i' i v 4 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1890. Art. 15 bevat de verscherping van de verordening, wat de strafbedrei ging aangaathoofdzakelijk door op overtreding van de artikelen 1 en 4 de hoogste straf van hechtenis of van geldboete als maxi mum te stellen. Verder bevat dit artikel cene duidelijke toepassing van art. 101 der gemeentewet en eene voorziening tot het onschadelijk maken van voor de consumlie afgekeurde levensmiddelen. Art. 16. Artikel 184 van het wetboek van strafregt bedreigt straf tegen opzettelijke tegenwerking van de uitvoering van een wettelijk voorschrift en zal dus gelden bij opzettelijke verhindering in de uitvoering van art. 14 alinea 2. Andere tegenwerking van de uitvoering van die en iedere tegenwerking van de uitvoerimg van de overige bepalingen dezer verordening worden bij dit artikel strafbaar gesteld. Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden. Bijlngo lot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1890. Hijlage no6. VOORGESTELDE AMENDEMENTEN op de ontwerp-verordening, regelende do politie op don in- en vervoer, den verkoop enz on do keuring van vleesch, visch en vruchten- Bij art. 3 wordt in- of vervoer verboden van „vleesch als in art. '2 al. 1 is bedoeld" in mindere dan vierde doelen van het geslachte dier. Nu is in die alinea sprake van .buiten de gemeente afkom- stig versch vleesch dat niet vooraf door een der gemeentelijke keurmeesters of den gemeente veearts ondeizocht en goedge keurd en van het door burgemeester en wethouders bepaalde kenmerk hiervan is voorzien." Van de onderstelling schijnt dus te worden uitgegaan dat de keuring ook vóór ol dadelijk bij den invoer zal ot kan ge- schieden. Ik meen echter dat het de bedoeling was de keuring, behal ve op de vleesclimarkt, te doen plaats hebben in een daarvoor aangewezen lokaal. Hoe dit zij de bepaling, zooals zij luidt, zal toelaten invoer van versch vleesch in minder dan vierde deelen wanneer de keuring heelt plaats gehad. Daar nu het vleesch, dat van meer verwijderde dorpen wordt ingevoerd - en daarop dient juist het strengste toezicht ge houden te worden veelal met openbare middelen van vervoer (art. 10) wordt aangebrachtzal volgens dat artikel afgehakt vleesch kunnen worden ingevoerdindien de keuring plaats heeft vóór de lossing of aflading. Nu wordt wel in art. 12 gezegd dat de tijd de plaats en de wijze der keuring door burgemeester en wethouders zal wor den bepaald en geregeld maar het komt mij voor dat de ver ordening geen ruimte moet laten voor invoer van afgehakt versch vleesch omdat de keuring daarvan zeker minder nauwkeurig kan plaats hebben dan wanneer het vleesch in vierei.deelen wordt ingevoerd. Ik heb mitsdien de eer voor te stellen aan art. 1 toe te voe gen de volgende alinea „Het is verboden zoodanig vleesch in de gemeente in te voe ren ol te vervoeren in mindere dan vierde deelen van het ge slachte dier." Bij aanneming zou art. 3 vervallen. Art. 2 zou naar mijne meening in volledigheid winnen indien aan de eerste alinea werd toegevoegd de woorden „of af te leveren" Daartoe doe ik mede liet voorstel. In de Schrans zijn slachters die steeds puike runderen slach ten. Ook zijn te Snakkeiburen varkensslachters, die bekend staan als steeds zeer goede waar te leveren. liet komt mij in het belang der ingezetenen ongeraden voor, den invoer van vleesch in de gemeente door deze slachters zoo goed als onmogelijk te maken wat volgens het ontwerp vrij wel het geval zou zijn. Concurrentie op dit gebied schijnt niet belemmerd te moeten worden. Art. 9 van het ontwerp nu handhaaft ten volle de bevoegd heid tot keuring en op het door bedoelde slachters ingevoerde vleesch is dus ook behoorlijk toezicht te houden. Naar mijne meening zou er dan ook geen bezwaar bestaan om burgemeester en wethouders te machtigenaan bepaalde slachters te vergunnen om versch vleesch in kleine hoeveelhe den aan hunne klanten binnen deze gemeente te doen bezorgen, zonder dat vleesch aan de verplichte keuring te onderwerpen. Bij alle anderen invoer bleven dan de gewone bepalingen ook voor hen van kracht. De vergunning zou tot wederopzeggens verleend kunnen wor den terwijl de slachters opgave hadden te doen van de per sonen die met het bezorgen worden belast. Onder zoodanige bepalingen behoeft er weinig vrees te hestaan, dat overigens reeds als solied bekend staande slachters misbruik van de vergunning zouden maken. Naar aanleiding hiervan stel ik al verder voor een nieuw art. 3 aldus te doen luiden „Aan slachters buiten de gemeente woonachtig kan door bur gemeester en wethouders onder door hen te stellen voorwaar den, vergunning worden verleend, om kleine hoeveelheden versch vleesch rechtstreeks aan hunne klanten binnen deze gemeente te doen bezorgen zonder deze hoeveelheden vleesch aan de ver plichte keuring volgens de eerste alinea van art. 2 te onder werpen. Het verbod van art. 1 alinea 1 blijft echter ook hierop van toepassing.'' Het kan niet de bedoeling zijn onder „kalveren" in art. 7 ook te begrijpen „nuchtere kalveren." Wenschelijk schijnt het, dit duidelijk uit te drukken. Daarom heb ik de eer mede voor te stellen in art. 7 tus- sclien de woorden „kalveren" en „die" te voegen: („uitgezon derd nuchtere") Leeuwarden, den 17 Maart 1890. Het Lid van den Raad J. TROELSTRA. Boekdrukkerij van A. Jongbloedte Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1890 | | pagina 32