Memorie van toelichting.
4
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1892.
burgemeester en wethouders op voorlichting van minstens
twee deskundigen door hen aan te wijzen vastgestelden taux.
Die taux kan worden herzien zoo dikwijls burgemeester en
wethouders dit noodig oordeelen.
Art. 39.
De controle van de in rekening gebrachte geneesmiddelen
wat de toepassing van den vastgestelden taux betreftgeschiedt
door burgemeester en wethoudersonder bijstand van de in het
vorig artikel bedoelde deskundigen.
Art. 40.
Indien breukbanden of andere dergelijke hulpmiddelen aan
behoeftigen dienen te worden verstrekt kan dit geschieden op
aanvraag van een der artsen.
Die aanvraag geschiedt aan de voogden der stadsarmenkamer,
die daarop beslissen en bij toestemming het benoodigde hulp
middel verschaffen.
Art. 41.
Deze verordening treedt in werking op den 1 Januari 1893,
met welk tijdstip de verordeningvastgesteld den 10 Maart
1884 en gewijzigd bij besluiten van den G September 1884 en
4 September 1886 vervalt.
VI. Overgangsbepaling.
Art. 42.
De tegenwoordige artsen blijven in functie tot zoolang de tijd,
waarvoor zij onder vigueur der verordening van 10 Maart 1884
zijn aangesteld, verstreken is.
Aldus voorgesteld in de raadsvergadering van 11 October
1892 door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
VAN HARINXMA Burgemeester
P. A. BERGSMA Secretaris
Het aanbieden eener nieuwe verordening op den genees-
heel- en verloskundigen dienst voor behoeftigen in deze ge
meente vindt zijn grond hierin dat wijna den geneesheer-
heer-diricteur van het stadsziekenhuis daarover geraadpleegd te
hebben van oordeel zijn dat de betrekking van stadsvroedvrouw
behoort te worden opgeheven en voortaan voor de verloskundige
hulp aan behoeftige vrouwen alle vroedvrouwen in de gemeente
gevestigdonder zekere bepalingen moeten worden toegelaten
een stelseldat ook in de gemeente Groningen bestaat.
Moge er in vroegere jaren aanleiding bestaan hebben om
stadsvroedvrouwen op eene betrekkelijk hooge bezoldiging aan
te stellen omdat slechts zeer enkele vrouwen zich aan de ver
loskunde wijddenin de laatste jaren is dit aanmerkelijk ver
anderd.
Zoo zijn er thans in deze gemeente zes vroedvrouwenwaar
van vijf voor de uitoefening der verloskundige praktijk geschikt
zijn, en deze zullen ongetwijfeld alle gaarne bereid worden be
vonden om tegen eene behoorlijke vergoeding iedere behoeftige
vrouw bij de bevalling bij te staan.
Wordt zoodanige vrouw nu vrijheid gelatenom uit de vroed
vrouwen eene keuze te doendan mag men aannemendat
dit gunstig op den ijver en de belangstelling dier verloskundigen
zal werken.
Het stelsel van vrije keuze op dit gebied zal dus den besten
waarborg geven voor tijdige hulp en eene zorgvolle behandeling.
Bovendien zal de afschaffing der betrekking van stadsvroed
vrouw een financieel voordeel voor de gemeente opleveren.
Te Groningen wordt voor iedere verlossing, die voor rekening
der gemeente geschiedt, 2.— vergoed.
Te dezer gemeente wordt door minvermogenden voor eene
verlossing aan de vroedvrouwen 2.50 a ƒ3 betaald.
Wij meenen nu, dat de vergoeding voor eene verlossingdie
voor rekening der gemeente geschiedt, op ƒ4.— behoort te
worden gesteld.
Dit bedrag achten wij niet te hoogookomdat niet uit
het oog moet worden verlorendat de vroedvrouw hare dien
sten moet verleenen aan de aller armsten en alzoo dikwijls
in de vuilste krotten de verlossing moet verrichten.
Bij eene vergoeding van ƒ4.— voor iedere verlossing, zal de
gemeente jaarlijks nog ruim 200.— besparen.
Volgens opgave van den secretaris-boekhouder der stads
armenkamer, hebben in de laatste zes jaren het volgend getal
verlossingen door de stadsvroedvrouwen voor rekening der ge
meente plaats gehad te weten: in 1886 54; in 1887 44; in
1888 21 in 1889 39; in 1890 41 in 1891 52. Te zamen
alzoo 251 of gemiddeld per jaar 42.
