Bijlage No. 10.
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1893.
Art. 4.
„Hij mag echter in de bij het vorig artikel uitgezonderde
„gevallen nooit langer, dan volstrekt noodigdat vaartuig op
„die andere plaats doen liggen maar moet het zoodra moge
lijk de daarvoor aangewezen ligplaats doen of weder doen
„innemen."
VOORSTEL van de commissie voor
het ontwerpen van strafverordenin
gen tot wijziging van de verordening
van politie op het leggen der sche
pon en op de scheepvaart in de ge
meente Leeuwarden.
Aan den Raad
De raadscommissie voor het ontwerpen van strafverordenin
gen heelt de eer u ter overweging en vaststelling aan te bieden
eenc ontwerp-verordening tot wijziging van de verordening van
politie op het leggen der schepen en op de scheepvaart in de
gemeente Leeuwarden (Gemeenteblad 1884 no. 17 en 1887
no. 13).
De gronden van die wijziging zijn vermeld in de bijgevoegde
memorie van toelichting waarnaar zij verwijst.
Leeuwarden 28 Maart 1893.
De Commissie voornoemd
VAN HAR1NXMA.
A. DUPARC.
J. L. VAN SLOTERDIJCK.
M1NNEMA BUMA.
J. C. MEIJER.
2. De artikelen 8 en 9 van voormelde verordening te lezen
Art. 8.
„leder gezagvoerder van een vaartuig als bij art. 7 bedoeld,
„is verplicht, dat vaartuig, bij aankomst in de gemeentezon-
„der oponthoud de naar dat artikel daarvoor bestemde ligplaats
„te doen innemen en deze gedurende den tijd van verblijf in
„de gemeente te doen behouden, ten ware hij in het belang
„van zijn handel of bedrijf genoodzaakt zijaan een elders
„gelegen pakhuis„bergplaats gebouw huis of vaartuig goe-
„deren te lossen of te laden."
Art. 9.
„Hij mag echter in de bij het vorig artikel uitgezonderde
„gevallen nooit langer, dan voor de lading of lossing volstrekt
„noodig dat vaartuig op die andere plaats doen liggen maar
„moet tiet zoodra mogelijk de daarvoor aangewezen ligplaats
„weder doen innemen."
3. Artikel 27 van voormelde verordening te lezen
Art. 27.
„Het is verbodenmet eenig vaartuig of houtvlot gebruik te
„maken van uene ligplaats, die niet door burgemeester en
„wethouders daarvoor is aangewezen."
De Raad der gemeente Leeuwarden
Overwegendedat er noodzakelijkheid bestaat tot wijziging
van de verordening van politie op het leggen der schepen en
op de scheepvaart in de gemeente Leeuwarden, vastgesteld bij
raadsbesluit van 24 April 1884 (Gemeenteblad no. 17) en ge
wijzigd bij raadsbesluit van 16 Augustus 1887 (Gemeenteblad
no. 13)
Gezien artt. 135 en 161 der gemeentewet;
Besluit
1De artikelen 3 en 4 van voormelde verordening te lezen
Art. 3.
„Ieder gezagvoerder van een vaartuigin de bepaling van
art. 2 begrepen is verplichtdat vaartuig bij aankomst in
„de gemeente zonder oponthoud de naar dat artikel daarvoor
„aangewezen ligplaats te doen innemen en deze tot den aan-
„gekondigden tijd van vertrek te doen behouden, tenzij:
,a. de behoefte aan doorvaart voor een of meer andere
„vaartuigen het verhalen voor eenige oogcnblikken noodzakelijk
„mocht maken
,b. hij in het belang van afzender of ontvanger genoodzaakt
„zij aan een pakhuis magazijn of marktplaatsof aan een
„of meer andere vaartuigen goederen te lossen of te laden en
„tot dit oponthoud of verlaten van legplaats vergunning hebbe
„bekomen van den commissaris of een beambte van politic."
MEMORIE van TOELICHTING, behoo-
rende bij de ontwerp-verordening
tot wijziging van de verordening
van politie op het leggen der sche
pen en op de scheepvaart in de ge
meente Leeuwarden.
Een geval van overtreding van art. 27 heeft aanleiding ge
geven tot de opvattingals zou onder het „innemen" van eene
ligplaats enkel de aanvangsdaad van het leggen te verslaan
zijn en levens de aandacht gevestigd op de bewoordingen van
art. 8die inderdaad de meening wettigen dat ontstentenis
van de noodzakelijkheid om te verhalen den bekeurde moet
worden bewezen jadie woorden vorderen zelfs bewijs hier
van dat de bekeurde niet naar zijn eigene opvatting tot ver
halen genoodzaaakt was.
Het is dus wenschelijkart. 27 te verduidelijken en tegelijk
de bedoeling van art. 8 dat het verhalen alleen dan straffeloos
is, wanneer een bij de verordening aangeduid geval bestaat en
dit bestaan door den bekeurde wordt bewezen door eene an
dere redactie beter in het licht te stellen. En hierbij dient
tevens het oordeel over de noodzakelijkheid van het lijdelijk
verhalen aan het inzicht van den overtreder onttrokken en aan
den rechter overgelaten te worden.
Art. 3dat voor markt-beurt- en veerschepen en stoom-
booten gelijke voorschriften bevat als art. 8 voor andere vaar
tuigenmoet tegelijk hiermede worden gewijzigd, terwijl de
artt. 4 en 9 weder in verband daarmede eene kleine verande
ring dienen te ondergaan.
Doekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden,
HST