Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1800.
Het is den bestuurders van die middelen van vervoer en hun
nen bedienden verbodendie voorwerpen van invoer af te laden
of te lossen op eene andere dan de daarvoor aangewezen stand-
of ligplaats.
Art. 11.
Burgemeester en wethouders stellen keurmeesters van vlcesch,
van visch en van vruchten aan en regelen hunne werkzaamhe
den bij instructie.
Art. 12.
De tijd de plaats en de wijze van het in de voorgaande ar
tikelen bedoeld onderzoek door den gemeente-veearts en de
keurmeesters en het kenmerk van goedkeuring benevens de
wijze van gebruik hiervan worden door burgemeester en wet
houders bepaald en vastgesteld bij verordening in het Gemeen
teblad op te nemen en tegen betaling van de kosten verkrijg
baar te stellen.
Art. 13.
In deze verordening worden verstaan door
a. vee de eenhoevige en de herkaauwende dieren en de
varkens
b. vleesch alle zachte bestanddeelen van de genoemde die
ren afkomstigonverschillig of zij al dan niet en hoe zij zijn
bewerkt of vermengd mitsdien ook gezouten ingemaaktge
rookt en hoofdvleeschspek ham worst enz.
Art. 14.
De zorg voor de naleving van deze verordening wordt opge
dragen aan de in het eerste lid van artikel 9 genoemde ambte
naren en beambten die hiertoe ten allen tijde toegang hebben
tot de winkelsbergplaatsenschepen erven slagtplaatsen
en voertuigenin de artikelen 2 alinea 2,7,8 alinea 2 9
alinea 2 en 10 alinea 1 bedoeld of waarin of waarmede ver
moed wordt overtreding van deze verordening te woidcn of te
zijn gepleegd.
Hun wordt de last verstrekttot dat einde de woningen van
de ingezetenen huns ondanks binnen te treden mits zij daarbij
in acht nemen de voorschriften van de wet van 31 Augustus
1S53 (Staatsblad no. 83).
De uitvoering van dien last mag ten allen tijde geschieden.
Art. 15.
De overtredingen van de bepalingen dezer verordening wor
den, inzooverre daartegen niet bij de wet is voorzien, gestraft
a. die van artikelen 1 of 4 met hechtenis van ten hoogste
zes dagen of geldboete van ten hoogste vijfentwintig gulden
b. die van artikelen 237 8 of 10 alinea 2 met geld
boete van ten hoogste vijfentwintig gulden
c. die van artikelen 5 of 9 met geldboete van ten hoogste
vijftien gulden.
Het vee het vleesch de visch of de vruchtenwaarmede
de overtreding is gepleegd en waarvan het gebruik volgens deze
verordening is verklaard schadelijk voor de gezondheid te kun
nen zijn worden dadelijk in beslag genomen op last van den
burgemeestervernietigd of begraven enbij veroordeeling
door den regter verbeurd verklaardvoor zoover zij den ver
oordeelde toebehoorden.
Art. 16.
Het weigeren van toegang bij artikel 14 bedoeld, en in het
algemeen het niet voldoen aan een bevel of eene vordering
krachtens deze verordening gedaan door de hierbij aangewezen
ambtenaren of het belettenbelemmeren of verijdelen van
eenige handeling door een dier ambtenaren ter uitvoering van
de verordening ondernomen, wordt gestraft, voor zoover daar
tegen niet is voorzien bij artikel 184 van het wetboek van straf-
regt, met eene geldboete van ten hoogste vijfentwintig gulden.j
Art. 17.
Met het inwerkingtreden van deze verordening zijn die
regelende de politie op den in- en vervoerden verkoop enz.
van dood vee en van vleesch visch en vruchten waarvan het
gebruik voor de gezondheid schadelijk kan zijn, vastgesteld bij
raadsbesluit van 24 Januarij 1884, en die tot wijziging van deze,
vastgesteld bij raadsbesluit van 16 Augustus 1887 vervallen.
P. LYCKLAMA a NIJEHOLT.
A. DUPARG.
Mr. J. L. VAX SLOTERDIJCK.
Mr. J. MINNEMA BUMA.
Mr. J. G. MEIJER.
MEMORIE van TOELICHTING op de ont-
werp-verordening regelende de
politie op den in- en vervoer, den
verkoop enz. en de keuring van
vleeschvisch en vruchten.
In de vergadering van 21 Mei 1889 vereenigde de Raad zich
met het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 Mei
te vorenom als zijn oordeel uit te spreken dat de verorde
ning van 24 Januarij 1884, Gemeenteblad no. 5, gewijzigd bij
die van 16 Augustus 1887, Gemeenteblad no. 16, behoort te
worden verscherptdoor daarin op te nemen bepalingen om
a. den invoer van versch vleesch en van dood vee bij nacht
te verbieden
b. de keuring van al het ingevoerde versch vleesch verplig-
tend te stellen een en ander behoudens de noodzakelijke uit
zonderingen
c. ten aanzien der stieren ossen koeijen vaarsen pinken
en kalveren die beneden eene zekere som ten rijkskantore
alhier worden veraccijnsdkeuring zoowel vóór als nd de slag-
ting verpligtend te stellen.
