Bijlage No. 4. Bglage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1893. 1 Adres van de heeren C. W. Bolman e.a. om van gemeentewege maat regelen te nemen tot het verschaf fen van werk. met het praeadvies van burgemeester en wethouders. Aan den Edel Achtb. Raad der gemeente Leeuwarden. Edel Achtb. Heeren. Ondergeteekenden, sprekende namens eene vergadering, gehou den ter bespreking van de heerschende tverkeloosheid en de midde len welke dadelijk ter hand genomen dienen te wordenen welke vergadering bestond uit bestuurders van verschillende vereenigingen en enkele belangstellende burgers van onderschei dene godsdienstige en politieke richting hebben de eer U.E.A. bij dezen ter kennis te brengen het volgende besluitgenomen in gemelde vergadering dat, daar zij overtuigd zijn van den grooten nood waarin velen onzer medeburgers tengevolge van de werkeloosheid ver- keeren dat die nood door de bestaande commissie tot werkverschaf fing niet kan worden gelenigd dat daarom dringend noodzakelijk wordt geacht, dat zoo spoe dig mogelijk van gemeentewege zoo noodig gesteund door eene breede commissie uit de burgerijmaatregelen worden geno men om daarin te voorzien opdat wij bewaard blijven voor uitingen van wanhoop die wij elders zien gebeuren en waarvoor ook hier naar onze meening alle vrees bestaat. Beleefdelijk wordt op bovenstaande antwoord verwacht vóór Dinsdagavond a.s. bij een der ondergeteekenden. Namens genoemde vergadering, (get.) G. W. BOLMAN. S. JANSMA en J. VONK. Mijne Heeren De heeren G. W. BolmanS. Jansma en J. Vonk allen al hier wonendehebben zich bij ongedateerd adres den 24 De cember j.l. ontvangentot u gewendmet het verzoek om zoo spoedig mogelijk van gemeentewege, zoo noodig gesteund door eene breede commissie uit de burgerijmaatregelen te ne men om te voorzien in den grooten nood waarin vele ingeze tenen verkeeren tengevolge van werkeloosheid en welke nood volgens de meening der adressanten niet kan worden gelenigd door de bestaande commissie tot werkverschaffing. De adressanten geven te kennendat het verzoek wordt ge daan ter uitvoering van een besluit eener vergadering van be stuurders van verschillende vereenigingen en enkele belangstel lende particulieren van onderscheidene godsdienstige en politieke richting, gehouden ter bespreking van de heerschende werke loosheid en de middelen welke dadelijk ter hand moeten wor den genomen. Aan het slot van het adres wordt verzochtde beslissing op het verzoek te mogen vernemen vóór Dinsdagavond den 27 De cember 1892. Wij hebben gemeendomtrent het bovenomschreven verzoek terstond prae-advies te moeten uitbrengen, ten eindeovereen komstig den wensch der adressantendaarop spoedig eene be slissing te kunnen nemen. Vooraf deelen wij mededat wij bij missive van den 24 De cember j.l., no. 26/1721 aan de adressanten hebben te kennen gegeven, dat, aangezien de Neslissing op hun verzoek een grondig onderzoek en nauwgezette overweging vorderdehet niet mogelijk was reeds Dinsdag den 27 December 1892 daarop eene beslissing te nemen ook nietomdat de Raad dan niet zoude vergaderen. Wij gaven bij dat schrijven tevens te kennen dat wij het voornemen hadden hen eerstdaags uit te noodigen om hun verzoek met ons te bespreken. Ter uitvoering hiervan hebben wij de adressanten verzocht te willen verschijnen in onze vergadering van den 31 Decem ber j.l. Naar aanleiding van onze uitnoodiging zijn de heeren G. W. Bolman S. Jansma en J. Vonk in onze vergadering verschenen. De inlichtingendoor hen verstrekt komen in het kort hierop neer Op het initiatief van den heer Bolman is er op Vrijdag den 23 December j.l. eene vergadering belegd waarbij waren uit- genoodigd bestuurders van verschillende vereenigingenalsmede eenige particulieren. De bestuurders der vereeniging „Patrimonium", van ♦Nijver heid", van „Bouwkunst" en van „Armenzorg" waren, hoewel daartoe verzocht, niet op die vergadering vertegenwoordigd. De vergadering bestaande uit 12 a 13 personen was alge meen van oordeeldat van wege de gemeente aan alle werke- looze ingezetenen werk moest worden verschaftdat de nood in deze gemeente tengevolge van werkeloosheid groot is en het de plicht van ieder ingezeten is den nood zijner me deburgers ^te lenigenmaar dat die algemeene medewerking zich behoort te concentreeren in het gemeentebestuurdat als vertegenwoordiger van de gemeente voor allen moet optreden. Een der comparanten gaf als zijne meening te kennen dat men hoe langer hoe meer overtuigd wordt van de noodzake lijkheid dat de gemeenschap hetzij het rijk hetzij de pro vincie of de gemeentekrachtig moet optreden om aan ieder die werken wil en geen werk kan vinden werk te verschaffen. Verder werd ons medegedeelddat de adressanten zich den tijdtusschen ons schrijven van den 24 December j.l. en deze conferentieten nutte hebben 4gemaaktom een onderzoek in te stellen naar het getal werkeloozen in deze gemeente. De namen dezer personen staan vermeld op de lijsten die gedurende de conferentie ter inzage werden gegeven en waarop voorkomen 852 werkeloozen waaronder 149 schippers. Die werkeloozen laten zich splitsen in ambachtslieden schip pers en losse werklieden, deze laatsten tot een getal van 418. De comparanten gaven te kennen dat huns inziens uit de opgegevengetallen overtuigend blijktdat de nood dringend is en de hulp der gemeente noodzakelijk. Uit de gevoerde discussien bleekdat een der adressanten geen voorstander is van werkverschaffing door de gemeente, maar van meening isdat eene breede commissie bestaande uit practische burgers zich met die taak moet belasten, finan cieel en moreel gesteund door het gemeentebestuurofschoon hij van oordeel is dat de door hem gewenschte commissie jde vereischte gelden wel van de ingezetenen zoude kunnen krijgen, omdat die practische commissie meer svmpathie zoude onder vinden dan de bestaande commissie tot werkverschaffing. Een der andere adressanten was van meening dat het ge meentebestuur weêr een werkhuis moet oprichten waar ieder, die werken wilwerk kan vinden. De adressant dienaar hij meende de zienswijze van de vergadering waarvan in het adres sprake is deelt en dus werkverschaffing van wege de gemeente voorstaat, gaf, in ant woord op eene tot hem gerichte vraag op welke wijze de ge meente werk zoude kunnen verstrekken te kennen dat het gemeentebestuur de bermen langs de wegen zoude kunnen la ten verlagendat het in het afsluithek rondom de veemarkt spijlen zoude kunnen laten aanbrengenten einde te voorkomen, dat jongens door het hek kruipen dat de dakgoten rondom het Stadhuis hersteld en vernieuwd kunnen wordendat slooten kunnen worden gedempt en gerioleerd en dat verschil lende stratendie slecht op afwatering liggen dringend ver betering eischen. Laatstbedoelde adressant nam op zichzijne denkbeelden nader schriftelijk uiteen te zettenwaaraan hij heeft voldaan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1893 | | pagina 27