dat bij het in gebruik overgaan der standplaats aan een an
der, de sloten en sleutels in volkomen goeden toestand zonder
vergoeding worden overgeleverd.
Art. 5.
In de afrekenkamers kunnen de kastjes tot berging van voor
werpen en de knoppen voor het ophangen .an monsterzakjes
in gebruik worden genomen, tegen betaling van een recht van:
1 Voor ieder kastje
indien de ingebruikneming plaats heelt in de eerste zes maan
den van het belastingjaarf 2.
indien dit later plaats heeft- 1.
2°. Voor ieder knop
indien de ingebruikneming plaats heeft in de eerste zes maan
den van het belastingjaar- f 1.
indien dit later plaats heeft- 0.50
De aanwijzing der kastjes en knoppen geschiedt door de
beurscommissie.
Art. 6.
Voor het gebruik van aanplakborden en muurvlakken is het
volgende recht verschuldigd
Per vierkanten decimeter
voor een week f 0.021
drie maanden- 0.05
langer tijdvak lot het einde van het belastingjaar - 0.10
De aanplakborden moeten door den huurder zelf worden ge
leverd.
De plaats voor het aanhechten der borden en van de in ge
bruik te nemen muurvlakken wordt door de beurscommissie
aangewezen.
Art. 7.
Het recht in ai t. 1 bepaald is verschuldigd dadelijk bij de
intrede in het beurslokaal dat bepaald in de artikelen 3,5
en 6dadelijk na de aanwijzing der daarin genoemde voor
werpen of plaatsen door de beurscommissie.
Art. 8.
Het abonnement volgens art. 1 en het recht van gebruik
volgens de artikelen 3 5 en 6 zijn geheel persoonlijk en rno- j
gen niet duurzaam of tijdelijk aan een ander worden overge
dragen of afgestaan.
Indien dit plaats heeft vervalt het abonnement of het recht
van gebruik onmiddellijkbuilen en behalve de bepalingen
van art. 271 der gemeentewet.
Art. 9.
Elk abonnement of recht van gebruik volgens de artikelen
1 35 en 6 eindigt in elk geval met het einde van het
belastingjaarwaarin het is genomen of ontstaan.
In geen geval heeft restitutie van betaalde rechten plaats.
Art. 10.
Het belastingjaar loopt van 1 Januari tot 31 December.
Art. 11.
Deze verordening treedt in werking den 1 Januari 1894.
VERORDENING op de invordering van
rechten voor het gebruik van de Beurs
enz.
De Raad der gemeente Leeuwarden
Gelet op de heden vastgestelde verordening tot het heffen
van rechten voor het gebruik der beurs van de aldaar van
gemeentewege geplaatste meubelen en van het recht van uit
stalling en aankondiging
Gezien art. 257 der gemeentewet
BESLUITvast te stellen de volgende verordeningrege
lende de invordering van bovenvermelde rechten
Art. 1.
De betaling der rechtenvermeld in art. 1 van het hef-
fingsbesluitmoet plaats hebben bij de intrede in het beurs
lokaal en die vermeld in de artikelen 3, 5 en 6 van dal be
sluit vóórdat van de voorwerpen of plaatsen gebruik wordt
gemaakt.
Art. 2.
De beursmeester is met de invordering der rechten belast.
Het entréegeld, volgens alinea 1 van art. 1 van het heffmgs-
besluitkan echter ook worden ingevorderd door eendooi
den beursmeester daartoe onder zijne verantwoordelijkheid
aangesteld persoon.
Art. 3.
Met uitzondering van evenbedoeld entréegeld wordt overi
gens van elke betaling door den beursmeester quitantie afge
geven.
Deze quitantiën moeten door een lid der beurscommissie
voor „gezien" worden geteekend.
De quitantiën wegens abonnementsgelden volgens alinea 3
en 4 van art. 1 van het heffingsbesluit worden op papier van
verschillende kleur gedrukt.
In die, wegens betaling volgens alinea 4, wordt melding ge
maakt van den patroon de firma of de naamlooze vennoot
schap waarvan de geabonneerde bediendedeelgenoot of
medebestuurder is.
De quitantiën worden overigens ingericht volgens het voor
schrift van burgemeester en wethouders.
De geabonneerden volgens art. 1 van het heffingsbesluit zijn
verplicht hunne quitantie steeds aan een lid der beurscom
missie en aan den beursmeester op eerste aanvraag te ver
toon en.
Art. 4.
Bij nalatigheid in het betalen der verschuldigde rechten wordt
daarvan door den beursmeester proces-verbaal opgemaakt en
aan den gemeente-ontvanger gezondenten einde de invorde
ring te doen plaats hebben overeenkomstig de artikelen 258—
261 der gemeentewet.