Naar aanleiding van dit besluit heeft de verordenings-com-
missie zich n:et de bedoelde aanvulling bezig gehouden. Zij
biedt het resultaat harer overwegingen in den vorm eener nieuwe
verordening den Raad ter vaststelling aanmet de volgende
toelichting
De bestemming van de verordening is door de toevoegingen,
bij het raadsbesluit van 21 Mei 1889 bedoeld, zóóveel gewij
zigd dat een andere titel noodzakelijk isimmerswaar de
thans werkende verordening de strekking heeft om de consump
tie te weren van die levensmiddelenwelke door keurmeesters
worden geacht schadelijk voor de gezondheid te kunnen zijn
en alzoo keuring facultatief laatbedoelen de nieuwe bepalin
gen en deze zullen wordt dit ontwerp aangenomen voortaan
in beteekenis de hoofdzaak der verordening uitmaken alge
meen verpligte keuring van versch vleesch, van buiten de ge
meente afkomstig, en van uit nood geslagt of hiermede gelijk
te stellen rundvee en het vleesch hiervan.
De artikelen 1 24 en 7 bevatten de formulering van wat
de Raad op 21 Mei 1889 als zijn oordeel uitsprak een ver
bod van invoer van dood vee bij nacht was reeds begrepen in
art. 1 van de bestaande verordeningdat als artikel 4 in het
ontwerp is opgenomen inlusschen is de strafbedreiging tegen
overtreding van dit verbod met die, tegen invoer bij art. 1 ver
boden gelijk gesteld en alzoo belangrijk verscherpt.
De artikelen 3, 6 en 10 houden voorschriften in, welke de
juiste toepassing van 's Raads bedoeling moeten bevorderen
terwijl de artt. 11 en 12 de aanstelling van keurmeesters en
de regeling van hunne werkzaamheden aan burgemeester en
wethouders opdragen, de artikelen 4589 13 14 en 15
de voorschriften van de thans geldende verordening behou
dens noodzakelijke aanvullingen herhalen en artikel 16 moet
dienen om tegenwerking van de uitvoering der verordening te
beletten.
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1890.
3
Ten aanzien van de afzonderlijke nieuwe of gewijzigde arti
kelen diene het volgende
Art. 1.
Bij gebreke van een algemeen voorschrift omtrent wat onder
„nacht" te verstaan zij ligt het voor de hand, datwaar noo-
dig, die bepaling moet worden gemaakt in overeenstemming
met de eischen van het voorwerp van regeling. De door bur
gemeester en wethouders in de overwegingen van hun voorstel
aan de hand gegeven en in het ontwerp overgenomen bepaling
schijnt daaraan te voldoen.
Immers de belangen der consumenten en van den handel
zijn daarbij voldoende in het oog gehouden de vrijheid van in
voer en die van het tweedehandsdebiet is niet meer belem
merd dan de bescherming van de ingezetenen tegen clandesti-
nen invoer van voor de gezondheid schadelijk voedsel eischt.
Wel spreekt het raadsbesluit van 21 Mei 1889 enkel van in-
en niet van vervoerdoch voor doelmatige surveillance is het
noodzakelijk, ook dezen in de verbodsbepaling te begrijpen; im
mers invoer heeft slechts juist op de grens plaatsterwijl
vervoer tot de plaats van bestemming strekt en de herkomst
van het vleesch niet uitsluitend uit het overschrijden van de
grens behoeft te worden opgemaakt.
Art. 2.
Op het voetspoor van de bestaande verordening en in over
eenstemming met art. 5 der instructie voor den gemeente-vee-
arts worden het onderzoek en de goedkeuring van dezen of
van een der keurmeesters voor den invoer en het debiet in de
gemeente gevorderd. Dat de keurmeesters door burgemeester
en wethouders worden aangesteld dientom bij art. 11 op te
geven reden afzonderlijk en opzettelijk te worden bepaald. Om
ontduiking te voorkomen is het verbod ook tot schenking uit
gestrekt.
Art. 3.
Deze bepaling dientom de keuring mogelijk te maken en
de juistheid er van te bevorderen.
Art. 6
moet voorzien in de gevallen waarin onderzoek naar het al
dan niet schadelijke van vleesch van dood of tengevolge van
ziekte gestorvenof gedood vee wegens gebrek aan geschikte
plaats of voldoende ruimte of gelegenheid niet kan geschieden
daar waar het wordt aangetroffen.
Art. 7
bevat de uitwerking van het verlangen door den Raad uitge
sproken toen hij op 21 Mei 1889 zich vereenigde met het on
derdeel c van het voorstel van burgemeester en wethouders.
