreken van voldoende kennis omtrent de kosten, verklaart zich vóór het behoud van den post eensdeels, omdat zij in het algemeen met het beoogde doel instemt en ten anderen, omdat ze in analogie met de besproken beteekenis van den memorie- post in de verwerping er van een besluit zou zien om tot het maken van de inrigting niet over te gaan en ze hiertoe niet zou willen medewerken. Hoofdst. V. Art. 1. (volgn. 144). In de 3d® sectie werd naar aanleiding van het uit de toe lichting blijkende voornemen tot gedeeltelijke vernieuwing van de luifels in den Prinsentuin, in overweging gegevendie voor werpen, waarvan men den vorm zeer onbevallig vond, voor het te vernieuwen gedeelte een ietwat fraaier voorkomen te geven waarmede dan eventuëel ook bij verdere vernieuwing zou kunnen worden voortgegaan. Rapporteurs brengen die opmerking aan burgemeester en wethouders over. Hoofdst. IX. Afd. III. Art. 1 (volgn. 217). In de 3d® sectie werd voorgesteld, dezen post te schrappen en hiermede de harddraverij tijdens de jaarmarkt af te schaffen omdat deze voor slechts een klein deel der ingezetenen voordeelig, geene belangstelling zou wekken en hierom de vrij aanzienlijke kosten niet waard zou zijn met 5 tegen 2 stemmen werd echter dat voorstel verworpen en de post aangenomen. De meerderheid van rapporteursde beperkte belangstelling van de ingezetenen bij dit volksfeest in het midden latende is van oordeel, dat de toevloed van elders, welke er door getrokken wordt, toch nog immer aan vele ingezetenen voordeel oplevert Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1887. en verklaart zich hierom liefst voor de instandhouding ervan en alzoo vóór het behoud van dezen hegrootingspost. Bij aanneming van de boven gedane voorstellen geven rap- I porteurs in overweging, het totaal der eerste afdeeling van hoofd stuk I der uitgaven en van dit hoofdstuk zelf vast te stellen op 31,938, dat van de eerste afdeeling van hoofdstuk III op j f 52,485, dat van hoofdstuk III op f 238,119,00. B. INKOMSTEN. Hoofdst. III. Art. llc. (volgn. 20). In de 2d® en in de 3d® sectie werd besloten dezen post met f 70 te verminderen, als naar de toelichting het bedrag van de huur eener plek grond in de St. Anthonystraatwelke de gemeente sedert eenigen tijd in eigen gebruik heeft. Rapporteurs achten die besluiten gegrond en stellen die ver mindering voor. Hoofdst. III. Art. 2. (volgn. 21). In de 3d® sectie werd gevraagd of niet de huur van de her berg „de Klanderij" dient te worden verminderd in de begrooting, met het oog op den afstand van grond, welken de huurder zich heeft moeten laten welgevallen voor het bouwen van den watertoren ten dienste der waterleiding, en voorts of in de raming sub o niet nog voorkomt de opbrengst van eene woning in de Kalvergloppetot de amotie waarvan meende menbe sloten was. Rapporteurs brengen deze vragen aan burgemeester en wet houders over, met verzoek, daarop wel te willen antwoorden. Hoofdst. III. Art. 13. (volgn. 33). Naar aanleiding van eene bespreking in de 2d® sectie en het raadsbesluit van 11 October jl., waarbij aan de vereeniging „de Harmonie" kwijtschelding van deze recognitie over 1888 tot een bedrag van ƒ300 werd verleend, stellen rapporteurs voordezen post met evengemeld bedrag te verminderen. In de 3d® sectie werd de aandacht gevestigd op de retributie van 5 welke voor de gemeente is bedongen voor het hebben van eene kiosk aan den stationsweg en die op de begrooting niet voorkomt. Rapporteurs stellen, naar aanleiding hiervan voor, in hoofd stuk III, na art. 17, aan te brengen „art. 17a (volgn. 37a) re tributie voor de standplaats van eene kiosk aan den Stations weg" f 5. Hoofdst. IV. Art. 1. (volgn. 