Art. 5.
Deze verordening treedt in werking met 1 Januari 1894.
MEMORIE van TOELICHTING behoorende
bij het besluit van den raad der ge
meente Leeuwarden van den
tot heffing van rechten voor het
gebruik van de beurs enz. aldaar.
Het raadsbesluit tot heffing van rechten voor het gebruik
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1893.
van de beurs te Leeuwarden vastgesteld den 28 Augus
tus 1888 is bij Koninklijk besluit van den 5 October 1888 no.
15 goedgekeurd voor den tijd van vijf jaren.
Ten einde na dien termijn gemelde heffing te kunnen besten
digen, is het hiernevens gevoegd besluit en de daartoe betrek
kelijke verordening op de invordering vastgesteld.
De daarin opgenomen bepalingen zijn in hoofdzaak gelijk aan
de thans bestaande.
In het tarief alleen is eene kleine wijziging noodzakelijk voor
gekomen in dien zin dat de abonnementsprijs, omschreven in
I liet 3e lid van art. 1 van het heffingsbesluit, thans voor ieder
persoon f 5.— bedragende, indien het abonnement genomen
wordt in de eerste 6 maanden van het belastingjaar en f2.50
indien het later wordt genomen, is teruggebracht op f 4.— voor
een geheel jaar en f2.— indien het abonnement na 1 Juli
genomen wordt.
Men acht het onbillijk dat, waar het recht voor de toelating tot
de afgeslotene ruimte der beurs, gedurende den beurstijd, voor
I ieder persoon en voor elk bezoek slechts 10 cents bedraagt,
alzoo voor alle marktdagen gedurende een geheel jaar te zamen
f 5.20, bij abonnement slechts eene vermindering van 20 cents
wordt toegekend.
Wel is waar zal door deze gewijzigde heffing, bij eene be
rekening naar het tegenwoordig getal abonnementen, de opbrengst
eenige vermindering ondergaan, maar dit verlies zal zeer door
vermeerdering van het getal abonnementen kunnen worden
teruggevonden.
De opbrengst van deze heffing, krachtens raadsbesluiten van
13 Juli 1883 en 28 Augustus 1888, is geweest als volgt:
1883 f 4327.15
1884 - 4081.70
1885 - 4059.15
1886 - 4029 40
1887 - 4164.425
1888 - 3963.05
1889 - 4193.99
1890 - 4050.45
1891 - 4029.17
1892 - 4068.40
f 40966 88'
I alzoo gemiddeld per jaar f 4096.69.
De handelsbeurs, met de waag in één gebouw vereenigd,
werd van wege de gemeente gesticht in de jaren 18781881 en
daaraan werd ten koste geleg deene som van f210780.465, waar
voor eene geldleening werd aangegaan tegen eene rente van
Wj °/odie later in eene schuld rentende 3'/j fa, is omgezet.
Volgens het leeningsplan is de gemeente, beginnende met
1881, tot eene jaarlijksche aflossing verplicht van 1 2500.—
zoodat de bovenbedoelde schuld per resto thans nog bedraagt
eene som van f 183000.
De rente van dit kapitaal a 3T/t bedraagt f 6405.—
Hierbij de rente van f50000.zijnde de geschatte
waarde van het terrein waarop het gebouw is
gesticht- 1750.—
Maakt samen f 8155.
Voor onderhoud van dit gebouw is uitgegeven, in
1883
1884
1885
1886
1887
1 sss
1889
1890
1891
1892
f
1060.28
658.40
1526.81
1820.33
1789.67
1922.98
417.085
303.655
419.30
703.48
f 10622.00
alzoo gemiddeld per jaar f 1062.20.
Billijkerwijs behoort de eene helft dezer uitgaven uit
de opbrengst der beursrechten en de andere helft uit de
I heffing van de waagrechten te worden bestreden omdat door
j de stichting van hel gebouw in eene tweeledige behoefte in het
belang van den handel is voorzien.
Uit de opbrengst van de beursrechten moet alzoo worden
voorzien in de volgende uitgavenals
aandeel in de rente van het nog niet afgeloste kapitaal der sticli ting
van het gebouw bedragende 7i van f 8155.f 4077.50
Idem in de uitgaven voor onderhoud
Jaarwedde van den beursmeester
Kosten der inning van de beursrechten, uitgaven
voor onderhoud van meubelen en kosten van
brandstof en licht gemiddeld
Toelage aan de beurscommissie
530.10
200.—
487.81
100.-
Totaal 5395.41
De opbrengst der beursrechten was over de laatste tien jaren
gemiddeld per jaar f 4096.69, zoodat met de voorgestelde heffing
niet wordt gehandeld in strijd met het bepaalde bij art. 254
der gemeentewet.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.