De stadsvrouwen genieten ieder een salaris van 200. Ge
middeld is dus door haar voor iedere verlossing genoten 40%a
9.53.
Het invoeren van bedoeld stelsel zou reeds eene belangrijke
wijziging van onderscheidene artikelen der bestaande verorde
ning noodzakelijk maken, en reeds alleen daarom zou eene alge-
heele omwerking der verordening bijna onvermijdelijk zijn.
Intusschen werden wij door den geneesheer-directeur nog
gewezen op enkele leemten of wenschelijk geachte wijzigingen,
andere punten betreffendewaardoor het te meer noodzakelijk
werdde bestaande verordening door eene nieuwe te doen
vervangen.
Na hiermede de redenen te hebben opgegevendie ons aan
leiding hebben gegeven tot het aanbieden van bijgaande con
cept-verordening gaan we thans over tot toelichting der
artikelen.
Art. 1.
In dit artikel zijn de woorden „van behoeftige kraamvrouwen"
behouden. De verlossingen zullen wel in den regel uitsluitend
door vroedvrouwen worden verrichtdoch het schijnt wensche
lijk, om bij mogelijke verhindering of ontstentenis van deze
verloskundigende artsen de verplichting op te leggen tol het
verleenen van verloskundigen bijstand. Zie art. 3 sub. 1 en
artikel 4al. 3 alsmede art. 30.
In dit artikel zijn de woorden bijgevoegd„of van andere
behoeftigenomdat de genees- en heelkundige hulp voor reke
ning der gemeente zich niet bepaalt lot personen die door de
stadsarmenkamer in onderstand zijn opgenomen, of die in het
stadsziekenhuis worden verpleegd maar ook tot anderen.
De woorden in art. 1 der bestaande verordening „alsmede
voor andere geneeskundige diensten ten behoeve van de ge
meente te verrichten" zijn niet duidelijk. Men kan moeilijk
zeggen dat geneeskundige diensten „ten behoeve der gemeente
worden verricht.
Het wil ons voorkomendat deze woorden slaan op de be
palingen in art. 19 (artt. 8 en 12 der bestaande verordening)
vermeld.
De voorgestelde redactie „alsmede voor andere geneeskun
dige diensten in deze verordening genoemdschijnt de bedoe
ling beter uit te drukken.
Nog dient te worden opgemerkt, dat we de genees- en heel
kundigen hebben aangeduid met den titel van arts overeen
komstig de thans bestaande wettelijke bepalingen. Thans zijn
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1892.
er vier artsenwaaronder één uitsluitend voor heelkundige
diensten in een deel der gemeente. Het komt ons voordat
bij eventueele vacature van deze betrekking, de heelkundige be
handeling aan de overige artsen ieder voor '/s deel der ge
meentekan worden opgedragen.
Art. 2.
In de eerste alinea van dit artikel zijn de woorden „door den
gemeenteraad"als overtollig weggelaten.
Art. 3.
Komt overeen met het bestaande art. 4, zooals dat is gewij
zigd bij raadsbesluit van G September 1884, behalve de bijvoe
ging der bepaling van lilt. c.die wenschelijk voorkomt en
overeenstemt met de laatste alinea van art. 10 der bestaande ver
ordening.
De laatste alinea van art. 4 der vigeerende verordening vindt
men met eene gewijzigde redactie terug in art. 22.
Art. 4.
Zie art 7 der bestaande verordening zooals dit gewijzigd is
bij raadsbesluit van G September 1884, alsmede de toelichting
op artt. 1 en 3.
De heelkundige praktijk wordt in een deel der gemeente
uitgeoefend door den geneesheer-directeur dr. Kooperberg en
voor het andere deel door dr. Meindersma.
Art. 5.
Deze bepalingen zijn nieuw. Toelichting schijnt overbodig.
Art. 6.
Het tractement van den geneesheer-directeur is bij raadsbe
sluit van 4 September 1886 op 2000 vastgesteld.
Het tractement voor de overige drie artsen is gelijk aan het
bedragdat thans ieder hunner genietterwijlin verband
met het bepaalde bij art. 1 tevens het tractement is geregeld
voor het geval slechts drie artsen zullen worden aangesteld.
