2 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1891. ging van de straten met het dikwijls bedorven water uit de binnengrachten was zijns inziens in strijd met zooveel wat ter bevordering van de volksgezondheid werd gedaan. Ook ter verkrijging van water bij brand konden de pompen, nu Leeuwarden in hei bezit is van eene waterleidingworden gemist. Ofschoon rapporteurs niet te kort willen doen aan de betee- kenis van de gemaakte opmerkingen meenen zij er toch op te moeten wijzen dat ook na het opruimen van de bedoeld^ pom pen de bewoners van panden gelegen aan de nog bestaande grachten, zullen voortgaan de straten met grachtwater te laten reinigen, terwijl het gemis van de pompen groot ongerief zoude veroorzaken voor de bewoners van panden gelegen aan de ge dempte grachten waar deze pompen meestal zijn geplaatst. Zij vinden dan ook geen vrijheid een voorstel in den geest van het lid der 2e sectie te doen. Volgnummer 109. Eene beloouing van fGOO.— voor den toeziener op de tijdregeling was, meende men in de 3e sectie, met het oog op de aan die betrekking verbondene werkzaam heden te hoog en rekende men het dan ook wenschelijk de aandacht van burgemeester en wethouders hierop te vestigen. Aan dit verzoek voldoende meende de meerderheid van rap porteurs, zich met de gemaakte opmerking vereenigende bo vendien de vraag te moeten stellen of de hier bedoelde werk zaamheden ook uit een oogpunt van billijkheid, niet aanbesteed kunnen worden. Een der rapporteurs kon zich echter met deze zienswijze niet vereenigenen achtte de werkzaamheden van den opziener van dien aard en omvang te zijn dat bestendi ging van den bestaanden toestand wenschelijk moest worden geacht. Volgnummer 111. Aangezien onder dezen post begrepen is de belooning voor verschillende schoonmaaksters van gemeen telijke lokalen stellen rapporteurs voor, hem met 130.te verhoogen zijnde de kosten voor het schoonhouden der loka len in gebruik bij de door de gemeente aangestelde genees- heeren. Volgnummer 112. In de le en 2e sectie werd geklaagd over gebrek aan verlichting in sommige gedeelten van de stad, en werden met name genoemd de Grachtswalde Tweebaks- markt, de Waeze en enkele gedeelten van den Prinsentuin. Ook meende men dat de lichten nu en dan te laat werden aan gestoken. In de 1 e sectie werd medegedeeld dat in den Haag te Haar lem en Sneekde gaslantaarns met melkwitglas gedekt zijn, en achtte men het wenschelijk dat ook in deze gemeente met genoemde bedekking eene proef werd genomen. Ofschoon het rapporteurs bekend is dat door de commissie voor de gemeentelijke gasfabriek een onderzoek naar de ver lichting is ingesteld, waarvan verbetering zeker het gevolg zal zijn vestigen zij gaarne de aandacht van burgemeester en wet houders op een en ander. Volgnummer 126. Deze post zal met 1723,80 verhoogd en dus gebragt moeten worden op een bedrag van 32723,80, naar aan leiding van de aan het personeel van de gasfabriek toegestane loonsverhoogingbij gelegenheid van het 25-jang bestaan dier fabriek als gemeentelijke inrigting. Volgnummer 130. Naar aanleiding van eene mededeeling van de leden van de commissie voor de gemeentelijke gasfa briek kan het op dit artikel uitgetrokken bedrag in een memorie- post worden veranderd. Volgnummer 146. Hadden voornamelijk de leden van de le sectie slechts weinig tijd van voorbereiding voor de behandeling der begrootingomdat de memorie van toelichting hun slechts een paar dagen vóór de sectievergadering werd toegezonden het komt rapporteurs voor dat het werk waarvoor de onder dit volgnummer uitgetrokken som bestemd is en waarvoor het plan is ontworpen en voorgedragen zonder dat de commissie voor de openbare werken is gehoord wel wat onverwacht ter kennis van de leden van den Raad gekomen is. In de eerste sectie verklaarden vier leden zich voor dezen pos', op de gronden, daarvoor door burgemeester