Bijlage No. 14. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeir-vardin 1893. voor eventueele pensioen-bertkening te doen aangeven, met bepaling van de geldswaarde van het in natura verstrekte. Inzonderheid dit laatste kan van belang zijn omdat waar het genot van vroeger maatstaf zal zijn bij de bepaling van hel pensioen dat genot behoort te woiden gesteld op de waarde die het destijds had. Art. 6. De bovenvermelde discussie omtrent de strekking van dit artikel in de tweede sectie gevoerd geeft rapporteurs geene aanleiding tot nadere beschouwing of voorstel. Art. 7. In verband met de bovenvermelde opmerking omtrent art. 2 kan ook hier het woord „aanspraak" worden vermeden, door daarvoor in de plaats te stellen „aanleiding." Ten aanzien van den considerans werd in de eerste sectie, in verband met de daar uitgesproken bezwaren tegen het ge* heele ontwerp, aanbevolen haar te doen luiden „overwegende, „dat bet wenschelijk is, vaste bepalingen te maken in zake „het pensioneeren van ambtenaren bedienden en werklieden „in dienst der gemeente of van gemeentelijke instellingen in- „dien zij" enz. Dat denkbeeld werd evenwel door evenveel leden bestreden als gesteund. De meerderheid van rapporteurs verklaart zich er tegen vooreerst omdat het samenhangt met bezwarendie zij niet deeltmaar ten anderen en vooralomdat de door burgemees ter en wethouders voorgestelde redactie met meer juistheid aan wijstwaar in dezen vooral het gemeentebelang ligt, dat tot de regeling aanleiding geeft. Immers dat belang is te vinden in de eerste plaats in het pensioneeren zelf en eerst hierna in de gelijkmatige toepassing er van. Naar aanleiding en op grond van al het bovenstaande heeft de commissie van rapporteurs de eer voor te stellen a. eenstemmigin het door burgemeester en wethoudei s op 10 Januari 1893 aangeboden ontwerp-verordening omtrent het verleenen van pensioen aan ambtenaren bedienden en werklieden in dienst der gemeente of van gemeentelijke instel lingen te Leeuwarden aan te brengen de navolgende wijzigingen lo. in art. 1 2e regel, in plaats van „tien" te lezen „vijf tien". 2o. in hetzelfde artikel 16e regel, in plaats vam „de amb tenaren der politie" te lezen „den commissaris en de verdere ambtenaren der politie. 3o. in hetzelfde artikel 31e regel, in plaats van „die" te lezen „den portier/' 4o. in art. 2 de woorden: „vervalt de aanspraak op gemeen- lepcnsioen" te doen vervangen door de woorden „wordt geen gemeente-pensioen verleend." 5o. in art. 3 regel 3 in plaats van „vijf" te lezen „vijf tien". 6o. in art. 4, regel 3, achter het woord: „woning" in te voegen het woord „kost." 7o. aan hetzelfde artikel toe te voegen „Bij elke benoeming of bevordering, verhooging of vermin dering van vaste bezoldiging wordt door burgemeester en wet- hauders de grondslag bepaald of op nieuw geregeldwelke eventueel als maatstaf voor de berekening van pensioen kan dienen. De geldswaarde van het deel der bezoldigingdat in natura wordt verstrektwordt door hen bij schatting bepaald". 8o. in art. 7 alinea 2in plaats van het woord „aan spraak" te lezen het woord „aanleiding". b. bij meerderheid met inachtneming van de sub a ver melde wijzigingen en aanvulling het ontwerp-verordening arti kelsgewijs en in zijn geheel aan te nemen en vast te stellen. Gerapporteerd ter raadsvergadering van den 23 Mei 1893. De Commissie voornoemd F. PLANTENGA Rapporteur der le sectie. J. L. VAN SLOTERDIJCK, 2e en algemeen rapporteur. J. THEUNISSERapporteur der 3e sectie. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1893. VOORSTEL van burgemeester en wet houders tot wijziging van het besluit tot heffing van schoolgeld voor on derwijs aan de schooL van middel baar onderwijs voor meisjes. Mijne Iieeren Het is ons wenschelijk voorgekomen eene wijziging te doen aanbrengen in het besluit tot heffing van schoolgeld voor on derwijs aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes. De redactie van art. 2 is niet duidelijk. Dit geeft aanleiding tot moeielijkheden in de toepassing van art. 3 in verband met het bepaalde bij art. 4. Volgens art. 2 bedraagt het schoolgeld per jaar „a. wegens iedere leerling die onderwijs geniet in alle vak ken f 50 b. wegens iedere leerlingdie het onderwijs in afzonderlijke vakken bijwpontvoor elk vak/" 12, met dien verstande, dat voor verschillende vakken het te betalen schoolgeld de som van ƒ50 niet te boven gaat." Wanneer twee of meer leerlingen uit één gezin tegelijk de school bezoekenis krachtens art. 3 voor de tweede en ieder verdere leerling de helft verschuldigd van het schoolgeld in art. 2 sub a bepaald. Die vermindering is echter volgens art. 4 niet van toepassing op de leerlingen in art. 2 sub b aangeduid. Nu doet zich wel eens het geval voordat twee leerlingen uit één gezin tegelijk de school bezoeken en voor eene van dezekrachtens de verordening voor deze schooldoor ons vrijstelling is verleend van het volgen van een enkel leervak. Op deze leerlinge is art. 2 sub a niet van toepassingom dat zij niet in alle vakken onderwijs genietzij valt dus onder art. 2 sub b. Maar dan is ookvolgens art. 4 de gunstige bepaling van art. 3 op haar niet van toepassing. Dit is echter blijkbaar niet de bedoeling van den raad geweest bij het vaststellen van dit heffingsbesluit. Hij heeft in art. 2 sub a het schoolgeld willen vaststellen voor de gewone leer lingen sub b voor de zoogenaamde toehoorderessen, die slechts enkele vakken bijwonen. Van de leerlingen echter, die om gezondheids- of andere re denen vrijstelling hebben gekregen van het bijwonen van enkele der twaalf vakken waarin onderwijs wordt gegeven kan niet worden gezegd dat zij het onderwijs in afzonderlijke vakken bijwonen. Zij moeten dus ook vallen onder art. 2 sub a en dientenge volge onder de gunstige bepaling van art. 3. Art. 2 dient daarom te worden gewijzigd door sub a achter „alle" in te voegen de woorden „of in meer dan vier". Indien hiertoe wordt besloten vallen de leerlingen die in ten hoogste vier vakken onderwijs genieten onder art. 2 sub. b, zoodat de laatste woorden: „met dien verstande"enz. kunnen vervallen. Wij hebben alzoo de eer U voor te stellen te besluiten art. 2 van het besluit tot heffing van schoolgeld voor onderwijs aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes (gem. blad no. 9 van 1875) te wijzigen als volgt: I. in de 2e alinea achter het woord „alle" in te voegen de woorden „of in meer dan vier". II. in de 3e alinea te roieeren de woorden„met dien ver stande dat voor verschillende vakken het te betalen schoolgeld de som van f 50 niet te boven gaat." Voorgesteld ter raadsvergadering van den 6 Juni 1893 door Burgemeester m wethouders van Leeuwarden J. TROELSTRA, L.-Burgemeester. P. A. BERGSMA Secretaris. Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden. Boekdrukkerij vdn A. Jongbloed te Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1893 | | pagina 42