38). In de 3d® sectie werd de aandacht gevestigd op de afwijking, welke burgemeester en wethouders zich hebben veroorloofd, van de begrooting van inkomsten en uitgaven voor de gasfabiiek, zooals ze door de raadscommissie voor die inrigting was ingediend, hierin bestaande, dat, terwijl de raming van de commissie ten aanzien van de uitgaven is overgenomen, die van de inkomsten met 4981 is ver hoogd men meende hierin eene verwachting te zien van toenemend verbruik doch achtte deze weersproken door de ervaring, dat in de eerste acht maanden van 1887 de levering van gas aan particulieren 6.13 minder heeft bedragen dan over het gelijk tijdvak van 1886, terwijl bovendien bij ruimer verbruik ook meer grondstof zou moeten worden verwerkt, en dus de uitgaaf voor den aankoop van steenkolen in de begrooting evenredig had moeten zijn verhoogdnu dit niet is geschied, achtte men de verhouding tusschen de kosten van grondstof en de opbrengst van product verbroken. Na uitvoerige bespreking werd met zes stemmen tegen ééne een voorstel tot vermindei ing van dezen post met voormeld cijfer van f 4981 verworpen en het voorge- dragene aangenomen. Rapporteurs zijn in dezen niet eenstemmigterwijl één hun ner zich alsnog in de bres stelt voor de in de 3d® sectie ver worpen vermindering is de meerderheid hiertoe niet genegen, zoolang niet blijktdat er voor de beschreven afwijking van de voordragt der raadscommissie voor de gasfabriek geene motieven zijn aan te voerenwantdat verhooging van de percentage der inkomsten-belasting het gevolg van de verlangde verminde ring zou zijn is even duidelijk, als dat deze verhooging buiten noodzakelijkheid dient te worden vermeden. En waar met het oog op het provenu over 1886 ad 173,913.36 eene raming van dezen post op 151,000 niet bedenkelijk schijnt, daar blijkt uit de toelichting dat burgemeester en wethouders bij het ontwerpen van deze raming op mogelijk minder gasver bruik en op éventuële mindere opbrengst van de andere pro ducten hebben gerekend. Toch zou de toelichting aan duide lijkheid hebben gewonnen indien ze het waarom der afwijking van de begrooting der raadscommissie hadde beantwoord want te miskennen valt het nietdatzoo deze commissie hare ra ming van productie en van debiet naar denzelfden maatstaf ge- rigt heeftverhooging van één van beide niet geheel vrij van bedenking is. Intusschen voor die aanvulling van motief is ge legenheid en rapporteurs noodigen naar aanleiding van het bovenstaande, burgemeester en wethouders uit, den raad in te lichten omtrent de redenen voor verhooging in dezen van de door de raadscommissie voor de gasfabriek voorgedragen ra ming en hem mede te deelenop welke onderdeelen van op brengst der fabriek de aangebragte verhooging wordt verwacht. Indien de raad ook de bovenstaande voorstellen ten aanzien van de inkomsten aanneemt dan geven rapporteurs in over weging art. 1 van hoofdst. III vast te stellen op 14,253.75, art. 13 van hetzelfde hoofdstuk op f 50het totaal van hoofdst. 111 op (59,924.17 en dat van de inkomsten op ƒ729,245.77 Vs. Teneinde voorts het door voormelde wijzigingen verbroken evenwigt in de begrooting te herstellen zal hoofdst. XI der uitgaven met ƒ290 moeten worden verminderd en alzoo vast gesteld op 4575. Rapporteurs stellen dit voor en eindelijk om het totaal der uitgaven vast te stellen op ƒ729,243.60, zoodat het waarschijn lijk batig saldo ƒ2.171/! blijft. Leeuwarden, 19 October 1887. J. C. MEIJER rapporteur le sectie. J. L. van SLOTERDIJCK rapporteur 2de sectie en algemeen rapporteur. F. PLANTENGA rapporteur 3de sectie. Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1887 | | pagina 90