en wethouders in de memorie van toelichting medegedeeld. Twee leden ver klaarden er zich tegen. Zij waren van oordeeldat de voor deden die door de bedoelde verandering verkregen zouden worden, niet konden opwegen tegen de belangrijke uitgaaf, die voor dit werk vereischt wordt. Voor rij- en voertuigen rekende men de verbreeding van de pijp niet bepaald noodzakelijk en was men daarentegen van meeningdat waar het vaarwater voor zooverre het overdekt zoude worden vernauwd werd de scheepvaart belemmering zoude ondergaan. In de derde sectie was men er op nagenoeg dezelfde gron den uitgezonderd de voorzitter, algemeen tegen. In de 2e sectie maakte deze post geen onderwerp van be langrijke gedachtenwisseling uit. Rapporteurs deelen de in de beide sectiën uitgesproken ziens wijze en zien de noodzakelijkheid van de voorgestelde verande ring niet in waarom zij dan ook voorstellen deze post te doen vervallen. Volgnummer 147. In de 3e sectie was men niet direct te gen dezen post, maar meende men zijne stem meer of min af hankelijk te moeten maken van eene regeling waardoor de ingezetenen genoodzaakt worden tot aansluitingof althans ver hinderd worden het menagewater enz. door de goten te verwij deren waarbij niet altijd het noodige onderscheid tusschen de goot en den publieken weg wordt gemaakt. Rapporteurs stemmen toe, dat de bevordering van zindelijk heid en van den algemeenen gezondheidstoestanddoor het aanbrengen van riolen belemmerd wordt door het genoemde misbruik. Zij betwijfelen echter, of afdoende maatregelen in dezen te nemen zijn maar brengen het besprokene onder de aandacht van burgemeester en wethouders. Volgnummer 148. In de derde sectie werd door een der le den de opmerking gemaakt, dat verbreeding van den Grachtswal bij het huis „de roode boer", hem niet noodzakelijk voorkwam, daar de breedte van den weg zijns inziens daar voldoende was. Bij stemming verklaarde de meerderheid zich vóór deze ver andering. Rapporteurs ingelicht dat vernieuwing van den walmuur daar ter plaatse noodig isvereenigen zich met het gevoelen der meerderheid in die sectie en ondersteunen het voorstel van burgemeester en wethouders. Volgnummer 149. Deze post kon de goedkeuring wegdragen van de leden der le en 3e sectie, terwijl men in de 2e sectie de demping als zeer wenschelijk beschouwde en gaarne vóór dezen post wilde stemmenmits burgemeester en wethouders zich voorafvoor zoo verre noodig, van de medewerking van de eigenaars der aan die sloot gelegen panden verzekerden. Twee der rapporteurs verklaren zich vóór het voorstel van burgemeester en wethouders, de derde evenwel onder de in de 2e sectie gestelde voorwaarde. Volgnummer 153. In de le en 2e sectie werd er op ge wezen dat de gemeente in het bezit is van sommige panden, waarbij zij minder belang heeften waarvan de kosten van onderhoud zóó groot zijndat een belangrijk gedeelte van de huur die zij opbrengen daardoor verslonden wordtterwijl de instandhouding van anderen kan geacht worden in strijd te zijn met welstand en hygiëne. Deze panden, meende men, konden gevoegelijk van de hand gedaan of worden opgeruimd. Men achtte het daarom wenschelijk, burgemeester en wet houders uit te noodigen dienaangaande een onderzoek in te stellenen later daartoe leidende voorstellen aan den Raad le doen. Rapporteurs kunnen zich met deze zienswijze wel ver eenigen en nemen dit voorstel over. Volgnummer 169. Het voorstel tot verhooging van de bu reaukosten van den gemeente-ontvanger werd in de drie sec tiën besproken. In de le sectie werd de vraag gesteld, of het niet wensche lijk was, de bureaukosten met een kleiner bedrag te verhoogen en later een voorstel tot verhooging van het tractement te doen, ook in verband met hetgeen in de memorie van toelichting door burgemeester en wethouders werd gezegd omtrent de vele werkzaamheden en de finantiëele verantwoordelijkheid