I n w w n n 'V I Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1890. 1 Bijlage no. 11. VOORSTEL van burgemeester en wet houders tot wijziging van het be sluit op de heffing en de verorde ning op de invordering van eene direote belasting op het inkomen Mijne Heeren Nu er zooals gebleken is, vooreerst geen uitzicht bestaat op het invoeren eener algemeene rijksinkomstenbelastingwaarop clan waarschijnlijk gemeente-opcenten zouden kunnen worden gelieven is het niet twijfelachtig of eene zelfstandige heffing eener directe belasting naar het inkomen zal ook voor deze gemeente nog verscheidene jaren het voornaamste belastings middel moeten uitmaken ook al komt de dringende en lang verwachte herziening van het gemeentelijk belastingstelsel tot stand. Daarom wenschen wij thans uitvoering te geven aan het reeds lang bestaande voornemenom U eene wijziging van enkele bepalingen van het besluit tot heffing eener belasting naar het inkomen, vastgesteld den 14 September 1876, zooals dat later is gewijzigd en laatstelijk is opgenomen in het Gemeente blad van 1885 no. 26, in overweging te geven. Zonder dat wij het wenschelijk achten, in het stelsel van heffing verandering te brengenaangezien het niet is gebleken dat dit stelsel tot bezwaren aanleiding heeft gegeven meenen wij toch dat aan de klassificatiein verband met den aftrek volgens art. 6 van het besluitgebreken kleven die niet be- hooren bestendigd te worden. Welke in ons oog die gebreken zijn, zal nader worden mede gedeeld. Vooraf ga een overzicht van de bestaande klassificatie voor zoo ver de klassen betreft waarin belastingschuldigen zijn ge rangschikt benevens van het getal aangeslagenen in iedere klasse, en het bedrag, dat in elke dier klassen bij een heffings- cijfer van 4,3 pet. verschuldigd is, een en ander volgens het pri mitief kohier voor 1890. K L A S S E. Cjjfer, waarnaar de aanslag geschiedt. Verschuldigde belasting. Getal aange slage nen. le van 351 tot 7 400 f 25 f 1-074 873 2e 401 450 75 3.22A 525 3e 451 500 125 5.37£ 411 4e 501 000 200 8.60 424 5e 601 700 350 15.05 293 6e 701 850 475 20.42A 276 7e 851 1000 625 26.87i 252 8e 1001 1200 900 38.70 164 9e 1201 1500 1150 49.45 184 10e 1501 2000 1550 66.65 179 11e 2001 2500 2150 92.45 122 12e 2501 3000 2650 113 95 112 13e 3001 4000 3500 150.50 101 14e 4001 5000 4500 193.50 45 15e 5001 0000 5500 236.50 35 lGe 0001 7000 0500 279.50 29 17e 7001 8000 7500 322.50 24 18e 8001 9000 8500 365.50 16 19e 9001 10000 9500 408.50 15 20e 10001 12000 11000 473 18 21e V 12001 14000 13000 559.— 6 Transporter e 4104 KLASSE. Cjjfer, waarnaar de aanslag geschiedt. Verschuldigde belasting. Getal aange- ilage- nen. Transport 4104 22e van/-14001 tol 16000 15000 045. 5 23e 16001 18000 17000 731 3 24e 18001 20000 19000 817. 4 25e 20001 22000 21000 903. 2 26e 22001 24000 23000 989.— 4 27e 24001 26000 25000 1075.— 1 28e 26C01 28000 27000 1161.— 3 29e 28001 30000 29000 1247.— 3 32e 34001 36000 35000 1505.— 2 33e 36001 38000 37000 1591 2 34e 38001 40000 39000 1077. 2 45e 73001 77000 75000 3225.— 1 60e 141001 146000 143500 6170.50 1 Totaal 4137 De eerste bemerking betreft de klassificatie. Het zal wel geen betoog behoeven datindien het mogelijk ware ieders zuiver inkomen te bepalen de belasting naar dat zuiver inkomen behoorde te worden berekend. Daar dit niet geschieden kan, is het noodig eene klassificatie te maken zoodanig dat iederwiens geraamd inkomen binnen de grenzen van eenige klasse valt naar die klasse in de be lasting wordt aangeslagen. Daar nu een klein inkomen nauwkeuriger geraamd kan wor den dan een grootzoo is het tevens noodig, dal de grenzen der klassen ruimer worden gesteld naarmate het inkomen groo- ter is. De bestaande tabel bij art. 5 der verordening vastgesteld voldoet in het algemeen aan deze vereischten doch in de on derdeden achten wij haar gebrekkig. Haar toetsende aan het beginseldat ieder zooveel mogelijk naar het juiste cijfer van zijn inkomen moet worden aangesla gen zijn naar onze meeningde grenzen van de meeste der eerste 24 klassen zonder noodzakelijkheid te ruim gesteld. Bij het bestaande recht tot reclame ingeval van te hoogen aanslag achten wij inkrimping dier grenzen alleszins mogelijk en dit nog te eerder, waar de reeds jarenlange heffing dezer belasting het gemeentebestuur in staat heeft gesteld het inko men van de meeste ingezetenen vrij nauwkeurig te ramen. Inkrimping der grenzen van de lagere klassen is overigens vooral voor de belastingschuldigen met een klein inkomen van groot belang. Zooals thans de klassen zijn geregeld moet om een paar voorbeelden te noemen, bij de tegenwoordige heffing van 4,3 °/o, iemand die ƒ700 inkomen heeft betalen f 15,05 en iemand met een inkomen van 750f 20,42J voorts iemand met een in komen van f1200, f 38,70 en iemand met een inkomen van 1250, f 49,45. Bij een inkomen van ƒ3000 ƒ6000, dat nog niet zoo bijzonder groot kan worden genoemdgeeft soms enkele guldens meer of minder een verschil in belasting van ƒ43. Een nadeel van te ruime grenzen is ook datwaar een op volgende klasse een veel hooger aanslag medebrengtmen al licht geneigd is die klasse niet toe te passen, wanneer de wer kelijke inkomsten haar minimum-cijfer met slechts enkele gul dens overschrijden. Ook voor eene juiste toepassing der verordening is dus eene klassificatie met zoo beperkt mogelijke grenzen aan te bevelen. In de tweede plaats meenen we de vraag te moeten stellen, of het cijfer van vrijstelling niet behoort te worden verhoogd. De belastbaarheid begint thans bij een inkomen van ƒ351. Nu komt het ons voor, dat indien een gezin van een zóó gering inkomen moet leven, en wel in eene gemeente als de onze, er alleszins termen bestaan van deze gezinnen geene belasting te

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1890 | | pagina 41