Art. 8
is eene herhaling van art. 2 der nu geldende verordening be
houdens eene aanvulling waardoor ook vleesch waaraan be
derf is in het voorschrift wordt begrepen en een paar wijzi
gingen waardoor het in overeenstemming met de nieuwe be
palingen wordt gebragt.
Art. 10.
Ten eindezooveel mogelijk verschil omtrent de juiste plaats
of het tijdstip van invoer af te snijden en om voor de toepas
sing van de inbeslagneming het bestaan van de overtreding
juist aan te duiden dient dit artikel.
Art. 11
spreekt regtstreeks uit, wat ait. 2 der bestaande verordening
zijdelings te kennen geeft. Met het oog op art. 145 der ge
meentewet verdient het nu aanbevolene zeker de voorkeur.
Art. 12.
Dit artikel verschaft der commissie de gelegenheidde re
denen te noemen die haar hebben weerhouden in haar ont
werp uitzonderingen op te nemen van de verbodsbepalingen
tegen den invoer van versch vleesch. Naar de overwegingen
van hel voorstel van burgemeester en wethouders zou hiervoor
in aanmerking kunnen komen: lo. het vleesch, dat buiten de
gemeente wonende slagers in kleine hoeveelheden aan hunne
klanten in de stad bezorgen; 2o. dat, hetwelk 's Vrijdags
regtstreeks naar de vleeschmarkt wordt gevoerdhet eerste zou
van keuring kunnen worden vrijgesteld van het tweede zou de
keuring op de markt kunnen plaats vinden.
Maar tegen de eerste uitzondering bestaat geen minder be
zwaar dan dat ze het toezigt op het ingevoerd vleesch illusoir,
de verordeningzooals de Raad ze wil hebben verscherpton
vruchtbaar zou maken immers zij die in een der bijlagen
met den fraaijen naam van rempla^anten-slagers worden betiteld,
d. w. z. de vleesc'nverkoopers in de gemeentedie hunne koop
waar van buiten ontvangen slijten deze in kleine hoeveelheden
aan hunne klanten in de gemeente, tegen dit debiet bestaat
een ongunstig vermoeden en moeten de nieuwe bepalingen dienst
doen en wanneer nu de bedoelde uitzondering in de ver
ordening werd opgenomenzou dat debiet zich verplaatsen tot
even buiten de grens der gemeente vanwaar het ten nadeele
harer ingezetenen straffeloos zou kunnen plaats vinden. De
verpligte keuring van het ingevoerd versch vleesch zonder uit
zondering belemmert wel is waar de buiten de gemeente wo
nende slagers in hun debiet daarbinnen doch waar strijd
tusschen hun belang en dat van de openbare gezondheid in de
gemeente onvermijdelijk is daar dient het laatste de bovenhand
te behouden. Voor het overige moet niet worden voorbij gezien, dat
bedoeld debiet met beletmaar door den eisch van keuring
slechts belemmerd wordten dat het aan de in dit art. bedoelde
regeling is overgelaten de keuring ten behoeve dier slagers
zoo eenvoudig te makenals met hare deugdelijkheid maar be
staanbaar is.
De keuring van het 's Vrijdags van buiten direct naar de
vleeschmarkt ingevoerd vleesch eerst op de markt zelve schijrt,
behoudens voldoende voorzorgenvoor toelating vatbaar te
meernu ervolgens bekomen inlichtingenvan de twin
tig vleeschverkoopers die op de markt standplaats hebben
niet meer dan drie van buiten de gemeente zijn. Dat de re
geling hiervan als betreffende de wijze van keuring in de
verordening van burgemeester en wethouders welke art. 12
op het oog heefthet best eene plaats kan vindenligt voor
de hand.
Voor het overige kan omtrent dit artikel worden gezegd dat
de hierbij bedoelde regeling, als rakende de uitvoering aan
burgemeester en wethouders kan worden opgedragen dat
wel is waar tegen overtreding van die regelen bij deze veror
dening geen straf kan worden bedreigddoch dat die voorschrif
ten zóó kunnen worden ingerigtdat bij het niet opvolgen de
goedkeuring achterwege blijft zoodat bij invoer of debiet de
strafbepalingen van 's Raads verordeningen optreden. Mogt
evenwel om een of andere reden de hier bedoelde regeling
worden geachtliever van den Raad te moeten uitgaan dan
bestaat hiertegen geen principieel bezwaar doch dan dient het
ontwerpen van die bepalingen als liggende buiten den werk
kring der strafverordening-commissie van burgemeester en wet
houders uit te gaan.
Art. 14
komt overeen met art. 6 der bestaande verordening behoudens
toevoeging aan alinea 1 van de woorden „die hiertoe" enz.,
welke de strekking hebben, om twijfel aan de bevoegdheid der
beambten tot onderzoek weg te nemen en om voor dezen
een regt vast te stellen dat niet straffeloos kan worden
voorbijgezien.