van den ontvanger. Daartegen werd aangevoerddat tractementsverhooging door Bijlage tot het versla^ der handelingen van ti. n gemeente;ad eeuwarden 1891. Gedeputeerde Staten moet geschieden en datwaar door ver meerderde werkzaamheden de uitgaven van den ontvanger voor bureaukosten en personeel belangrijk waren gestegen, de post voor bureaukosten hiermede diende belast te worden. In de 2e sectie werd gevraagd of deze belangrijke verhoo ging die in de memorie van toelichting onder anderen verde digd wordt door te wijzen op de belangrijke sommen, die in de laatst verloopen jaren tengevolge van leeningen en conver sie door den ontvanger zijn geïnd en uitbetaald, van tijdelijken aard zoude zijn welke vraag echter ontkennend werd beant woord. In de 3e sectie werd de meening uitgesproken, dat, waar in de memorie van toelichting onder anderen gewezen wordt op het tractementdat door den ontvanger voor een klerk moet worden betaald en hiermede de voorgestelde verhooging wordt verdedigd het voorstel in strijd is met de instructie voor den ontvanger, die hem belast met de zorg voor het benoodigde per soneel. In verhooging van het tractement zag men evenwel geen bezwaar. Rapporteurs deelen de gemaakte bezwaren waar zij die al leszins gegrond vinden. Terecht is huns inziens de opmerking gemaakt, dat in de memorie van toelichting ten onregte gewezen is op het trak tement, dat door den ontvanger voor een klerk moet worden betaald, als zijnde in strijd met de instructie, die hem in Art. G de zorg oplegt voor een voldoend en geschikt personeel. Dat onder die zorg ook begrepen is de bezoldiging van dat personeel behoeft geen betoog en blijkt ten overvloede ook daaruit, dat die bezoldiging niet kon gevonden worden uit de hem tot hiertoe toegestane bureaukosten ad 450,—. Uitgaande nu van het beginsel, dat de belooning van een klerk ten laste van den ontvanger behoort le komen en zich vereenigende met de zienswijze van burgemeester en wethouders, dat aan den ontvanger f 200,moet worden vergoed voor kantoor- en schrijfbehoeften, enz., alsmede 160,— voor per sonen belast met hel innen van de wekelijksche huur van kleine woningen enz., moeten rapporteurs opmerken, dat eene som van ƒ360,— voor bureaukosten voldoende zoude zijn. Hierop lettende, laat zich een voorstel tot verhooging van de bureaukosten mocijelijk verdedigen. Zijn evenwel de werkzaamheden van den ontvanger toege nomen en is zijne verantwoordelijkheid grooter gewordendan zouden er voor verhooging van de jaarwedde alleszins termen bestaan. Of de gesloten leeningen en de conversie van gemecn- teschuld hiertoe echter aanleiding geven mag betwijfeld wor den als zijnde de vermeerdering van deze werkzaamheden van tijdelijken aard. Voor dergelijke werkzaamheden zou welligt eene extra belooning kunnen worden verstrektin geen geval kunnen zij aanleiding geven lot verhooging van jaarwedde of bureaukosten. Op grond van een en ander verklaren rapporteurs zich tegen de voorgestelde verhooging van dezen post en meenen zijdat de Raad een voorstel van burgemeester en wethouders tot verhooging van het traktement van den ontvanger moet afwach ten indien daartoe termen bestaan. Volgnummer 179. Deze post zal met ƒ130.— moeten wor den verlaagdaangezien de kosten van het schoonhouden van de lokalen in het gebouw St. Jobsleen no. 255, overgebragt zijn op volgnummer 111. Volgnummer 184. Naar aanleiding van het in den Raad ge nomen besluit zal deze post met ƒ2400.— verhoogd moeten worden, ten einde daaruit te kunnen bestrijden de kosten voort vloeiende uit de aanstelling van een tijdelijk leeraar legen eene belooning van f 1200.— waarvan reeds ƒ800 op de begrooting is uitgetrokken en van een te benoemen tijdelijken leeraar in de oude talen op eene belooning van 2000. Rapporteurs stellen daarom voor, dezen post met 2400.