In dit geval schijnt eene belooning van 650.— voldoende.
De verdere bepalingen van dit artikel vindt men niet in de
bestaande verordening. Intusschen is eene regeling der uitbe
taling van het salaris en de berekening daarvan bij overlijden
en tusschentijdsche aftreding gewenscht.
Art. 7.
Vergelijk art. 5 der bestaande verordening. De 2e zinsnede
is weggelaten, daar die als overtollig beschouwd kan worden,
waar in de eerste zinsnede wordt bepaalddat iedere ver
pleegde ten minste éénmaal per dag bezocht moet worden.
Art. 8.
Stemt overeen met art. G der bestaande verordening.
Art. 9.
Zie art. 14 der bestaande verordening. Na de wijziging van
de artt. 4 en 7 bij raadsbesluit van G Sept. 1884 is deze
bepaling uitsluitend van toepassing op den geneesheer-directeur.
Art. 10.
Het is wenschelijkdat geene kosten wegens verpleging in
het stadsziekenhuis in rekening kunnen worden gebracht dan
voor zoover daarvoor een lastbriefje is afgegeven.
Daar het soms voorkomtdat een behoeftige onmiddellijk in
het ziekenhuis moet worden opgenomen zonder dat vooraf een
lastbriefje gevraagd kan worden is het woord „wordt" hier
opgenomen.
Art. 11.
Vergelijk hierbij artt. 10 en 18 der bestaande verordening.
De woorden „burgemeester en wethouders" zijn weggelaten.
Het reglement op het bestuur der stadsarmenkamer (zie ge
meenteblad van 1877 No. 2 en 1881 No. 18) draagt het ver
leenen van machtiging tot kostelooze genees-, heel- en verlos
kundige hulp op aan den voorzitter en secretaris-boekhouder
dier kameren het is zeker ook nooit voorgekomendat die
door burgemeester en wethouders werd toegezegd.
Intusschen schijnt het wenschelijkdat de burgemeester in
bijzondere gevallen zoo als bij een plaatshebbend ongeluk of
eene plotseling opgekomen ziektedie onverwijld geneeskundige
hulp vordert, mede bevoegd is tot het afgeven van een last
briefje.
Art. 12.
Deze bepaling wordt wenschelijk geacht. Met de bevalling is
de taak der vroedvrouw afgeloopen. Het kan zeker niet over
bodig geacht worden dat een geneeskundige de kraamvrouw
minstens eenmaal bezoektook voor eene controle op de vroed
vrouwen.
Zie verder art. 34.
Art. 13.
Komt overeen met art. 15 der bestaande verordening, be
houdens wijziging der redactie.
Art. 14.
Vergelijk art. 19 der bestaande verordening.
De redactie is gewijzigd. De wenschelijkheid tot opneming
in het stadsziekenhuis dient voorop gesteld te worden. In dat
geval wordt kennis gegeven aan den burgemeesterdie het
advies kan vragen van den geneesheer-directeur en daarna den
last tot opneming kan verstrekken.
De toelichtende woorden „teneinde deze zoodanige maatre
gelen kan nemen als de omstandigheden vereischen" schijnen
geheel overbodig. Het spreekt van zelf, dat de burgemeester
in dat geval zoodanige maatregelen zal nemen als hij noodig
oordeelt.
Art. 15.
Vergelijk art. 20 der bestaande verordening. Voor het woord
„enz." is in de plaats gesteld „of andere noodige zaken." Op
hetgeen bepaald noodzakelijk is, dient gelet te worden.
Art. 16.
Is gelijkluidend aan artikel 16 der bestaande verordening.
Art. 17.
Stemt overeen met art. 13 der vigeerende verordening.
N.B. Het bij art. 17 der bestaande verordening voorgeschre-
vene omtrent het opmaken van lijsten van herstelde zieken
dat op dit artikel anders geschikt zou kunnen volgenis ach
terwege gelaten omdat hel nimmer is uitgevoerd en ook van
geen belang schijnt te zijn.
Art. 18.
Is gelijkluidend aan art. 22 der bestaande verordening.
Art. 19.
Vergelijk de artt. 21 en 8 der bestaande verordening.
Art. 20.
Is gelijkluidend aan art. 11 der bestaande verordening.