Bijlage No. 18. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeen aad te Leeuwarden 1890. 1 VERSLAG van de commissie van rapporteurs uit de sectiënbe treffende liet onderzoek der gemeente begrooting voor het dienstjaar 1891. Algemeene beschouwingen over de ontwerp-begrooting wer den in de 2e sectie niet gehouden. In de le en 3e sectie werd de opmerking gemaakt dat het saldo van 1889, als eerste post van ontvang op de begrooting aangebragtzijn ontstaan heeft te danken aan buitengewone ontvangstenen daarom ook grootendeels voor buitengewone uitgaven moest worden bestemd. Hiertegen werd aangevoerd, dat slechts een klein gedeelte van het saldo uit die ontvangsten is voortgesproten en was men bovendien in de 1 e sectie vrij algemeen van oordeeldat het niet tegen de orde strijdt om het saldo onder de gewone ontvangsten aan te brengen en dat bovendien de omstandig heden, waaronder deze begrooting is opgemaaktdaartoe aan leiding geven. Een gedeelte van het saldo af te zonderen voor buitengewone uitgavenzooals vroeger bij gunstigen finantiëelen toestand plaats had was meende men, bij deze begrooling niet mo- gelijk. Bij de behandeling van de verschillende posten der begroo ting werden de volgende opmerkingen gemaakt UITGAVEN. Hoofdstuk I. Afdeeliny 1. Jaarwedden. In de 2e sectie werd de vraag gedaan, waarom onder deze afdeeling niet meer is aangebragt de jaarwedde van den com missaris van politieen deze nu is geplaatst onder „kosten dei- zorg voor de openbare veiligheid." Hiertegen werd opgemerktdat men de verplaatsing van be doelden post als doelmatig beschouwdeen was men van meening datevenals de bezoldiging van den directeur der ge meente-reiniging geplaatst is onder de kosten van dezen tak van dienstde jaarwedde van den commissaris van politie haar plaats behoort te vinden onder de kosten der zorg voor de openbare veiligheid. Op deze wijze toch verkrijgt men een be ter overzigt van het bedrag, dat voor de genoemde afdeelingen vereischt wordt. Rapporteurs deelen deze zienswijze en zouden gaarne zien dat voor zooverre mogelijk op den ingeslagen weg werd voort gegaan. Volgnummer 79. In de 2e sectie deelde een der leden mede, dat hij betwijfelde, of bij uitgaven als de hier vermelde wel al tijd de noodige zuinigheid werd betracht. Rapporteurs meenen te kunnen volstaan met de aandacht van burgemeester en wethouders hierop te vestigen. Volgnummer 81. Bij het bespreken van dezen post werd er in de 3e sectie op gewezendat in de memorie van toelichting de noodzakelijkheid van het aanbrengen van brandkranen voor namelijk wordt betoogd met het oog op het archief en de bi bliotheek. Men was van oordeeldat die noodzakelijkheid evengoed be stond voor de bureaux van den burgerlijken stand. Rapporteursdeze zienswijze deelende, vertrouwen dat bur gemeester en wethouders van deze opmerking nota zullen nemen. Volgnummer 86. Een der leden in de 3e sectie had eenig bezwaar tegen dezen postvan meening zijndedat de hierbe- doelde tafels weinig worden gebruikt. Rapporteurs deelen deze zienswijze niet. Bij onderzoek toch is hun gebleken dat deze tienjarige tafels wel degelijk worden gebruikt en tevens dat de gebrekkige inrigting aanleiding tot vergissingen kan geven. Zij vereemgen zich dan ook met het voorstel van burgemees- ter en wethouders. Volgnummer 103. In de 3e sectie werd de opmerking ge maakt dat de vervloei ing van het Waagsplein met waalstraat- khnkert zeer goed achterwege kon blijven daar het weinig werd begaan en in ieder geval gemakkelijk vermeden kon worden. Hiertegen werd aangevoerddat zij die den kortsten weg zoeken wel degelijk dit plein oversteken maar het bovenal bezocht wordt, waar het