— te verhoogen uit gaande van het denkbeeld, dat voor den cursus 1891/92 beide leeraars herbenoemd zullen worden. Volgnummer 202. In de le sectie werd medegedeeld dat bij de schoolcommissie voor het hier genoemde doel ƒ800.— in kas was gebleven, en dat over 1888/89 ter bevordering van getrouw schoolbezoek niets was uitgegeven, waarom men van Boekdrukkerij van A. Jo I oordeel was dat deze post voor memorie kon worden uitge trokken. Rapporteurs wenschen zich tot mededeeling van deze opmer- king te bepalen. Volgnummer 203. Rapporteurs stellen voor, dezen post met met ƒ100.— le verhoogen, aangezien aan bewaarschool no. 6 eene der onderwijzeressen haar ontslag neemten vervangen zal worden door eene onderwijzeresdie in het bezit is van de acte als onderwijzeres, en dientengevolge eene bezoldiging zal genieten van ƒ400.— Volgnummer 224. In de le en 3e sectie werd de vraag ge daan of de door de Provincie te betalen som voor de over- dragt van het regt der tolheffing aan de Nesserzijlten be drage van ƒ9503.— niet op het Grootboek behoorde te worden ingeschrevenin stede van gebruikt te worden tot buitengewone aflossing van schuld. Rapporteurs kunnen niet ontkennen dat er veel voor laatst genoemde wijze van belegging te zeggen is, omdat daardoor, wat jaren lang eene bron van inkomsten voor de gemeente is geweestdit op den duur zoude blijven. Toch maken zij geen bezwaar met burgemeester en wethou ders mede te gaan. Trouwenszij volgen hierin het voorbeeld van den Raad, die in 1883 met overgroote meerderheid van stemmen besloot, de som die voor de Irnsumerzijl ontvangen wasten bedrage van ƒ35000 mede aan te wenden tot buitengewone aflossing van schuld. Wat toen naar het hun voorkomt, te regt werd aangevoerd voor die aflossing is nu niet minder geldigdat namenlijk voor de gemeente deze wijze van handelen het voor- deeligst is, daar van de schuld die men wenscht af te lossen, 4% wordt betaaldterwij] van de bedoelde som, bij belegging door inschrijving op het Grootboek, ongeveer 3%, wordt verkregen. Rapporteurs vereenigen zich dan ook met het voorstel van burgemeester en wethoudersom 10,000 buitengewoon af te lossen van de 4 °/0 geldleening in 1887 gesloten. Dn inkomsten gaven geene aanleiding lot bespreking. Rapporteurs merken alleen op dat onder volgnummer 48 de rijkssubsidie voor jaarwedden der leeraren aan het gymna sium met 1200, moet worden verhoogd, in verband met het door den Raad genomen besluit tot het aanstellen van een tijdelijk leeraar tegen eene vergoeding van ƒ1200,en het be noemen van een leeraar in de oude talentegen eene jaar wedde van ƒ2000,— terwijl zij eindelijk nog voorstellen, volgnummer 58, opbrengst van eene aan te gane geldleening, met 6000— te verlagen naar aanleiding van hun voorstelom niet over te gaan tot de voorgestelde verbreeding van de Korfmakerspijp. Ten slotte deelen rapporteurs mede, dat indien de in dit rapport gedane voorstellen mogten worden aangenomende ontvangsten zullen geraamd zijn op ƒ809918,08 de uitgaven op-811791,40 zoodal de be'grooting alsdan een vermoedelijk tekort zoude aanwijzen van1873,32 In dit geval geven rapporteurs uwe vergadering in overwe ging de vermoedelijke opbrengst van de belasting op het in komen te verhoogen met ƒ2150,— zoodat het tekort gedekt zoude zijn en de post voor onvoorziene uitgaven met ƒ276, verhoogd kon worden. Het komt hun voor, dat legen de voorgestelde verhooging van de vermoedelijke opbrengst der belasting op het inkomen geen bezwaar bestaat, omdat eene juiste raming naar 4.30 ten honderd van het nu nog geheel onbekend cijfer van het belastbaar in komen onder de toepassing van nieuwe verordening niet wel doenlijk schijnt. Leeuwarden 14 October 189^ R. H. DIJKSTRA, Rapporteur le Seetie. S. H. HIJLKEMA Rapporteur 2e Sectie. W. J. OOSTERHOFF Rapporteur 3e Sectie en algemeen rapporteur. gbloed te Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1890 | | pagina 100