1 Bijlage No. 14, Bijlage tot het verslag der liandelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1888. I Verslag van de Commissie van rappor teurs uit de sectiën van den gemeente raad omtrent: 1. het onderzoek der ontwerp gemeente- begrooting voor het jaar 1889 2. het voorstel van burgemeester en wet houders tot nadere regeling van den prijs van het gas uit de gemeentelijke gasfabriek. Mijne Heer en Bij het opmaken van het verslag betretFende het verhandelde in de sectiën van den raad over de 011 twerp-gemeente-begroo ting voor 1889 en het voorstel van burgemeester en wethouders tot nadere regeling van den gasprijs, hebben rapporteurs ge meend, dezelfde wijze van behandeling te moeten volgen als in de afdeelingen, door namelijk het voorstel tot verlaging van den gasprijs als een onderdeel van de ontwerp-begrooting te be schouwen. De invloed toch, dien de al of niet aanneming van dat voorstel op de begrootingscijfers zal uitoefenen is zoo be langrijk dat het een niet van het ander te scheiden is. Het is rapporteurs voorgekomen en zij hebben by de opma king van hun rapport die zienswijze gevolgd, dat het wcnsche- lijk zal zijn eerst eene beslissing over de gaskwestie uit te lokken om daarna casu quo de cijfers van de begrooting die daarmede in verband staan, te veranderen of wel ze voor het grootst gedeelte onveranderd te behouden. In alle sectievergaderingen die door 20 leden zijn bijgewoond, openbaarde zich groot verschil van gevoelen en dat verschil be staat ook bij de commissie van rapporteurs zoodat hare con clusion dan ook veelal bij meerderheid van stemmen zijn ge nomen. Omdat de gegeven beschouwingen zoowel vóór als tegen ver laging van den gasprijs, in de verschillende sectiën min of meer hetzelfde karakter droegen hebben rapporteurs gemeend deze collectief te kunnen weergeven en, om een meer duidelijk over zicht te verkrijgen, eerst die, welke betrekking hadden op gas- prijsverlaging in het algemeen en daarna die over het voorstel van burgemeester en wethouders in het bijzonder. De voor standers van verlaging betoogden de billijkheid, die men betrach ten zou tegenover de gasverbruikers, die door te hooge gasprij- zen als het ware op eene bedekte wijze gedwongen zouden wor den, meer in de kosten der genieentehuishouding bij te dragen dan de niet gasverbruikers. De groote winsten toch die de fabriek afwerpt en die strek ken tot vermindering van belastingen of tot dekking van uitga ven, hetzij van gewonen of buitengewonen aardzouden speci aal door de gasverbruikers worden bijeengebragt. Eene verlaging van den gasprijs, beweerde men, zou in de eerste plaats ten goede komen aan de neringdoendendie ook gewoonlijk het meest worden getroffen in de personele belasting en in den hoofdelijken omslag. Voorts werd door hen gewe zen op de gunstige omstandigheid dat op de ontwerp-gemeente- begrooting voor 1889, tegenover eene buitengewone uitgaaf van 15000.als subsidie aan de Drinkwaterleiding-maatschappij, slechts eene buitengewone ontvangst van 5500.— als opbrengst van eene aan te gane geldleening voorkomtdat er dus, zoo die uitgaaf niet behoefde te worden gedaan, een voordeelig saldo zou zijn van ƒ9500.- niettegenstaande de gasprijs op G cent per stère is gesteld. Er werd gewezen op het veel hoogcr winst cijfer, waarmede de jaarlijkschc rekening van de gasfabriek sluit, dan bij de begrooting wordt geraamd en daaruit de gevolgtrek ken gemaakt, dat zulks ook dit jaar vrij zeker wederom het ge val zal worden. De prijsverlaging van een verbruiksartikel, zoo beweert men, heeft gewoonlijk vermeerdering van consumtie ten gevolge, zoodat met eenigen grond zou mogen worden ver ondersteld, dat verlaging van den gasprijs in stede van verlies, meerdere winst ten gevolge zal hebben. De voorstanders van gasprijsverlaging merkten verder in het kort nog op dat prijsverlaging vooral een gunstigen invloed zou hebben op het gebruik van gas voor verwarming en voor industriëele doeleinden dat bij de winstberekening der fabriek niet uit het oog mag worden verloren de som van pl.m. 27000.die betaald wordt wegens rente van kapitalen door de gemeente ten behoeve van de gasfabriek verstrektdit vooral levert zeker een belang rijk voordeel voor de gemeente op, als men in aanmerking neemt dat de schuld, die nu nog op de fabriek rust, niet meer dan ƒ263000.— bedraagt; dat die schuld langzamerhand vermindert en met het jaar 1908 geheel zal zijn afgelost; dat bij de prijsbepaling van het gas noodzakelijk rekening moet worden gehouden met den lagen prijs der petroleum en dat, hoe meer het gebruik van gas dat van petroleum verdringt, het gevaar voor brand zal verminderen. De leden, die zich met het voorstel tot verlaging van den gas prijs niet kunnen vereenigen, stemden toe, dat de gasverbruikers als zoodanig meer dan niet-gasverbruikers bijdragen tot de vor ming van voordeelige saldo's der fabriek, maar vragen zij, hoe weini gen zijn die laatsten Volgens de meening dier leden ligt de op merking voor de hand dat de gasverbruikers ook allen be lastingschuldigen zijn en dat zij, wanneer de voordeelen der fabriek minder worden, aan belastingen meer moeten opbren gen in verhouding van het bedrag, dat zij voor het gas minder betalen. En eene verhooging van inkomstenbelasting zal nood zakelijk minder gasverbruik en daardoor tevens vermindering van opbrengst der fabriek tengevolge hebben. Zij geven het den heer Troelstra volkomen toe, waar hij, bij de behandeling van een voorstel naar aanleiding van een adres om verlaging van den gasprijs, in de vergadering van den raad van 13 November 1886 (zie fol. 124 van 's raads handelingen over 1886), zegt „Het voordeel wordt dus hoofd voor hoofd zoo groot niet en „als nu meer belasting moet worden geheven dan wordt het „al weer geringer. Ik geloof, dat een wijs beleid niet zoude „medebrengen, om den hoofdelijken omslag nog meer te verhoo- „gen, noch om de opcenten op de rijks personele belasting nog „hooger te stellen dat zou zeker ook niet zijn in het belang „van de neringdoenden. In het winstcijfer van de gasfabriek wordt echter ook voor een niet gering aandeel bijgedragen door consumenten, die niet in de plaatselijke directe belasting betalen. Ten bewijze zoowel van het een als van het ander strekke onderstaande berekening. INVLOED van eventneele verlaging van den gasprjjs van 7 op 6 cent op de verhooging van de inkomsten-belasting. Uit het verslag van de gemeentelijke gasfabriek over het jaar 1887 blijkt, dat het gasverbruik over dat jaar in liet geheel heeft bedragen1513249 M3. Hierafvoor staatverlichting 262649 M3. eigen gebruik van de fabriek 30900 M3. 293549 M3. Blijft 1219700

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1888 | | pagina 82