als bloemenmarkt wordt gebruikt. Bovendien was men van meening dat waar het toegang geeft tot het thans zoo verfraaide Waaggebouw het niet in den ha- veloozen toestand kan blijvenwaarin het thans verkeert. Bij stemming verklaarden drie er zich vóór en twee tegen. In de le en 2e sectie was men er voorevenals rapporteurs. Volgnummer 103. In de le en 2e sectie werd er op gewe zen dat op verschillende plaatsen in de stad van de publieke straat gebruik wordt gemaakt tot het uitstallen van allerlei ar tikelen waaronder er zijn die door hun gewigt schade doen aan kaden en bestrating en de kosten van onderhoud vermeer deren. Een voorstel werd echter niet gedaan. Rapporteurs ofschoon van oordeel zijndedat men de par ticuliere industrie door het maken van verordeningen niet te veel moet drukken deelen toch de gemaakte bezwaren en spreken den wensch uitdat het gebruiken van de publieke straat maar al te dikwijls ontaardende in misbruikbij ver ordening worde geregeld. Nog werd in de le en 2e sectie gewezen op den slechten toestand der bestraling in sommige gedeelten van de staden de wenschelijkheid uitgesproken van verbetering van den weg, loopende van de Prins-Hendriksstraat naar de Westerkadeen van dien welke van de Zuiderstraat naar de Wirdurnerdijk leidt, alsmede van de bestrating op het Noordvliet en van de Poppe- brug langs Poppebuurt. Rapporteurs van oordeel zijndedat bij de reeds genoemde straten nog kan worden gevoegd het gedeelte van de Groote Kerkstraatloopende van de Beijerstraat tot het Jacobijner Kerk hof, meenen te kunnen volstaan met de aandacht van burge meester en wethouders op een en ander te vestigen. Volgnummer 104. In de 2e sectie werd er op gewezen, hoe Gedeputeerde Staten bij voorkomende gelegenheden meermalen hadden beweerddat de ondiepte van de buitengrachten het gevolg was van de verontreiniging der binnengrachten. Hoewel nu wekelijks door den directeur der gemeente-reiniging een verslag wordt ingeleverd van gedane leikwerken, achtte men het wenschelijkdat een of tweemaal in het jaar de binnen grachten gepeild werden en van de verkregene resultaten een verzamelstaat werd opgemaakt. Rapporteurs hiermede instemmende, brengen het vorenstaande onder de aandacht van burgemeester en wethouders. Nog meenen rapporteurs de aandacht van burgemeester en wethouders te moeten vestigen op den toestand waarin de zoo genaamde lijkvaart verkeert. Het moge waar zijn dat van de bedoelde vaart bijna geen gebruik meer wordt gemaakt tot het vervoeren van lijken naar de begraafplaats de mogelijkheid be staat toch dat men van deze gelegenheid tot het genoemde doel gebruik wenscht te makenzoodat deze vaart bevaarbaar dient te blijven. Zij betwijfelen of dit op het oogenblik wel het geval is. Volgnummer 105. In de 2e sectie wees men er opdat deze post bijna voor het bedrag is uitgetrokken dat er over 1889 op uitp-egeven is niettegenstaande de commissie, belast met het nazi' n van de rekening over 1889 in haar rapport de opmerking Heeft gemaakt, dat zij hoewel de goede zorg voor het plantsoen waardeerende, in dezen voor overdrijving meende te moeten waarschuwen eene opmerking welke door een der wethouders werd gedeeld. Rapporteurs van meenmg zijnde, dat men gemakkelijk tot opvoering van dezen post kan geraken, meenen bij vernieuwing burgemeester en wethouders te moeten uitnoodigendaarvoor te waken. Volgnummer 106. Bij de bespreking van dezen post in de 2e sectie werd door een der leden medegedeeld wat bij meer dere leden bijval vonddat hij het amoveeren van de pompen in sommige gedeelten van de stad wenschelijk achtte. Reini-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1890 | | pagina 99